Terjemahan makna Ayah 3 Surah Surah Al-Isrā` - Terjemahan Berbahasa Belanda - Ensiklopedia Alquran Alkarim

Ayah: 3

ذُرِّيَّةَ مَنۡ حَمَلۡنَا مَعَ نُوحٍۚ إِنَّهُۥ كَانَ عَبۡدٗا شَكُورٗا

3. Ook als leiding voor de nageslacht van degenen die Wij (in de ark) van Noeh hebben gedragen! Waarlijk, hij was een dankbare dienaar.