Qurani Kərimin mənaca tərcüməsi - Holland dilinə tərcümə * - Tərcumənin mündəricatı

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

Mənaların tərcüməsi Surə: əl-Ənkəbut   Ayə:

Soerat Al-Ankaboet (De Spin)

الٓمٓ
1. Alif Laam Miem.[1]
[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.
Ərəbcə təfsirlər:
أَحَسِبَ ٱلنَّاسُ أَن يُتۡرَكُوٓاْ أَن يَقُولُوٓاْ ءَامَنَّا وَهُمۡ لَا يُفۡتَنُونَ
2. Denken de mensen dat zij met rust worden gelaten omdat zij zeggen: “Wij geloven,” en (vervolgens) niet beproefd zullen worden?
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَقَدۡ فَتَنَّا ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡۖ فَلَيَعۡلَمَنَّ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ صَدَقُواْ وَلَيَعۡلَمَنَّ ٱلۡكَٰذِبِينَ
3. En voorzeker, Wij hebben degenen die hen zijn voorgegaan (ook) beproefd. Zeker, Allah zal degenen die waarachtig zijn (in hun geloof) tonen, maar (ook) de leugenaars.
Ərəbcə təfsirlər:
أَمۡ حَسِبَ ٱلَّذِينَ يَعۡمَلُونَ ٱلسَّيِّـَٔاتِ أَن يَسۡبِقُونَاۚ سَآءَ مَا يَحۡكُمُونَ
4. Of degenen die slechte daden verrichten en denken dat zij voorsprong hebben (zodat zij kunnen ontsnappen aan de bestraffing)? Slecht is dat wat zij beoordelen!
Ərəbcə təfsirlər:
مَن كَانَ يَرۡجُواْ لِقَآءَ ٱللَّهِ فَإِنَّ أَجَلَ ٱللَّهِ لَأٓتٖۚ وَهُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلۡعَلِيمُ
33. En als een rampspoed de mensen raakt, dan roepen zij oprecht om alleen hun Heer, zich tot Hem in berouw kerend, maar als Hij hen Zijn genade laat proeven, zie! Een deel van hen kent deelgenoten in de aanbidding aan hun Heer toe [1].
[1]dat waren de afgodendienaars van toen, maar die van onze tijd zijn nog erger, zij richten zich slecht tot hun deelgenoten.
Ərəbcə təfsirlər:
وَمَن جَٰهَدَ فَإِنَّمَا يُجَٰهِدُ لِنَفۡسِهِۦٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَغَنِيٌّ عَنِ ٱلۡعَٰلَمِينَ
6. En iedereen die strijdt, strijdt slechts voor zichzelf. Voorwaar, Allah is vrij van alle behoeften van de werelden.
Ərəbcə təfsirlər:
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ لَنُكَفِّرَنَّ عَنۡهُمۡ سَيِّـَٔاتِهِمۡ وَلَنَجۡزِيَنَّهُمۡ أَحۡسَنَ ٱلَّذِي كَانُواْ يَعۡمَلُونَ
7. Degenen die geloven en goede daden verrichten, zeker, Wij zullen van hen hun kwade daden kwijtschelden en zullen hen belonen volgens het beste wat zij plachten te doen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَوَصَّيۡنَا ٱلۡإِنسَٰنَ بِوَٰلِدَيۡهِ حُسۡنٗاۖ وَإِن جَٰهَدَاكَ لِتُشۡرِكَ بِي مَا لَيۡسَ لَكَ بِهِۦ عِلۡمٞ فَلَا تُطِعۡهُمَآۚ إِلَيَّ مَرۡجِعُكُمۡ فَأُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ
8. En Wij hebben de mens opgelegd om goed (en plichtsgetrouw) naar zijn ouders te zijn maar als zij er op aandringen dat jij deelgenoten aan mij toekent waarvan je geen kennis over hebt, gehoorzaam hen dan niet (dus gehoorzaam alleen in goedheid, dat geldt ook voor de vrouw in het huwelijk). Tot Mij is jullie terugkeer en Ik zal jullie inlichten wat jullie gedaan hebben.
Ərəbcə təfsirlər:
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ لَنُدۡخِلَنَّهُمۡ فِي ٱلصَّٰلِحِينَ
9. En voor degenen die geloven en goede daden verrichten, zeker, Wij zullen hen de (poorten van) de rechtvaardigen binnen laten gaan.
