وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی * - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: سورەتی الفرقان   ئایه‌تی:

Soerat Al-Forqaan (Het Criterion)

تَبَارَكَ ٱلَّذِي نَزَّلَ ٱلۡفُرۡقَانَ عَلَىٰ عَبۡدِهِۦ لِيَكُونَ لِلۡعَٰلَمِينَ نَذِيرًا
1. Gezegend is Hij (Allah) Die het onderscheid (de Koran) naar beneden heeft gezonden aan Zijn dienaar (Mohammed) zodat hij een waarschuwer voor de werelden zal zijn.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلَّذِي لَهُۥ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَلَمۡ يَتَّخِذۡ وَلَدٗا وَلَمۡ يَكُن لَّهُۥ شَرِيكٞ فِي ٱلۡمُلۡكِ وَخَلَقَ كُلَّ شَيۡءٖ فَقَدَّرَهُۥ تَقۡدِيرٗا
2. Hij aan Wie het rijk van de hemelen en de aarde toebehoort en hij heeft zich geen kind genomen noch heeft hij een deelgenoot in zijn rijk. En Hij heeft alles geschapen en heeft het precies bepaald .
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱتَّخَذُواْ مِن دُونِهِۦٓ ءَالِهَةٗ لَّا يَخۡلُقُونَ شَيۡـٔٗا وَهُمۡ يُخۡلَقُونَ وَلَا يَمۡلِكُونَ لِأَنفُسِهِمۡ ضَرّٗا وَلَا نَفۡعٗا وَلَا يَمۡلِكُونَ مَوۡتٗا وَلَا حَيَوٰةٗ وَلَا نُشُورٗا
3. Toch hebben zij naast Hem andere goden aangenomen die niets geschapen hebben maar zelf geschapen zijn en zelf niet kunnen schaden of baat brengen en geen macht hebben om de dood (te veroorzaken), of het leven (te geven) noch om de doden te laten herrijzen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ إِنۡ هَٰذَآ إِلَّآ إِفۡكٌ ٱفۡتَرَىٰهُ وَأَعَانَهُۥ عَلَيۡهِ قَوۡمٌ ءَاخَرُونَۖ فَقَدۡ جَآءُو ظُلۡمٗا وَزُورٗا
4. Degenen die ongelovig zijn zeggen: “Dit is niets anders dan een leugen die hij bedacht heeft, en anderen hebben hem daarmee geholpen." Zodat zij iets onrechtvaardigs en een leugen gemaakt hebben.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُوٓاْ أَسَٰطِيرُ ٱلۡأَوَّلِينَ ٱكۡتَتَبَهَا فَهِيَ تُمۡلَىٰ عَلَيۡهِ بُكۡرَةٗ وَأَصِيلٗا
5. En zij zeggen: “Verhalen van de ouderen, die hij heeft op geschrevenen zij dicteren het hem in de ochtend en de middag.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قُلۡ أَنزَلَهُ ٱلَّذِي يَعۡلَمُ ٱلسِّرَّ فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۚ إِنَّهُۥ كَانَ غَفُورٗا رَّحِيمٗا
6. Zeg: “Het is door Hem neergezonden Die de geheimen van de hemelen en de aarde kent. Waarlijk! Hij is meest Vergevend, meest Genadevol."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُواْ مَالِ هَٰذَا ٱلرَّسُولِ يَأۡكُلُ ٱلطَّعَامَ وَيَمۡشِي فِي ٱلۡأَسۡوَاقِ لَوۡلَآ أُنزِلَ إِلَيۡهِ مَلَكٞ فَيَكُونَ مَعَهُۥ نَذِيرًا
7. En zij zeggen: “Waarom eet deze boodschapper voedsel en loopt hij over markten. Waarom wordt er voor hem geen engel naar beneden gestuurd om samen met hem een waarschuwer te zijn?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَوۡ يُلۡقَىٰٓ إِلَيۡهِ كَنزٌ أَوۡ تَكُونُ لَهُۥ جَنَّةٞ يَأۡكُلُ مِنۡهَاۚ وَقَالَ ٱلظَّٰلِمُونَ إِن تَتَّبِعُونَ إِلَّا رَجُلٗا مَّسۡحُورًا
8. Of is hem geen schat gegeven, of waarom heeft hij geen tuin waarvan hij mag eten?” En de onrechtvaardigen zeggen: “Jullie volgen niemand anders dan een behekste man.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱنظُرۡ كَيۡفَ ضَرَبُواْ لَكَ ٱلۡأَمۡثَٰلَ فَضَلُّواْ فَلَا يَسۡتَطِيعُونَ سَبِيلٗا
