Terjemahan makna Ayah 11 Surah Surah Al-Mujādilah - Terjemahan Berbahasa Belanda - Ensiklopedia Alquran Alkarim

Ayah: 11

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِذَا قِيلَ لَكُمۡ تَفَسَّحُواْ فِي ٱلۡمَجَٰلِسِ فَٱفۡسَحُواْ يَفۡسَحِ ٱللَّهُ لَكُمۡۖ وَإِذَا قِيلَ ٱنشُزُواْ فَٱنشُزُواْ يَرۡفَعِ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ مِنكُمۡ وَٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡعِلۡمَ دَرَجَٰتٖۚ وَٱللَّهُ بِمَا تَعۡمَلُونَ خَبِيرٞ

11. O, jullie die geloven! Als jullie gevraagd wordt om plaats te maken (in de moskee) maak dan ruimte. Allah zal jullie ruimte geven. En als jullie verteld wordt om op te staan, sta op. Allah zal degenen onder jullie die geloven in rangen verheven, en degenen die kennis is gegeven. En Allah is Alwetend van wat jullie doen.