Ərəbcə təfsirlər:
وَمِنَ ٱلنَّاسِ مَن يَقُولُ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ فَإِذَآ أُوذِيَ فِي ٱللَّهِ جَعَلَ فِتۡنَةَ ٱلنَّاسِ كَعَذَابِ ٱللَّهِۖ وَلَئِن جَآءَ نَصۡرٞ مِّن رَّبِّكَ لَيَقُولُنَّ إِنَّا كُنَّا مَعَكُمۡۚ أَوَلَيۡسَ ٱللَّهُ بِأَعۡلَمَ بِمَا فِي صُدُورِ ٱلۡعَٰلَمِينَ
10. En onder de mensen (het gaat hier om de huichelaars) zijn er die zeggen: “Wij geloven in Allah” maar als hen schade wordt berokkend (door het stevig vast houden aan het geloof, aan de Soenah) dan beschouwen zij de beproeving van de mensen (net zo erg) als Allah's bestraffing (en dat is Shirk) en als de overwinning van jullie Heer komt, zullen zij zeggen: “Waarlijk! Wij waren met jullie.” Is Allah niet Degene Die het best bewust is wat in de borsten van de werelden is.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَيَعۡلَمَنَّ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَلَيَعۡلَمَنَّ ٱلۡمُنَٰفِقِينَ
11. Waarlijk, Allah kent degenen die geloven en waarlijk, Hij kent de hypocrieten.
Ərəbcə təfsirlər:
وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لِلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱتَّبِعُواْ سَبِيلَنَا وَلۡنَحۡمِلۡ خَطَٰيَٰكُمۡ وَمَا هُم بِحَٰمِلِينَ مِنۡ خَطَٰيَٰهُم مِّن شَيۡءٍۖ إِنَّهُمۡ لَكَٰذِبُونَ
12. En degenen die ongelovig zijn zeggen tegen de gelovigen: “Volg onze manier (ons systeem)en wij zullen echt jullie zonden dragen.” En nooit zullen zij iets van hun zonden dragen. Zeker, zij zijn leugenaars.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَيَحۡمِلُنَّ أَثۡقَالَهُمۡ وَأَثۡقَالٗا مَّعَ أَثۡقَالِهِمۡۖ وَلَيُسۡـَٔلُنَّ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ عَمَّا كَانُواْ يَفۡتَرُونَ
13. En waarlijk, zij zullen hun eigen last dragen en andere lasten naast hun eigen, en waarlijk, zij zullen ondervraagd worden op de Dag der Opstanding over wat zij plachten te verzinnen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَقَدۡ أَرۡسَلۡنَا نُوحًا إِلَىٰ قَوۡمِهِۦ فَلَبِثَ فِيهِمۡ أَلۡفَ سَنَةٍ إِلَّا خَمۡسِينَ عَامٗا فَأَخَذَهُمُ ٱلطُّوفَانُ وَهُمۡ ظَٰلِمُونَ
14. En voorwaar, Wij hebben Noeh naar zijn volk gestuurd, en hij bleef onder hen duizend jaren minus vijftig jaar en de zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen waren.
Ərəbcə təfsirlər:
فَأَنجَيۡنَٰهُ وَأَصۡحَٰبَ ٱلسَّفِينَةِ وَجَعَلۡنَٰهَآ ءَايَةٗ لِّلۡعَٰلَمِينَ
15. Toen redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren en maakte het als een waarschuwing voor de werelden.
Ərəbcə təfsirlər:
وَإِبۡرَٰهِيمَ إِذۡ قَالَ لِقَوۡمِهِ ٱعۡبُدُواْ ٱللَّهَ وَٱتَّقُوهُۖ ذَٰلِكُمۡ خَيۡرٞ لَّكُمۡ إِن كُنتُمۡ تَعۡلَمُونَ
16. En (gedenk) Ibraahiem toen hij tegen zijn volk zei: “Aanbid (alleen) Allah en vrees Hem, dat is beter voor jullie als jullie dat maar wisten.
Ərəbcə təfsirlər:
إِنَّمَا تَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ أَوۡثَٰنٗا وَتَخۡلُقُونَ إِفۡكًاۚ إِنَّ ٱلَّذِينَ تَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ لَا يَمۡلِكُونَ لَكُمۡ رِزۡقٗا فَٱبۡتَغُواْ عِندَ ٱللَّهِ ٱلرِّزۡقَ وَٱعۡبُدُوهُ وَٱشۡكُرُواْ لَهُۥٓۖ إِلَيۡهِ تُرۡجَعُونَ
17. Jullie aanbidden naast Allah slecht maar afgoden en jullie verzinnen alleen maar leugens. Waarlijk, degenen die jullie naast Allah aanbidden hebben geen macht en geven jullie geen levensonderhoud, zoek dus jullie levensonderhoud (alleen) bij Allah, en aanbidt Hem (alleen) en wees Hem dankbaar. Tot Hem (alleen) zullen jullie teruggebracht worden.”
Ərəbcə təfsirlər:
وَإِن تُكَذِّبُواْ فَقَدۡ كَذَّبَ أُمَمٞ مِّن قَبۡلِكُمۡۖ وَمَا عَلَى ٱلرَّسُولِ إِلَّا ٱلۡبَلَٰغُ ٱلۡمُبِينُ
18. En als jullie ontkennen, volkeren vóór jullie hebben ontkend. En de taak van de boodschappers is slechts het duidelijk verkondigen.