9. Zie hoe zij voor jullie een vergelijking verzinnen, zodat zij afdwalen en zij kunnen het goede pad niet vinden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
تَبَارَكَ ٱلَّذِيٓ إِن شَآءَ جَعَلَ لَكَ خَيۡرٗا مِّن ذَٰلِكَ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ وَيَجۡعَل لَّكَ قُصُورَۢا
10. Gezegend is Hij Die, als Hij wil, jou iets beters toekent dan (al) die tuinen waar rivieren onderdoor stromen en jou paleizen zal toekennen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
بَلۡ كَذَّبُواْ بِٱلسَّاعَةِۖ وَأَعۡتَدۡنَا لِمَن كَذَّبَ بِٱلسَّاعَةِ سَعِيرًا
11. Welnee, zij ontkennen het Uur en voor degenen die het Uur ontkennen hebben Wij een vlammend vuur voorbereid.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِذَا رَأَتۡهُم مِّن مَّكَانِۭ بَعِيدٖ سَمِعُواْ لَهَا تَغَيُّظٗا وَزَفِيرٗا
12. Wanneer het (het vuur) hen van verre ziet, dan zullen zij de woede horen en het bulderen daarvan.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذَآ أُلۡقُواْ مِنۡهَا مَكَانٗا ضَيِّقٗا مُّقَرَّنِينَ دَعَوۡاْ هُنَالِكَ ثُبُورٗا
13. En als zij in een nauwe plaats daarvan gegooid worden, aan elkaar geketend, dan zullen zij daar om hun eigen vernietiging smeken.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَّا تَدۡعُواْ ٱلۡيَوۡمَ ثُبُورٗا وَٰحِدٗا وَٱدۡعُواْ ثُبُورٗا كَثِيرٗا
14. Smeek niet om één vernietiging maar smeek om vele vernietigingen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قُلۡ أَذَٰلِكَ خَيۡرٌ أَمۡ جَنَّةُ ٱلۡخُلۡدِ ٱلَّتِي وُعِدَ ٱلۡمُتَّقُونَۚ كَانَتۡ لَهُمۡ جَزَآءٗ وَمَصِيرٗا
15. Zeg: “Is die (bestraffing) beter of de eeuwige tuinen die aan de godvrezenden beloofd zijn. Aan hen zal de beloning zijn en de uiteindelijke bestemming."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَّهُمۡ فِيهَا مَا يَشَآءُونَ خَٰلِدِينَۚ كَانَ عَلَىٰ رَبِّكَ وَعۡدٗا مَّسۡـُٔولٗا
16. Voor hen zal daar alles zijn wat zij wensen zijn en zij zullen (daar) eeuwig verblijven. Het is een belofte van jouw Heer waarover gevraagd zal worden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَيَوۡمَ يَحۡشُرُهُمۡ وَمَا يَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ فَيَقُولُ ءَأَنتُمۡ أَضۡلَلۡتُمۡ عِبَادِي هَٰٓؤُلَآءِ أَمۡ هُمۡ ضَلُّواْ ٱلسَّبِيلَ
17. En op de Dag waarop Hij hen verzamelt en dat wat zij naast Allah aanbidden, zal Hij zeggen: “Waren het jullie die Mijn slaven misleidt hebben of zijn zij zelf van het (juiste) pad afgedwaald?”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قَالُواْ سُبۡحَٰنَكَ مَا كَانَ يَنۢبَغِي لَنَآ أَن نَّتَّخِذَ مِن دُونِكَ مِنۡ أَوۡلِيَآءَ وَلَٰكِن مَّتَّعۡتَهُمۡ وَءَابَآءَهُمۡ حَتَّىٰ نَسُواْ ٱلذِّكۡرَ وَكَانُواْ قَوۡمَۢا بُورٗا
18. Zij zullen zeggen: “Verheerlijkt bent U! Het was niet aan ons om een helper naast U te nemen, maar U gaf hen en hun vaderen gemak tot zij de waarschuwing vergeten waren en een verloren volk werden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَقَدۡ كَذَّبُوكُم بِمَا تَقُولُونَ فَمَا تَسۡتَطِيعُونَ صَرۡفٗا وَلَا نَصۡرٗاۚ وَمَن يَظۡلِم مِّنكُمۡ نُذِقۡهُ عَذَابٗا كَبِيرٗا
