وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی * - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: سورەتی الزخرف   ئایه‌تی:

Soerat Az-Zochrof (Gouden Juwelen)

حمٓ
1. Ha Miem.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلۡكِتَٰبِ ٱلۡمُبِينِ
2. Bij het duidelijke Boek.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنَّا جَعَلۡنَٰهُ قُرۡءَٰنًا عَرَبِيّٗا لَّعَلَّكُمۡ تَعۡقِلُونَ
3. Wij hebben waarlijk een Koran het Arabisch gemaakt, zodat jullie in staat zijn het te begrijpen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِنَّهُۥ فِيٓ أُمِّ ٱلۡكِتَٰبِ لَدَيۡنَا لَعَلِيٌّ حَكِيمٌ
4. En waarlijk, het is (de Koran) in de Moeder van boeken, waarlijk verheven, vol wijsheid.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَفَنَضۡرِبُ عَنكُمُ ٱلذِّكۡرَ صَفۡحًا أَن كُنتُمۡ قَوۡمٗا مُّسۡرِفِينَ
5. Dachten jullie dat wij het verloochenen van jullie tegenover de vermaning ongestraft zouden laten, terwijl jullie een volk zijn dat de grenzen overschrijdt.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَكَمۡ أَرۡسَلۡنَا مِن نَّبِيّٖ فِي ٱلۡأَوَّلِينَ
6. En hoeveel profeten hebben Wij gestuurd onder de eerdere volkeren.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَا يَأۡتِيهِم مِّن نَّبِيٍّ إِلَّا كَانُواْ بِهِۦ يَسۡتَهۡزِءُونَ
7. En nooit kwam er een profeet tot hen of zij bespotten hun eigen profeten.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَأَهۡلَكۡنَآ أَشَدَّ مِنۡهُم بَطۡشٗا وَمَضَىٰ مَثَلُ ٱلۡأَوَّلِينَ
8. Toen vernietigden Wij mensen die nog erger waren dan zij – en de voorbeelden van de eerdere volkeren is voorbij gegaan.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَئِن سَأَلۡتَهُم مَّنۡ خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ لَيَقُولُنَّ خَلَقَهُنَّ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡعَلِيمُ
9. En zeker, als je hen vraagt: “Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen?” Zullen zij zeker zeggen: “De Almachtige, de Alwetende heeft hen geschapen."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلَّذِي جَعَلَ لَكُمُ ٱلۡأَرۡضَ مَهۡدٗا وَجَعَلَ لَكُمۡ فِيهَا سُبُلٗا لَّعَلَّكُمۡ تَهۡتَدُونَ
10. Die voor jullie de aarde als een bed heeft gemaakt, en voor jullie daarop wegen heeft aangelegd, zodat jullie je weg kunnen vinden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِي نَزَّلَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءَۢ بِقَدَرٖ فَأَنشَرۡنَا بِهِۦ بَلۡدَةٗ مَّيۡتٗاۚ كَذَٰلِكَ تُخۡرَجُونَ
11. En Die water (regen) uit de hemel neer heeft gestuurd in een afgepaste maat. Dan hebben Wij het dode land daarmee tot leven gebracht en zo worden jullie ook voortgebracht.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَٱلَّذِي خَلَقَ ٱلۡأَزۡوَٰجَ كُلَّهَا وَجَعَلَ لَكُم مِّنَ ٱلۡفُلۡكِ وَٱلۡأَنۡعَٰمِ مَا تَرۡكَبُونَ