Ərəbcə təfsirlər:
أَوَلَمۡ يَرَوۡاْ كَيۡفَ يُبۡدِئُ ٱللَّهُ ٱلۡخَلۡقَ ثُمَّ يُعِيدُهُۥٓۚ إِنَّ ذَٰلِكَ عَلَى ٱللَّهِ يَسِيرٞ
19. En zien zij dan niet hoe Allah de schepping laat ontstaan en het dan herhaalt. Waarlijk, dat is gemakkelijk voor Allah.
Ərəbcə təfsirlər:
قُلۡ سِيرُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ فَٱنظُرُواْ كَيۡفَ بَدَأَ ٱلۡخَلۡقَۚ ثُمَّ ٱللَّهُ يُنشِئُ ٱلنَّشۡأَةَ ٱلۡأٓخِرَةَۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٞ
20. Zeg: “Reis over het land en door de zee en zie hoe (Allah) de schepping liet ontstaan en dan zal Allah de schepping in het hiernamaals opnieuw voortbrengen. Waarlijk, Allah is tot alle zaken in staat.”
Ərəbcə təfsirlər:
يُعَذِّبُ مَن يَشَآءُ وَيَرۡحَمُ مَن يَشَآءُۖ وَإِلَيۡهِ تُقۡلَبُونَ
21. Hij straft wie Hij wil en Hij toont genade aan wie Hij wil en tot Hem zullen jullie terugkeren.
Ərəbcə təfsirlər:
وَمَآ أَنتُم بِمُعۡجِزِينَ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَلَا فِي ٱلسَّمَآءِۖ وَمَا لَكُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِن وَلِيّٖ وَلَا نَصِيرٖ
22. En jullie kunnen op aarde of in de hemel niet ontsnappen. En naast Allah hebben jullie noch een beschermheer noch enige helper [1].
[1]ook niet de metgezel Ali of Fatimah zoals de afgedwaalde sjiieten in geloven, niemand naast Allah sht.
Ərəbcə təfsirlər:
وَٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَلِقَآئِهِۦٓ أُوْلَٰٓئِكَ يَئِسُواْ مِن رَّحۡمَتِي وَأُوْلَٰٓئِكَ لَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
23. En degenen die niet in de tekenen van Allah geloven en de ontmoeting met Hem, zij zijn het die geen hoop op Mijn genade hebben en zij zijn het die een pijnlijke bestraffing zullen ondergaan.
Ərəbcə təfsirlər:
فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوۡمِهِۦٓ إِلَّآ أَن قَالُواْ ٱقۡتُلُوهُ أَوۡ حَرِّقُوهُ فَأَنجَىٰهُ ٱللَّهُ مِنَ ٱلنَّارِۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَٰتٖ لِّقَوۡمٖ يُؤۡمِنُونَ
24. Niets was dus het antwoord van het volk behalve dat zij zeiden: “Dood hem of verbrand hem.” Toen redde Allah hem van het vuur. Waarlijk, hierin zijn zeker tekenen voor een volk dat gelooft!
Ərəbcə təfsirlər:
وَقَالَ إِنَّمَا ٱتَّخَذۡتُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ أَوۡثَٰنٗا مَّوَدَّةَ بَيۡنِكُمۡ فِي ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَاۖ ثُمَّ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ يَكۡفُرُ بَعۡضُكُم بِبَعۡضٖ وَيَلۡعَنُ بَعۡضُكُم بَعۡضٗا وَمَأۡوَىٰكُمُ ٱلنَّارُ وَمَا لَكُم مِّن نَّٰصِرِينَ
25. En hij zei: “Jullie hebben afgoden in plaats van Allah genomen en de liefde tussen jullie is slechts in het leven van deze wereld, maar op de Dag der Opstanding zullen jullie elkaar verwerpen en elkaar vervloeken en jullie verblijfplaats zal in het vuur zijn en jullie zullen geen helper hebben.”
Ərəbcə təfsirlər:
۞ فَـَٔامَنَ لَهُۥ لُوطٞۘ وَقَالَ إِنِّي مُهَاجِرٌ إِلَىٰ رَبِّيٓۖ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
26. Dus geloofde Loeth in hem (Ibraahiem). Hij (Ibraahiem) zei: “Ik zal omwille van mijn Heer emigreren. Waarlijk, Hij is de Almachtige, Alwijze."
Ərəbcə təfsirlər:
وَوَهَبۡنَا لَهُۥٓ إِسۡحَٰقَ وَيَعۡقُوبَ وَجَعَلۡنَا فِي ذُرِّيَّتِهِ ٱلنُّبُوَّةَ وَٱلۡكِتَٰبَ وَءَاتَيۡنَٰهُ أَجۡرَهُۥ فِي ٱلدُّنۡيَاۖ وَإِنَّهُۥ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ لَمِنَ ٱلصَّٰلِحِينَ
27. En Wij begunstigden hem met Isaac en Yacoeb en bevalen voor zijn nageslacht het profeetschap en het Boek, en Wij gaven hem zijn beloning in deze wereld en waarlijk in het hiernamaals is hij onder de rechtvaardigen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلُوطًا إِذۡ قَالَ لِقَوۡمِهِۦٓ إِنَّكُمۡ لَتَأۡتُونَ ٱلۡفَٰحِشَةَ مَا سَبَقَكُم بِهَا مِنۡ أَحَدٖ مِّنَ ٱلۡعَٰلَمِينَ
28. En (gedenk) Loeth toen hij tegen zijn volk zei: “Pleeg geen gruweldaden waarin niemand van de werelden jullie daarin is voorafgegaan.
