Check out the new design

وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی - ناوەندی ڕواد بۆ وەرگێڕان * - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: طه   ئایه‌تی:
فَتَعَٰلَى ٱللَّهُ ٱلۡمَلِكُ ٱلۡحَقُّۗ وَلَا تَعۡجَلۡ بِٱلۡقُرۡءَانِ مِن قَبۡلِ أَن يُقۡضَىٰٓ إِلَيۡكَ وَحۡيُهُۥۖ وَقُل رَّبِّ زِدۡنِي عِلۡمٗا
114. Dan hoog boven alles is Allah, de ware Koning. En haast je niet met de Qor’aan voordat Zijn openbaring volledig aan jou is gegeven en zeg: “O Heer! Vermeerder mij in kennis [1]."
[1]weer de benadrukking van de plicht van het opdoen van kennis over het geloof. Omdat werkelijke kennis zorgt voor godsvrees.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَقَدۡ عَهِدۡنَآ إِلَىٰٓ ءَادَمَ مِن قَبۡلُ فَنَسِيَ وَلَمۡ نَجِدۡ لَهُۥ عَزۡمٗا
115. En voorwaar, Wij sloten een verbond met Adam (betreffende de ‘verboden boom’ alvórens hij ervan at), maar hij vergat (Ons wederzijds verbond) en bemerkten Wij van zijn zijde geen vastberadenheid (en geduld in het naleven van Ons gebod).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذۡ قُلۡنَا لِلۡمَلَٰٓئِكَةِ ٱسۡجُدُواْ لِأٓدَمَ فَسَجَدُوٓاْ إِلَّآ إِبۡلِيسَ أَبَىٰ
116. En (gedenk) toen Wij tegen de engelen zeiden: “Kniel neer voor Adam.” Zij knielden (allen) neer behalve Iblies, die weigerde.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَقُلۡنَا يَٰٓـَٔادَمُ إِنَّ هَٰذَا عَدُوّٞ لَّكَ وَلِزَوۡجِكَ فَلَا يُخۡرِجَنَّكُمَا مِنَ ٱلۡجَنَّةِ فَتَشۡقَىٰٓ
117. Toen zeiden Wij: “O Adam! Waarlijk, dit is een vijand voor jou en je vrouw. Laat hem niet jullie beiden uit het paradijs verjagen, zodat jullie aan de ellende overgeleverd zijn [1].
[1]Heel vreemd dat de vijand dus Iblies vandaag de dag als vriend wordt genomen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنَّ لَكَ أَلَّا تَجُوعَ فِيهَا وَلَا تَعۡرَىٰ
118. Waarlijk, jullie hebben (een belofte van Ons) dat je nooit honger zult hebben noch naakt zal zijn.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَأَنَّكَ لَا تَظۡمَؤُاْ فِيهَا وَلَا تَضۡحَىٰ
119. En jullie (zullen) daar niet aan dorst lijden noch van de hitte van de zon.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَوَسۡوَسَ إِلَيۡهِ ٱلشَّيۡطَٰنُ قَالَ يَٰٓـَٔادَمُ هَلۡ أَدُلُّكَ عَلَىٰ شَجَرَةِ ٱلۡخُلۡدِ وَمُلۡكٖ لَّا يَبۡلَىٰ
120. Daarop fluisterde Shaytaan hem in (het oor): “O Adam! Zal ik je naar de ‘boom van het eeuwige leven’ leiden, en naar een koninkrijk dat nooit zal vergaan?”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَأَكَلَا مِنۡهَا فَبَدَتۡ لَهُمَا سَوۡءَٰتُهُمَا وَطَفِقَا يَخۡصِفَانِ عَلَيۡهِمَا مِن وَرَقِ ٱلۡجَنَّةِۚ وَعَصَىٰٓ ءَادَمُ رَبَّهُۥ فَغَوَىٰ
121. Toen aten zij beiden van de boom en dus verschenen hun geslachtsdelen voor hen, en zij begonnen zichzelf met de bladeren van het paradijs te bekleden voor hun bedekking. Dus was Adam ongehoorzaam aan zijn Heer, en zo dwaalde hij [1].
[1]In de Bijbel krijgt de vrouw van Adam de volledige schuld, en Adam niet.Maar Allah sht haat onrechtvaardigheid vandaar dat hij ons leert dat de fout van beide komt en niet één.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ثُمَّ ٱجۡتَبَٰهُ رَبُّهُۥ فَتَابَ عَلَيۡهِ وَهَدَىٰ
122. Toen koos zijn Heer hem uit en keerde zich in vergeving tot hem en gaf hem leiding. [1]
[1] Wanneer men een zonde pleegt en vervolgens gauw spijt en berouw toont uit het hart, dan lijkt men op Adam. En eenieder die veel zondigt zonder berouw te tonen lijkt op Iblies. Op welke twee lijk jij?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قَالَ ٱهۡبِطَا مِنۡهَا جَمِيعَۢاۖ بَعۡضُكُمۡ لِبَعۡضٍ عَدُوّٞۖ فَإِمَّا يَأۡتِيَنَّكُم مِّنِّي هُدٗى فَمَنِ ٱتَّبَعَ هُدَايَ فَلَا يَضِلُّ وَلَا يَشۡقَىٰ
123. (Allah) zei: “Daal af jullie twee samen, sommigen van jullie zijn een vijand voor de anderen. Dan als er leiding van Mij komt, iedereen die Mijn leiding volgt zal niet dwalen noch zal hij aan de ellende overgeleverd zijn.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَنۡ أَعۡرَضَ عَن ذِكۡرِي فَإِنَّ لَهُۥ مَعِيشَةٗ ضَنكٗا وَنَحۡشُرُهُۥ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ أَعۡمَىٰ
124. Maar iedereen die zich afwendt (door geen berouw te tonen) van het gedenken van mij (geen band onderhouden met Allah) – waarlijk, voor hem (heb Ik) een benauwd leven in petto, en Wij zullen hen op de Dag der Opstanding blind laten verrijzen (omdat zijn hart ook blind was).”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قَالَ رَبِّ لِمَ حَشَرۡتَنِيٓ أَعۡمَىٰ وَقَدۡ كُنتُ بَصِيرٗا
125. Hij zal zeggen: “O mijn Heer! Waarom heeft U mij blind laten verrijzen, terwijl ik (vroeger) kon zien.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
 
وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: طه
پێڕستی سوره‌ته‌كان ژمارەی پەڕە
 
وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی - ناوەندی ڕواد بۆ وەرگێڕان - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

بڵاوکراوەتەوە لە لایەن ناوەندی ئیسلامی هۆڵەندی. پەرەیپێدراوە بە سەرپەرشتیاری ناوەندی ڕوواد بۆ وەرگێڕان.

داخستن