19. Dus zij hebben jullie verloochend betreft wat jullie uitgesproken hebben, dan kunnen zij noch (de bestraffing) ontwijken, noch hulp krijgen. En ieder onder jullie die onrecht begaat zullen Wij een zware bestraffing laten proeven."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَآ أَرۡسَلۡنَا قَبۡلَكَ مِنَ ٱلۡمُرۡسَلِينَ إِلَّآ إِنَّهُمۡ لَيَأۡكُلُونَ ٱلطَّعَامَ وَيَمۡشُونَ فِي ٱلۡأَسۡوَاقِۗ وَجَعَلۡنَا بَعۡضَكُمۡ لِبَعۡضٖ فِتۡنَةً أَتَصۡبِرُونَۗ وَكَانَ رَبُّكَ بَصِيرٗا
20. En Wij hebben voor jou geen boodschappers gezonden of zij aten gewoon voedsel en liepen over de markt. En Wij maakten enkelen van jullie tot een beproeving voor anderen; zullen jullie geduldig zijn? En jullie Heer is Alziend (van alles).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
۞ وَقَالَ ٱلَّذِينَ لَا يَرۡجُونَ لِقَآءَنَا لَوۡلَآ أُنزِلَ عَلَيۡنَا ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ أَوۡ نَرَىٰ رَبَّنَاۗ لَقَدِ ٱسۡتَكۡبَرُواْ فِيٓ أَنفُسِهِمۡ وَعَتَوۡ عُتُوّٗا كَبِيرٗا
21. En degenen die geen ontmoeting met Ons wensen (verwachten) zeggen: “Waarom zijn er geen engelen voor ons naar beneden gestuurd, of waarom kunnen wij onze Heer niet zien?” Voorwaar zij achten zichzelf te hoog en zijn schandalig met grote trots.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
يَوۡمَ يَرَوۡنَ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةَ لَا بُشۡرَىٰ يَوۡمَئِذٖ لِّلۡمُجۡرِمِينَ وَيَقُولُونَ حِجۡرٗا مَّحۡجُورٗا
22. Op de Dag zullen zij de engelen zien, - er zal daar geen goed nieuws voor de misdadigers zijn die dag. En de engelen zullen zeggen: “Alle soorten goed nieuws zijn voor jullie verboden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَدِمۡنَآ إِلَىٰ مَا عَمِلُواْ مِنۡ عَمَلٖ فَجَعَلۡنَٰهُ هَبَآءٗ مَّنثُورًا
23. En Wij keren Ons naar wat voor daden zij ook verricht hebben en Wij zullen die daden maken als verspreide stofdeeltjes.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَنَّةِ يَوۡمَئِذٍ خَيۡرٞ مُّسۡتَقَرّٗا وَأَحۡسَنُ مَقِيلٗا
24. De bewoners van het paradijs zullen op die Dag de beste plaats hebben en zij hebben de beste rustplaats.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَيَوۡمَ تَشَقَّقُ ٱلسَّمَآءُ بِٱلۡغَمَٰمِ وَنُزِّلَ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ تَنزِيلًا
25. En (gedenkt) de Dag waarop de hemel in wolken uit elkaar valt en de engelen naar beneden worden gestuurd met een grote afdaling.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلۡمُلۡكُ يَوۡمَئِذٍ ٱلۡحَقُّ لِلرَّحۡمَٰنِۚ وَكَانَ يَوۡمًا عَلَى ٱلۡكَٰفِرِينَ عَسِيرٗا
26. De ware koningschap van die Dag zal toebehoren aan de meest barmhartige en het zal een zware dag voor de ongelovigen worden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَيَوۡمَ يَعَضُّ ٱلظَّالِمُ عَلَىٰ يَدَيۡهِ يَقُولُ يَٰلَيۡتَنِي ٱتَّخَذۡتُ مَعَ ٱلرَّسُولِ سَبِيلٗا
27. En (gedenk) de dag waarop de onrechtvaardige in zijn handen zal bijten en zal zeggen: “O! Had ik maar het pad met de Boodschapper genomen!”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