Ərəbcə təfsirlər:
أَئِنَّكُمۡ لَتَأۡتُونَ ٱلرِّجَالَ وَتَقۡطَعُونَ ٱلسَّبِيلَ وَتَأۡتُونَ فِي نَادِيكُمُ ٱلۡمُنكَرَۖ فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوۡمِهِۦٓ إِلَّآ أَن قَالُواْ ٱئۡتِنَا بِعَذَابِ ٱللَّهِ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّٰدِقِينَ
29. Waarlijk jullie benaderen de mannen en versperren de wegen (beroven de reizigers)! En jullie plegen het verwerpelijke in jullie samenkomsten. Maar zijn volk gaf hem geen ander antwoord dan: “Breng Allah's bestraffing over ons als je tot de waarachtige behoort.”
Ərəbcə təfsirlər:
قَالَ رَبِّ ٱنصُرۡنِي عَلَى ٱلۡقَوۡمِ ٱلۡمُفۡسِدِينَ
30. Hij zei: “Mijn Heer! Geef mij de overwinning over het volk dat uit verderfzaaiers bestaat."
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَمَّا جَآءَتۡ رُسُلُنَآ إِبۡرَٰهِيمَ بِٱلۡبُشۡرَىٰ قَالُوٓاْ إِنَّا مُهۡلِكُوٓاْ أَهۡلِ هَٰذِهِ ٱلۡقَرۡيَةِۖ إِنَّ أَهۡلَهَا كَانُواْ ظَٰلِمِينَ
31. En toen Onze Boodschappers (de engelen) met goed nieuws tot Ibraahiem kwamen, zeiden zij: “Waarlijk, wij gaan het volk van deze stad vernietigen, waarlijk haar inwoners zijn onrechtvaardig.”
Ərəbcə təfsirlər:
قَالَ إِنَّ فِيهَا لُوطٗاۚ قَالُواْ نَحۡنُ أَعۡلَمُ بِمَن فِيهَاۖ لَنُنَجِّيَنَّهُۥ وَأَهۡلَهُۥٓ إِلَّا ٱمۡرَأَتَهُۥ كَانَتۡ مِنَ ٱلۡغَٰبِرِينَ
32. Ibraahiem zei: “Maar daar is Loeth in.” Zij zeiden: “Wij weten beter wie daar is, en waarlijk, wij zullen hem en zijn familie redden – behalve zijn vrouw, zij zal tot degenen die achterblijven behoren [1].”
[1]De zonde van zijn vrouw was niet het verrichten van verdorvenheid maar slechts het steunen en goedkeuren ervan, Dat is bij Allah gelijk.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَمَّآ أَن جَآءَتۡ رُسُلُنَا لُوطٗا سِيٓءَ بِهِمۡ وَضَاقَ بِهِمۡ ذَرۡعٗاۖ وَقَالُواْ لَا تَخَفۡ وَلَا تَحۡزَنۡ إِنَّا مُنَجُّوكَ وَأَهۡلَكَ إِلَّا ٱمۡرَأَتَكَ كَانَتۡ مِنَ ٱلۡغَٰبِرِينَ
33. En toen Onze boodschappers bij Loeth kwamen was hij bedroefd vanwege hen en maakte zich zorgen over hen, zij zeiden: “Heb geen angst en wees niet bedroefd! Waarlijk wij zullen jou en je familie redden behalve je vrouw, zij zal tot degenen behoren die achterblijven.
Ərəbcə təfsirlər:
إِنَّا مُنزِلُونَ عَلَىٰٓ أَهۡلِ هَٰذِهِ ٱلۡقَرۡيَةِ رِجۡزٗا مِّنَ ٱلسَّمَآءِ بِمَا كَانُواْ يَفۡسُقُونَ
34. Waarlijk, Wij laten een bestraffing voor de mensen van deze stad vanuit de hemel neerdalen omdat zij opstandig zijn.”
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَقَد تَّرَكۡنَا مِنۡهَآ ءَايَةَۢ بَيِّنَةٗ لِّقَوۡمٖ يَعۡقِلُونَ
35. En voorwaar, Wij hebben daarvan een duidelijke tekenen nagelaten voor een volk dat begrijpt.
Ərəbcə təfsirlər:
وَإِلَىٰ مَدۡيَنَ أَخَاهُمۡ شُعَيۡبٗا فَقَالَ يَٰقَوۡمِ ٱعۡبُدُواْ ٱللَّهَ وَٱرۡجُواْ ٱلۡيَوۡمَ ٱلۡأٓخِرَ وَلَا تَعۡثَوۡاْ فِي ٱلۡأَرۡضِ مُفۡسِدِينَ
36. En tot (het volk van Median) stuurden Wij hun broeder Shoe’aib. Hij zei: “O mijn volk! Aanbid Allah en hoop op de Laatste Dag, en zaai geen verderf op aarde zoals de verderfzaaiers."
