مەنالار تەرجىمىسى سۈرە دۇخان - گوللاندىيەچە تەرجىمىسى - رۇۋاد تەرجىمە مەركىزى - بەت نومۇرى 496 - قۇرئان كەرىم ئىنىسكىلوپىدىيىسى

Ad-Dochaan

ئايەت: 1

حمٓ

1. Ha Miem.^[1]

[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.

ئايەت: 2

وَٱلۡكِتَٰبِ ٱلۡمُبِينِ

2. Bij dit duidelijke Boek (de Koran) dat zaken verduidelijkt,

ئايەت: 3

إِنَّآ أَنزَلۡنَٰهُ فِي لَيۡلَةٖ مُّبَٰرَكَةٍۚ إِنَّا كُنَّا مُنذِرِينَ

3. Wij sturen het naar beneden in een gezegende nacht. Waarlijk, Wij waarschuwen voortdurend.

ئايەت: 4

فِيهَا يُفۡرَقُ كُلُّ أَمۡرٍ حَكِيمٍ

4. Daarin is alles bepaald (in die nacht).

ئايەت: 5

أَمۡرٗا مِّنۡ عِندِنَآۚ إِنَّا كُنَّا مُرۡسِلِينَ

5. Een bevel van Ons. Waarlijk, Wij sturen voortdurend.

ئايەت: 6

رَحۡمَةٗ مِّن رَّبِّكَۚ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلۡعَلِيمُ

6. (Als) een genade van jullie Heer. Waarlijk! Hij is de Alhorende, de Alwetende.

ئايەت: 7

رَبِّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَآۖ إِن كُنتُم مُّوقِنِينَ

7. De Heer van de hemelen en de aarde en wat daartussen is, als jullie een zeker geloof hadden.

ئايەت: 8

لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ يُحۡيِۦ وَيُمِيتُۖ رَبُّكُمۡ وَرَبُّ ءَابَآئِكُمُ ٱلۡأَوَّلِينَ

8. Niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Hij. Het is Hij die het leven geeft en de dood veroorzaakt, - jullie Heer en de Heer van jullie voorvaderen.

ئايەت: 9

بَلۡ هُمۡ فِي شَكّٖ يَلۡعَبُونَ

9. Welnee! Zij verkeren zeker in twijfel.

ئايەت: 10

فَٱرۡتَقِبۡ يَوۡمَ تَأۡتِي ٱلسَّمَآءُ بِدُخَانٖ مُّبِينٖ

10. Wachten jullie dan maar op de Dag waarop de hemel een zichtbare rook zal voortbrengen.

ئايەت: 11

يَغۡشَى ٱلنَّاسَۖ هَٰذَا عَذَابٌ أَلِيمٞ

11. Die de mensen bedekt. die een pijnlijke bestraffing zal zijn.

ئايەت: 12

رَّبَّنَا ٱكۡشِفۡ عَنَّا ٱلۡعَذَابَ إِنَّا مُؤۡمِنُونَ

12. (zij zullen dan smeken maar dan is het te laat) “Onze Heer! Verwijder de bestraffing van ons, waarlijk wij zullen gelovigen worden!”

ئايەت: 13

أَنَّىٰ لَهُمُ ٱلذِّكۡرَىٰ وَقَدۡ جَآءَهُمۡ رَسُولٞ مُّبِينٞ

13. Hoe kan er van hen een vermaning komen als een boodschapper al gekomen is en de zaken duidelijk heeft uitgelegd.

ئايەت: 14

ثُمَّ تَوَلَّوۡاْ عَنۡهُ وَقَالُواْ مُعَلَّمٞ مَّجۡنُونٌ

14. Dan keren zij zich van hem af en zeggen: “Iemand onderricht, een dwaas!"

ئايەت: 15

إِنَّا كَاشِفُواْ ٱلۡعَذَابِ قَلِيلًاۚ إِنَّكُمۡ عَآئِدُونَ

15. Waarlijk, Wij zullen korte tijd de bestraffing verwijderen. Waarlijk! Jullie zullen terugkeren.

ئايەت: 16

يَوۡمَ نَبۡطِشُ ٱلۡبَطۡشَةَ ٱلۡكُبۡرَىٰٓ إِنَّا مُنتَقِمُونَ

16. Op de Dag zullen Wij jullie met de grootste greep grijpen. Waarlijk, Wij zullen jullie precies vergoeden.

ئايەت: 17

۞ وَلَقَدۡ فَتَنَّا قَبۡلَهُمۡ قَوۡمَ فِرۡعَوۡنَ وَجَآءَهُمۡ رَسُولٞ كَرِيمٌ

17. En voorwaar Wij hebben voor hen het volk van Farao beproefd, toen er tot hen een edele boodschapper kwam.

ئايەت: 18

أَنۡ أَدُّوٓاْ إِلَيَّ عِبَادَ ٱللَّهِۖ إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ

18. Zeggende: “Geef aan mij de slaven van Allah terug. Waarlijk! Ik ben voor jullie een boodschapper, het vertrouwen waard,-