يَٰوَيۡلَتَىٰ لَيۡتَنِي لَمۡ أَتَّخِذۡ فُلَانًا خَلِيلٗا
28. Ah! Wee mij! Had ik die-en-die maar niet tot vriend genomen [1].
[1]Hierom leert de profeet, vrede zij met hem, ons dat de moslim de mensen die God vrezen als vrienden neemt, zie hoofdstuk 18, vers 28.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَّقَدۡ أَضَلَّنِي عَنِ ٱلذِّكۡرِ بَعۡدَ إِذۡ جَآءَنِيۗ وَكَانَ ٱلشَّيۡطَٰنُ لِلۡإِنسَٰنِ خَذُولٗا
29. Hij heeft mij zeker laten afdwalen van de vermaning (de Islam) nadat deze tot mij gekomen is. En de Sheitan laat altijd degenen in het uur van de nood in de steek.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالَ ٱلرَّسُولُ يَٰرَبِّ إِنَّ قَوۡمِي ٱتَّخَذُواْ هَٰذَا ٱلۡقُرۡءَانَ مَهۡجُورٗا
30. En de Boodschapper zal zeggen: “O mijn Heer! Waarlijk, mijn volk heeft deze Koran verlaten [1]."
[1]Door het niet dagelijks te lezen, te leren of erna te handelen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَكَذَٰلِكَ جَعَلۡنَا لِكُلِّ نَبِيٍّ عَدُوّٗا مِّنَ ٱلۡمُجۡرِمِينَۗ وَكَفَىٰ بِرَبِّكَ هَادِيٗا وَنَصِيرٗا
31. En zo hebben Wij voor iedere profeet een vijand onder de misdadigers gemaakt. En jullie Heer is voldoende voor jullie als leider en helper.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لَوۡلَا نُزِّلَ عَلَيۡهِ ٱلۡقُرۡءَانُ جُمۡلَةٗ وَٰحِدَةٗۚ كَذَٰلِكَ لِنُثَبِّتَ بِهِۦ فُؤَادَكَۖ وَرَتَّلۡنَٰهُ تَرۡتِيلٗا
32. En degenen die ongelovig zijn zeggen: “Waarom is de Koran niet in één keer aan hem geopenbaard?” Dat is zodat Wij jouw hart daarmee versterkt hebben. En Wij hebben het geleidelijk aan jou geopenbaard, in gedeelten.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَا يَأۡتُونَكَ بِمَثَلٍ إِلَّا جِئۡنَٰكَ بِٱلۡحَقِّ وَأَحۡسَنَ تَفۡسِيرًا
33. En zij geven geen voorbeeld of gelijkenis, of Wij hebben aan jou de waarheid geopenbaard en een betere uitleg daarvan [1].
[1]de Soennah van de profeet Mohammed vrede zij met hem.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلَّذِينَ يُحۡشَرُونَ عَلَىٰ وُجُوهِهِمۡ إِلَىٰ جَهَنَّمَ أُوْلَٰٓئِكَ شَرّٞ مَّكَانٗا وَأَضَلُّ سَبِيلٗا
34. Degenen die in de hel verzameld zullen worden (vooroverliggend) op hun gezichten, zij zullen in de kwade toestand verkeren en ver verwijderd van het (rechte) pad zijn.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَقَدۡ ءَاتَيۡنَا مُوسَى ٱلۡكِتَٰبَ وَجَعَلۡنَا مَعَهُۥٓ أَخَاهُ هَٰرُونَ وَزِيرٗا
35. En voorwaar, Wij hebben aan Moesa het Boek gegeven en zijn broeder Haaron naast hem geplaatst als helper.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَقُلۡنَا ٱذۡهَبَآ إِلَى ٱلۡقَوۡمِ ٱلَّذِينَ كَذَّبُواْ بِـَٔايَٰتِنَا فَدَمَّرۡنَٰهُمۡ تَدۡمِيرٗا
36. En Wij zeiden: “Gaan jullie beiden naar het volk dat Onze tekenen heeft ontkend.” Toen vernietigden Wij hen met een ultieme vernietiging.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَوۡمَ نُوحٖ لَّمَّا كَذَّبُواْ ٱلرُّسُلَ أَغۡرَقۡنَٰهُمۡ وَجَعَلۡنَٰهُمۡ لِلنَّاسِ ءَايَةٗۖ وَأَعۡتَدۡنَا لِلظَّٰلِمِينَ عَذَابًا أَلِيمٗا
37. En Noah’s volk verdronken Wij toen zij de boodschappers ontkenden, en Wij maakten hen tot een teken voor de mensheid. En Wij hebben voor de onrechtvaardigen een pijnlijke bestraffing voorbereid.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَعَادٗا وَثَمُودَاْ وَأَصۡحَٰبَ ٱلرَّسِّ وَقُرُونَۢا بَيۡنَ ذَٰلِكَ كَثِيرٗا