Ərəbcə təfsirlər:
فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَتۡهُمُ ٱلرَّجۡفَةُ فَأَصۡبَحُواْ فِي دَارِهِمۡ جَٰثِمِينَ
37. En zij verloochenden hem dus greep een aardbeving hen en zij lagen dood, geknield in hun woningen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَعَادٗا وَثَمُودَاْ وَقَد تَّبَيَّنَ لَكُم مِّن مَّسَٰكِنِهِمۡۖ وَزَيَّنَ لَهُمُ ٱلشَّيۡطَٰنُ أَعۡمَٰلَهُمۡ فَصَدَّهُمۡ عَنِ ٱلسَّبِيلِ وَكَانُواْ مُسۡتَبۡصِرِينَ
38. En het volk van ‘Ad en Thamoed! En voorwaar, (hun vernietiging) is een duidelijke verschijning voor jullie door hun huizen. Sheitan maakte hun daden schoonschijnend voor hen en zij keerden zich van het (rechte) pad af, hoewel zij inzicht hadden (inzicht zonder overgaven aan Allah is waardeloos).
Ərəbcə təfsirlər:
وَقَٰرُونَ وَفِرۡعَوۡنَ وَهَٰمَٰنَۖ وَلَقَدۡ جَآءَهُم مُّوسَىٰ بِٱلۡبَيِّنَٰتِ فَٱسۡتَكۡبَرُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا كَانُواْ سَٰبِقِينَ
39. En (Wij vernietigden ook) Karoen, Farao en Haman. En voorwaar, Moesa kwam tot hen met duidelijke tekenen maar zij waren hoogmoedig in het land, toch konden zij Ons niet ontwijken.
Ərəbcə təfsirlər:
فَكُلًّا أَخَذۡنَا بِذَنۢبِهِۦۖ فَمِنۡهُم مَّنۡ أَرۡسَلۡنَا عَلَيۡهِ حَاصِبٗا وَمِنۡهُم مَّنۡ أَخَذَتۡهُ ٱلصَّيۡحَةُ وَمِنۡهُم مَّنۡ خَسَفۡنَا بِهِ ٱلۡأَرۡضَ وَمِنۡهُم مَّنۡ أَغۡرَقۡنَاۚ وَمَا كَانَ ٱللَّهُ لِيَظۡلِمَهُمۡ وَلَٰكِن كَانُوٓاْ أَنفُسَهُمۡ يَظۡلِمُونَ
40. Dus straften Wij ieder voor zijn zonden, onder hen waren sommigen aan wie Wij een krachtige wind met een regen van stenen stuurden en onder hen waren sommigen die door een verschrikkelijke schreeuw overmand werden, en onder hen waren sommigen die Wij door de aarde lieten opzwellen en onder hen waren sommigen die Wij verdronken. Het was Allah niet Die hen onrecht had aangedaan, maar zij hadden zichzelf onrecht aangedaan.
Ərəbcə təfsirlər:
مَثَلُ ٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُواْ مِن دُونِ ٱللَّهِ أَوۡلِيَآءَ كَمَثَلِ ٱلۡعَنكَبُوتِ ٱتَّخَذَتۡ بَيۡتٗاۖ وَإِنَّ أَوۡهَنَ ٱلۡبُيُوتِ لَبَيۡتُ ٱلۡعَنكَبُوتِۚ لَوۡ كَانُواْ يَعۡلَمُونَ
41. De gelijkenis van degenen die anderen dan Allah als helper nemen is als de gelijkenis van een spin die (voor zichzelf) een huis bouwt, maar waarlijk het fragielste (zwakste) huis is het huis van een spin – als jullie dat maar wisten.
Ərəbcə təfsirlər:
إِنَّ ٱللَّهَ يَعۡلَمُ مَا يَدۡعُونَ مِن دُونِهِۦ مِن شَيۡءٖۚ وَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
42. Waarlijk, Allah weet wat voor zaken zij aanroepen in plaats van Hem. Hij is de Almachtige, de Alwijze.
Ərəbcə təfsirlər:
وَتِلۡكَ ٱلۡأَمۡثَٰلُ نَضۡرِبُهَا لِلنَّاسِۖ وَمَا يَعۡقِلُهَآ إِلَّا ٱلۡعَٰلِمُونَ
43. En deze voorbeelden geven Wij aan de mensheid, maar niemand zal het begrijpen behalve degenen die kennis hebben.
Ərəbcə təfsirlər:
خَلَقَ ٱللَّهُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ بِٱلۡحَقِّۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗ لِّلۡمُؤۡمِنِينَ
44. “(Alleen) Allah heeft de hemelen en de aarde geschapen met waarheid.“ Waarlijk! Daarin is zeker een teken voor degenen die geloven.