38. En (ook) ‘Ad en Thamoed en de bewoners van Ar-Rass, en vele generaties daartussen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَكُلّٗا ضَرَبۡنَا لَهُ ٱلۡأَمۡثَٰلَۖ وَكُلّٗا تَبَّرۡنَا تَتۡبِيرٗا
39. En voor ieder van hen hebben Wij voorbeelden gegeven, en voor ieder (van hen) brachten Wij de absolute vernietiging.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَقَدۡ أَتَوۡاْ عَلَى ٱلۡقَرۡيَةِ ٱلَّتِيٓ أُمۡطِرَتۡ مَطَرَ ٱلسَّوۡءِۚ أَفَلَمۡ يَكُونُواْ يَرَوۡنَهَاۚ بَلۡ كَانُواْ لَا يَرۡجُونَ نُشُورٗا
40. En voorwaar, zij (de ongelovigen) zijn bij de stad gekomen waarop de kwade regen was gevallen. Hebben zij het dan niet gezien? Nee! Maar zij wensen niet opgewekt te worden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذَا رَأَوۡكَ إِن يَتَّخِذُونَكَ إِلَّا هُزُوًا أَهَٰذَا ٱلَّذِي بَعَثَ ٱللَّهُ رَسُولًا
41. En als zij (de ongelovigen) jou zien, bespotten zij jou (zeggende): “Is dit degene die Allah als Boodschapper heeft gestuurd?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِن كَادَ لَيُضِلُّنَا عَنۡ ءَالِهَتِنَا لَوۡلَآ أَن صَبَرۡنَا عَلَيۡهَاۚ وَسَوۡفَ يَعۡلَمُونَ حِينَ يَرَوۡنَ ٱلۡعَذَابَ مَنۡ أَضَلُّ سَبِيلًا
42. Bijna zou hij ons van onze goden misleiden, als het niet zo was geweest dat wij geduldig zijn en in onze aanbidding volhouden!” En zij zullen het weten als zij de bestraffing zien, wie degenen is die het meeste van het (rechte) pad is afgedwaald!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَرَءَيۡتَ مَنِ ٱتَّخَذَ إِلَٰهَهُۥ هَوَىٰهُ أَفَأَنتَ تَكُونُ عَلَيۡهِ وَكِيلًا
43. Heb jij degene gezien die zijn eigen begeerten (lusten) als god heeft genomen? Zou jij dan een waarnemer voor hem zijn?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمۡ تَحۡسَبُ أَنَّ أَكۡثَرَهُمۡ يَسۡمَعُونَ أَوۡ يَعۡقِلُونَۚ إِنۡ هُمۡ إِلَّا كَٱلۡأَنۡعَٰمِ بَلۡ هُمۡ أَضَلُّ سَبِيلًا
44. Of denk je dat de meesten van hen kunnen horen of begrijpen? Zij zijn als vee; - nee, zij zijn veel verder afgedwaald van het pad.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَلَمۡ تَرَ إِلَىٰ رَبِّكَ كَيۡفَ مَدَّ ٱلظِّلَّ وَلَوۡ شَآءَ لَجَعَلَهُۥ سَاكِنٗا ثُمَّ جَعَلۡنَا ٱلشَّمۡسَ عَلَيۡهِ دَلِيلٗا
45. Heb jij niet gezien hoe jouw Heer de schaduw heeft uitgespreid. Als Hij wil, dan zou Hij het toch stil gezet hebben – vervolgens hebben Wij de zon als zijn gids gemaakt (voor de schaduw).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ثُمَّ قَبَضۡنَٰهُ إِلَيۡنَا قَبۡضٗا يَسِيرٗا
46. Daarna trekken Wij het (de schaduwen) naar Ons terug.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَهُوَ ٱلَّذِي جَعَلَ لَكُمُ ٱلَّيۡلَ لِبَاسٗا وَٱلنَّوۡمَ سُبَاتٗا وَجَعَلَ ٱلنَّهَارَ نُشُورٗا
47. En Hij is het die de nacht als een bedekking voor jullie maakt en de slaap (als) een rust, en de dag gemaakt om te ontwaken (uit de slaap, daarom is het slapen ook een groote gunst waarbij de moslim stil bij moet staan, en dankbaar voor moet zijn en dat doe je door salat al-Fajr op tijd te verrichten (het ochtendgebed)).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَهُوَ ٱلَّذِيٓ أَرۡسَلَ ٱلرِّيَٰحَ بُشۡرَۢا بَيۡنَ يَدَيۡ رَحۡمَتِهِۦۚ وَأَنزَلۡنَا مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءٗ طَهُورٗا