Ərəbcə təfsirlər:
ٱتۡلُ مَآ أُوحِيَ إِلَيۡكَ مِنَ ٱلۡكِتَٰبِ وَأَقِمِ ٱلصَّلَوٰةَۖ إِنَّ ٱلصَّلَوٰةَ تَنۡهَىٰ عَنِ ٱلۡفَحۡشَآءِ وَٱلۡمُنكَرِۗ وَلَذِكۡرُ ٱللَّهِ أَكۡبَرُۗ وَٱللَّهُ يَعۡلَمُ مَا تَصۡنَعُونَ
45. Reciteer wat aan jouw van het Boek is geopenbaard en verricht je gebeden perfect. Voorwaar, het gebed weerhoudt van onzedelijkheid en slechte zaken en het gedenken (dhikr) van Allah is voorwaar groter. En Allah weet wat jullie doen.
Ərəbcə təfsirlər:
۞ وَلَا تُجَٰدِلُوٓاْ أَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ إِلَّا بِٱلَّتِي هِيَ أَحۡسَنُ إِلَّا ٱلَّذِينَ ظَلَمُواْ مِنۡهُمۡۖ وَقُولُوٓاْ ءَامَنَّا بِٱلَّذِيٓ أُنزِلَ إِلَيۡنَا وَأُنزِلَ إِلَيۡكُمۡ وَإِلَٰهُنَا وَإِلَٰهُكُمۡ وَٰحِدٞ وَنَحۡنُ لَهُۥ مُسۡلِمُونَ
46. En redetwist niet met de mensen van het Boek behalve als het (op een manier) is die beter is, behalve met diegene van hen die zondigen en zeg: “Wij geloven in datgene wat aan ons is geopenbaard en wat aan jullie geopenbaard is; onze God en jullie God is één en aan Hem hebben wij onszelf overgegeven.”
Ərəbcə təfsirlər:
وَكَذَٰلِكَ أَنزَلۡنَآ إِلَيۡكَ ٱلۡكِتَٰبَۚ فَٱلَّذِينَ ءَاتَيۡنَٰهُمُ ٱلۡكِتَٰبَ يُؤۡمِنُونَ بِهِۦۖ وَمِنۡ هَٰٓؤُلَآءِ مَن يُؤۡمِنُ بِهِۦۚ وَمَا يَجۡحَدُ بِـَٔايَٰتِنَآ إِلَّا ٱلۡكَٰفِرُونَ
47. En zo hebben Wij dit Boek aan jou neergezonden en degenen die Wij het Boek gegeven hebben geloven daarin. Zoals ook sommigen van hen daarin geloven. En niemand behalve de ongeloven verwerpen Onze tekenen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَمَا كُنتَ تَتۡلُواْ مِن قَبۡلِهِۦ مِن كِتَٰبٖ وَلَا تَخُطُّهُۥ بِيَمِينِكَۖ إِذٗا لَّٱرۡتَابَ ٱلۡمُبۡطِلُونَ
48. Noch heb jij (o, Mohammed) voor de Koran een ander boek aan hen voorgedragen, noch heb je het met je rechterhand geschreven. Als dat het geval zijn geweest dan zouden de dwalende zeker in twijfel hebben verkeerd.
Ərəbcə təfsirlər:
بَلۡ هُوَ ءَايَٰتُۢ بَيِّنَٰتٞ فِي صُدُورِ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡعِلۡمَۚ وَمَا يَجۡحَدُ بِـَٔايَٰتِنَآ إِلَّا ٱلظَّٰلِمُونَ
49. Welnee! Het zijn duidelijke tekenen in de borsten van degenen bewaard die kennis gegeven is. En geen behalve de onrechtvaardigen ontkennen Onze tekenen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَقَالُواْ لَوۡلَآ أُنزِلَ عَلَيۡهِ ءَايَٰتٞ مِّن رَّبِّهِۦۚ قُلۡ إِنَّمَا ٱلۡأٓيَٰتُ عِندَ ٱللَّهِ وَإِنَّمَآ أَنَا۠ نَذِيرٞ مُّبِينٌ
50. En zij zeggen: “Waarom zijn er geen tekenen van Zijn Heer naar hem gestuurd?” Zeg: “De tekenen zijn slechts bij Allah en ik ben alleen maar een duidelijke waarschuwer.”
Ərəbcə təfsirlər:
أَوَلَمۡ يَكۡفِهِمۡ أَنَّآ أَنزَلۡنَا عَلَيۡكَ ٱلۡكِتَٰبَ يُتۡلَىٰ عَلَيۡهِمۡۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَرَحۡمَةٗ وَذِكۡرَىٰ لِقَوۡمٖ يُؤۡمِنُونَ
51. Is het niet voldoende voor hen dat Wij voor jou (o Mohammed) het Boek neer hebben neergezonden, Waaruit gereciteerd wordt voor hen? Waarlijk, hierin is een genade en een waarschuwing voor een volk dat gelooft.