48. En Hij is het Die de winden als aankondiging van verheugende tijdingen, voor Zijn genade (uitgaand) en Wij sturen zuiver water uit de hemel, -
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لِّنُحۡـِۧيَ بِهِۦ بَلۡدَةٗ مَّيۡتٗا وَنُسۡقِيَهُۥ مِمَّا خَلَقۡنَآ أَنۡعَٰمٗا وَأَنَاسِيَّ كَثِيرٗا
49. Om daarmee leven aan een dood land mogen geven en Wij geven daarvan het vele vee en de mensen te drinken die Wij geschapen hebben.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَقَدۡ صَرَّفۡنَٰهُ بَيۡنَهُمۡ لِيَذَّكَّرُواْ فَأَبَىٰٓ أَكۡثَرُ ٱلنَّاسِ إِلَّا كُفُورٗا
50. En voorwaar, Wij hebben het (de regen) verdeeld onder hen zodat zij de gunst van Allah mogen gedenken, maar de meeste mensen weigeren en en zijn ondankbaar.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَوۡ شِئۡنَا لَبَعَثۡنَا فِي كُلِّ قَرۡيَةٖ نَّذِيرٗا
51. En als Wij het gewild hadden, hadden Wij in iedere stad een boodschapper doen opstaan.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَلَا تُطِعِ ٱلۡكَٰفِرِينَ وَجَٰهِدۡهُم بِهِۦ جِهَادٗا كَبِيرٗا
52. Gehoorzaam de ongelovigen dus niet en ga daarmee (met de Koran) de uiterste strijd met hen aan.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
۞ وَهُوَ ٱلَّذِي مَرَجَ ٱلۡبَحۡرَيۡنِ هَٰذَا عَذۡبٞ فُرَاتٞ وَهَٰذَا مِلۡحٌ أُجَاجٞ وَجَعَلَ بَيۡنَهُمَا بَرۡزَخٗا وَحِجۡرٗا مَّحۡجُورٗا
53. En Hij is het Die de twee zeeën met elkaar heeft gemengd, de ene is zoet en de ander zout en Hij heeft een volledige afscheiding tussen hen geplaatst, en een barrière.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَهُوَ ٱلَّذِي خَلَقَ مِنَ ٱلۡمَآءِ بَشَرٗا فَجَعَلَهُۥ نَسَبٗا وَصِهۡرٗاۗ وَكَانَ رَبُّكَ قَدِيرٗا
54. En Hij is het Die de mens uit water heeft geschapen, en voor hem verwanten door het bloed heeft aangewezen, en verwanten door het huwelijk. En jullie Heer is Almachtig (om te doen wat Hij wil).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَيَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَا لَا يَنفَعُهُمۡ وَلَا يَضُرُّهُمۡۗ وَكَانَ ٱلۡكَافِرُ عَلَىٰ رَبِّهِۦ ظَهِيرٗا
55. En zij aanbidden naast Allah, datgene wat hen niet baat en hen niet schaadt, en de ongelovigen is altijd een helper (van Sheitan) tegen zijn Heer.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَآ أَرۡسَلۡنَٰكَ إِلَّا مُبَشِّرٗا وَنَذِيرٗا
56. En Wij hebben jou gestuurd als drager van goed nieuws en als waarschuwer.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قُلۡ مَآ أَسۡـَٔلُكُمۡ عَلَيۡهِ مِنۡ أَجۡرٍ إِلَّا مَن شَآءَ أَن يَتَّخِذَ إِلَىٰ رَبِّهِۦ سَبِيلٗا
57. Zeg (o, Mohammed vrede zij met hem): “Ik vraag jullie niet om een beloning hiervoor behalve dan dat wie het wil het pad naar zijn Heer kan nemen.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَتَوَكَّلۡ عَلَى ٱلۡحَيِّ ٱلَّذِي لَا يَمُوتُ وَسَبِّحۡ بِحَمۡدِهِۦۚ وَكَفَىٰ بِهِۦ بِذُنُوبِ عِبَادِهِۦ خَبِيرًا