Ərəbcə təfsirlər:
قُلۡ كَفَىٰ بِٱللَّهِ بَيۡنِي وَبَيۡنَكُمۡ شَهِيدٗاۖ يَعۡلَمُ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۗ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ بِٱلۡبَٰطِلِ وَكَفَرُواْ بِٱللَّهِ أُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡخَٰسِرُونَ
52. Zeg: “Allah is voldoende als een getuige tussen ons. Hij weet wat in de hemelen en wat op aarde is.” En degenen die in de leugen geloven, en niet in Allah geloven , zij zijn het die de verliezers zijn.
Ərəbcə təfsirlər:
وَيَسۡتَعۡجِلُونَكَ بِٱلۡعَذَابِ وَلَوۡلَآ أَجَلٞ مُّسَمّٗى لَّجَآءَهُمُ ٱلۡعَذَابُۚ وَلَيَأۡتِيَنَّهُم بَغۡتَةٗ وَهُمۡ لَا يَشۡعُرُونَ
53. En zij vragen jou om de bestraffing te bespoedigen, en als het niet voor een vastgestelde termijn was geweest, zou de bestraffing zeker over hen gekomen zijn. En zeker, het zal plotseling over hen komen terwijl zij het niet voorzien!
Ərəbcə təfsirlər:
يَسۡتَعۡجِلُونَكَ بِٱلۡعَذَابِ وَإِنَّ جَهَنَّمَ لَمُحِيطَةُۢ بِٱلۡكَٰفِرِينَ
54. Zij vragen je om de bestraffing te bespoedigen. En waarlijk! De Hel zal de ongelovigen zeker omringen.
Ərəbcə təfsirlər:
يَوۡمَ يَغۡشَىٰهُمُ ٱلۡعَذَابُ مِن فَوۡقِهِمۡ وَمِن تَحۡتِ أَرۡجُلِهِمۡ وَيَقُولُ ذُوقُواْ مَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ
55. Op die Dag waarop de bestraffing hen van boven en van onder hun voeten zal bedekken, zal gezegd worden: “Proef wat jullie gewoonlijk deden.”
Ərəbcə təfsirlər:
يَٰعِبَادِيَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِنَّ أَرۡضِي وَٰسِعَةٞ فَإِيَّٰيَ فَٱعۡبُدُونِ
56. O, Mijn dienaren die geloven! Zeker, Mijn aarde is uitgestrekt. Aanbid mij dus (verwijst naar de Hidjrah).
Ərəbcə təfsirlər:
كُلُّ نَفۡسٖ ذَآئِقَةُ ٱلۡمَوۡتِۖ ثُمَّ إِلَيۡنَا تُرۡجَعُونَ
57. Iedereen zal de dood proeven. Dan zullen jullie tot Ons terugkeren.
Ərəbcə təfsirlər:
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ لَنُبَوِّئَنَّهُم مِّنَ ٱلۡجَنَّةِ غُرَفٗا تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ نِعۡمَ أَجۡرُ ٱلۡعَٰمِلِينَ
58. En degenen die geloven en goede daden verrichten, voor hun zullen Wij zeker verheven kamers geven in het paradijs, waaronder rivieren stromen om daar voor eeuwig in te wonen. Voortreffelijk is de beloning voor degene die goed doen.
Ərəbcə təfsirlər:
ٱلَّذِينَ صَبَرُواْ وَعَلَىٰ رَبِّهِمۡ يَتَوَكَّلُونَ
59. Degenen die geduldig zijn en hun vertrouwen (alleen) in hun Heer leggen.
Ərəbcə təfsirlər:
وَكَأَيِّن مِّن دَآبَّةٖ لَّا تَحۡمِلُ رِزۡقَهَا ٱللَّهُ يَرۡزُقُهَا وَإِيَّاكُمۡۚ وَهُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلۡعَلِيمُ
60. En hoeveel bewegende schepselen zijn er die niet voor hun eigen voorziening kunnen zorgen! Allah voorziet hen en jullie. En Hij is de Alhorende, de Alwetende.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَئِن سَأَلۡتَهُم مَّنۡ خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ وَسَخَّرَ ٱلشَّمۡسَ وَٱلۡقَمَرَ لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُۖ فَأَنَّىٰ يُؤۡفَكُونَ
61. Als jij hen zou vragen: “Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen en de zon en de maan onderworpen?” Zullen zij zeker antwoorden: “Allah.” Hoe kunnen zij dan afwijken?
Ərəbcə təfsirlər:
ٱللَّهُ يَبۡسُطُ ٱلرِّزۡقَ لِمَن يَشَآءُ مِنۡ عِبَادِهِۦ وَيَقۡدِرُ لَهُۥٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ بِكُلِّ شَيۡءٍ عَلِيمٞ
62. Allah vergroot de voorziening van Zijn dienaren van Wie Hij wil en beperkt het voor hen. Waarlijk, Allah is van alle zaken Alwetend.