58. En leg je vertrouwen in de Levende, Die nooit sterft, en verheerlijk hem en Hij is voldoende als de Alwetende van de zonden van Zijn slaven.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلَّذِي خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ وَمَا بَيۡنَهُمَا فِي سِتَّةِ أَيَّامٖ ثُمَّ ٱسۡتَوَىٰ عَلَى ٱلۡعَرۡشِۖ ٱلرَّحۡمَٰنُ فَسۡـَٔلۡ بِهِۦ خَبِيرٗا
59. degene die de hemelen en de aarde en alles wat daar tussen is in zes dagen heeft geschapen. Vervolgens verhief Hij zich boven de troon. De Barmhartige! Vraag Hem, want Hij is De Alwetende van alles.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱسۡجُدُواْۤ لِلرَّحۡمَٰنِ قَالُواْ وَمَا ٱلرَّحۡمَٰنُ أَنَسۡجُدُ لِمَا تَأۡمُرُنَا وَزَادَهُمۡ نُفُورٗا۩
60. En als er tegen hen gezegd wordt: “Kniel neer voor de Barmhartige!" Zeggen zij: “En wie is de Barmhartige? Moeten wij neerknielen voor datgene waarvoor jij ons beveelt?” En het laat hen slechts in hun weerstand toenemen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
تَبَارَكَ ٱلَّذِي جَعَلَ فِي ٱلسَّمَآءِ بُرُوجٗا وَجَعَلَ فِيهَا سِرَٰجٗا وَقَمَرٗا مُّنِيرٗا
61. Gezegend is Hij Die in de hemel grote sterren geplaatst heeft, en daarin een grote lamp (de zon) geplaatst heeft en een maan die licht geeft.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَهُوَ ٱلَّذِي جَعَلَ ٱلَّيۡلَ وَٱلنَّهَارَ خِلۡفَةٗ لِّمَنۡ أَرَادَ أَن يَذَّكَّرَ أَوۡ أَرَادَ شُكُورٗا
62. En Hij is het Die de nacht en de dag in elkaars opvolging heeft geplaatst, voor degenen die wensen te gedenken of die hun dankbaarheid wensen te tonen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَعِبَادُ ٱلرَّحۡمَٰنِ ٱلَّذِينَ يَمۡشُونَ عَلَى ٱلۡأَرۡضِ هَوۡنٗا وَإِذَا خَاطَبَهُمُ ٱلۡجَٰهِلُونَ قَالُواْ سَلَٰمٗا
63. En de slaven van de Barmhartige zijn degenen die nederig en kalm over de aarde lopen, en als de onwetenden hen aanspreken antwoorden zij met "Salaam" (met milde woorden of vriendelijkheid).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ يَبِيتُونَ لِرَبِّهِمۡ سُجَّدٗا وَقِيَٰمٗا
64. En degenen die de nacht voor hun Heer knielend en staand doorbrengen
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَا ٱصۡرِفۡ عَنَّا عَذَابَ جَهَنَّمَۖ إِنَّ عَذَابَهَا كَانَ غَرَامًا
65. En degenen die zeggen: “Onze Heer! Behoed ons van de bestraffing van de hel.” Waarlijk! Haar bestraffing is altijd een ondeelbare, voortdurende bestraffing.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنَّهَا سَآءَتۡ مُسۡتَقَرّٗا وَمُقَامٗا
66. Slecht is het, zeker als een verblijfplaats en als een plaats om te wonen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ إِذَآ أَنفَقُواْ لَمۡ يُسۡرِفُواْ وَلَمۡ يَقۡتُرُواْ وَكَانَ بَيۡنَ ذَٰلِكَ قَوَامٗا
67. En degenen die als zij geld uit geven noch uitbundig noch gierig zijn, maar het midden houden tussen deze twee.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ لَا يَدۡعُونَ مَعَ ٱللَّهِ إِلَٰهًا ءَاخَرَ وَلَا يَقۡتُلُونَ ٱلنَّفۡسَ ٱلَّتِي حَرَّمَ ٱللَّهُ إِلَّا بِٱلۡحَقِّ وَلَا يَزۡنُونَۚ وَمَن يَفۡعَلۡ ذَٰلِكَ يَلۡقَ أَثَامٗا
68. En degenen die geen andere god naast Allah aanroepen, noch dat leven doden wat Allah verboden heeft, behalve voor een gerechtelijke zaak, noch ontucht begaan – en iedereen die dit doet zal een bestraffing ontvangen!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