Ərəbcə təfsirlər:
وَلَئِن سَأَلۡتَهُم مَّن نَّزَّلَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءٗ فَأَحۡيَا بِهِ ٱلۡأَرۡضَ مِنۢ بَعۡدِ مَوۡتِهَا لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُۚ قُلِ ٱلۡحَمۡدُ لِلَّهِۚ بَلۡ أَكۡثَرُهُمۡ لَا يَعۡقِلُونَ
63. Als jij hun zou vragen: “Wie stuurt de regen van de hemel naar beneden en wie geeft daarmee leven op aarde na haar dood?” Dan zouden zij zeker antwoorden: “Allah.” Zeg: Alle lofprijzingen en dank is aan Allah!” Nee! De meesten van hen denken niet na.
Ərəbcə təfsirlər:
وَمَا هَٰذِهِ ٱلۡحَيَوٰةُ ٱلدُّنۡيَآ إِلَّا لَهۡوٞ وَلَعِبٞۚ وَإِنَّ ٱلدَّارَ ٱلۡأٓخِرَةَ لَهِيَ ٱلۡحَيَوَانُۚ لَوۡ كَانُواْ يَعۡلَمُونَ
64. En dit leven van deze wereld is slechts vermaak en spel! En waarlijk, het Huis van het hiernamaals, - dat is het echte leven, als zij dat maar wisten.
Ərəbcə təfsirlər:
فَإِذَا رَكِبُواْ فِي ٱلۡفُلۡكِ دَعَوُاْ ٱللَّهَ مُخۡلِصِينَ لَهُ ٱلدِّينَ فَلَمَّا نَجَّىٰهُمۡ إِلَى ٱلۡبَرِّ إِذَا هُمۡ يُشۡرِكُونَ
65. En als zij aan boord gaan van een schip (en het stormt hard), dan roepen zij alleen Allah aan door hun geloof te zuiveren tegenover Hem, maar zodra Hij hen veilig terug aan land brengt (nadat zij ternauwernood aan de verdrinkingsdood waren ontsnapt), kennen zij (toch) deelgenoten aan Allah toe).
Ərəbcə təfsirlər:
لِيَكۡفُرُواْ بِمَآ ءَاتَيۡنَٰهُمۡ وَلِيَتَمَتَّعُواْۚ فَسَوۡفَ يَعۡلَمُونَ
66. Dus worden zij ondankbaar voor datgene wat Wij hen gegeven hebben, en zij nemen hun vermaak, maar zij zullen er wel achter komen.
Ərəbcə təfsirlər:
أَوَلَمۡ يَرَوۡاْ أَنَّا جَعَلۡنَا حَرَمًا ءَامِنٗا وَيُتَخَطَّفُ ٱلنَّاسُ مِنۡ حَوۡلِهِمۡۚ أَفَبِٱلۡبَٰطِلِ يُؤۡمِنُونَ وَبِنِعۡمَةِ ٱللَّهِ يَكۡفُرُونَ
67. Hebben zij niet gezien dat Wij hun woonplaats (Mekka) als verboden gebied hebben gemaakt en veilig, en dat de mensen er om hen heen weggegrist worden? Geloven zij in de leugen en ontkennen de gunsten van Allah?
Ərəbcə təfsirlər:
وَمَنۡ أَظۡلَمُ مِمَّنِ ٱفۡتَرَىٰ عَلَى ٱللَّهِ كَذِبًا أَوۡ كَذَّبَ بِٱلۡحَقِّ لَمَّا جَآءَهُۥٓۚ أَلَيۡسَ فِي جَهَنَّمَ مَثۡوٗى لِّلۡكَٰفِرِينَ
68. En wie begaat er een grotere zonde dan degene die een leugen over Allah verzint of de waarheid ontkent, wanneer het tot hem komt? Is er geen verblijfplaats in de hel voor de ongelovigen?
Ərəbcə təfsirlər:
وَٱلَّذِينَ جَٰهَدُواْ فِينَا لَنَهۡدِيَنَّهُمۡ سُبُلَنَاۚ وَإِنَّ ٱللَّهَ لَمَعَ ٱلۡمُحۡسِنِينَ
69. En wat degene betreft die hard voor Ons streven, Wij zullen hen zeker naar Onze paden leiden. En waarlijk, Allah is met de weldoeners.
Ərəbcə təfsirlər:
 
Mənaların tərcüməsi Surə: əl-Ənkəbut
Surələrin mündəricatı Səhifənin rəqəmi
 
Qurani Kərimin mənaca tərcüməsi - Holland dilinə tərcümə - Tərcumənin mündəricatı

Qurani Kərimin Holland dilinə mənaca tərcüməsi. Hollandiya İslam Mərkəzi tərəfindən həyata keçirilir. Tərcümə üzərində işlər davam edir.

Bağlamaq