يُضَٰعَفۡ لَهُ ٱلۡعَذَابُ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ وَيَخۡلُدۡ فِيهِۦ مُهَانًا
69. De bestraffing zal voor hem op de Dag der Opstanding verdubbeld worden en hij zal daarin met schande verblijven.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِلَّا مَن تَابَ وَءَامَنَ وَعَمِلَ عَمَلٗا صَٰلِحٗا فَأُوْلَٰٓئِكَ يُبَدِّلُ ٱللَّهُ سَيِّـَٔاتِهِمۡ حَسَنَٰتٖۗ وَكَانَ ٱللَّهُ غَفُورٗا رَّحِيمٗا
70. Behalve degenen die berouw toont en geloven en goede daden verrichten voor die (mensen) zal Allah hun zonden in goede daden veranderen (daarom is het uitstellen van berouw na elke zonden de eigenschap van de onrechtplegers) en Allah is vergevingsgezind, meest Barmhartig.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَن تَابَ وَعَمِلَ صَٰلِحٗا فَإِنَّهُۥ يَتُوبُ إِلَى ٱللَّهِ مَتَابٗا
71. En iedereen die berouw heeft en goede daden verricht, dan waarlijk, hij vertoont met oprechte spijt berouw aan Allah.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ لَا يَشۡهَدُونَ ٱلزُّورَ وَإِذَا مَرُّواْ بِٱللَّغۡوِ مَرُّواْ كِرَامٗا
72. En degenen die geen valse getuigenissen afleggen en als zij voorbij mensen gaan die zich schuldig maken aan nutteloos gepraat (roddelen, muziek, liegen ect) dan lopen zij edelmoedig door.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ إِذَا ذُكِّرُواْ بِـَٔايَٰتِ رَبِّهِمۡ لَمۡ يَخِرُّواْ عَلَيۡهَا صُمّٗا وَعُمۡيَانٗا
73. En degenen die, als zij aan de tekenen van hun Heer herinnerd worden, zich daartegenover niet doof of blind opstellen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَا هَبۡ لَنَا مِنۡ أَزۡوَٰجِنَا وَذُرِّيَّٰتِنَا قُرَّةَ أَعۡيُنٖ وَٱجۡعَلۡنَا لِلۡمُتَّقِينَ إِمَامًا
74. En degenen die zeggen: “Onze Heer! Schenk ons van onze vrouwen en ons nageslacht een verkoeling voor onze ogen zijn en maak ons leiders van de godvrezenden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أُوْلَٰٓئِكَ يُجۡزَوۡنَ ٱلۡغُرۡفَةَ بِمَا صَبَرُواْ وَيُلَقَّوۡنَ فِيهَا تَحِيَّةٗ وَسَلَٰمًا
75. Degenen die met de hoogste plaats door hun geduld beloond zullen worden. Daarin zullen zij met groeten en woorden van vrede ontvangen worden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ حَسُنَتۡ مُسۡتَقَرّٗا وَمُقَامٗا
76. Daarin verblijvend – uitmuntend is het als verblijfplaats, als plaats om te wonen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قُلۡ مَا يَعۡبَؤُاْ بِكُمۡ رَبِّي لَوۡلَا دُعَآؤُكُمۡۖ فَقَدۡ كَذَّبۡتُمۡ فَسَوۡفَ يَكُونُ لِزَامَۢا
77. Zeg (o Mohammed vrede zij met hem): "Wat zal mijn Heer met jullie doen, als jullie hem niet zouden aanroepen? Voorzeker, jullie hebben hem verloochend. Daarom zal de bestraffing spoedig worden opgelegd."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
 
وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: سورەتی الفرقان
پێڕستی سوره‌ته‌كان ژمارەی پەڕە
 
وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

وەرگێڕاوی ماناکانی قورئانی پیرۆز بۆ زمانی هۆڵەندی، وەرگێڕان: ناوەندی ئیسلامی هۆڵەندی، کارکردن لەسەری بەردەوامە.

داخستن