12. En Die alles in paren geschapen heeft en die voor jullie schepen en vee aangewezen heeft om op te rijden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لِتَسۡتَوُۥاْ عَلَىٰ ظُهُورِهِۦ ثُمَّ تَذۡكُرُواْ نِعۡمَةَ رَبِّكُمۡ إِذَا ٱسۡتَوَيۡتُمۡ عَلَيۡهِ وَتَقُولُواْ سُبۡحَٰنَ ٱلَّذِي سَخَّرَ لَنَا هَٰذَا وَمَا كُنَّا لَهُۥ مُقۡرِنِينَ
13. Zodat jullie stevig op hun ruggen kunnen klimmen en dan de gunst van jullie Heer kunnen gedenken wanneer jullie daarop plaats hebben genomen en dan zeggen: “Verheerlijkt is Hij die dit (bv. een rijdier of auto) aan ons onderworpen heeft, en wij zouden dit nooit zelf aankunnen.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِنَّآ إِلَىٰ رَبِّنَا لَمُنقَلِبُونَ
14. En waarlijk, tot Onze Heer zullen wij zeker terugkeren!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَجَعَلُواْ لَهُۥ مِنۡ عِبَادِهِۦ جُزۡءًاۚ إِنَّ ٱلۡإِنسَٰنَ لَكَفُورٞ مُّبِينٌ
15. En zij kennen aan sommigen van Zijn dienaren (zoals Jezus, en bij de sjiieten hun twaalf imams) een deel van Hem toe. Waarlijk, de mens is zeker duidelijk ondankbaar!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمِ ٱتَّخَذَ مِمَّا يَخۡلُقُ بَنَاتٖ وَأَصۡفَىٰكُم بِٱلۡبَنِينَ
16. Of Hij heeft dochters genomen uit dat wat Hij geschapen heeft, en Hij heeft voor jullie zonen uitgekozen?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذَا بُشِّرَ أَحَدُهُم بِمَا ضَرَبَ لِلرَّحۡمَٰنِ مَثَلٗا ظَلَّ وَجۡهُهُۥ مُسۡوَدّٗا وَهُوَ كَظِيمٌ
17. En als één van hen het nieuws hoort (de geboorte van een meisje) van wat zij aan de Barmhartigste toeschrijven wordt zijn gezicht donker en hij is vervuld met droefheid!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَوَمَن يُنَشَّؤُاْ فِي ٱلۡحِلۡيَةِ وَهُوَ فِي ٱلۡخِصَامِ غَيۡرُ مُبِينٖ
18. Is degene die groot is gebracht met versieringen en in een ruzie zichzelf niet duidelijk kan maken (door veel emotie) een onderdeel van Allah?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَجَعَلُواْ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةَ ٱلَّذِينَ هُمۡ عِبَٰدُ ٱلرَّحۡمَٰنِ إِنَٰثًاۚ أَشَهِدُواْ خَلۡقَهُمۡۚ سَتُكۡتَبُ شَهَٰدَتُهُمۡ وَيُسۡـَٔلُونَ
19. En zij maken de engelen die zelf de dienaren van de Barmhartigste zijn tot vrouwen. Waren zij getuigen van hun schepping? Hun bewijs zal genoteerd worden en zij zullen ondervraagd worden!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُواْ لَوۡ شَآءَ ٱلرَّحۡمَٰنُ مَا عَبَدۡنَٰهُمۗ مَّا لَهُم بِذَٰلِكَ مِنۡ عِلۡمٍۖ إِنۡ هُمۡ إِلَّا يَخۡرُصُونَ
20. En zij zeiden: “Als het de wil van de Meest Barmhartige geweest was, zouden wij hen niet aanbidden. Zij hebben geen kennis daarover. Zij doen niets anders dan liegen!"
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمۡ ءَاتَيۡنَٰهُمۡ كِتَٰبٗا مِّن قَبۡلِهِۦ فَهُم بِهِۦ مُسۡتَمۡسِكُونَ
21. Of hebben Wij hen een Boek hiervoor gegeven waaraan zij zich vasthouden?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
بَلۡ قَالُوٓاْ إِنَّا وَجَدۡنَآ ءَابَآءَنَا عَلَىٰٓ أُمَّةٖ وَإِنَّا عَلَىٰٓ ءَاثَٰرِهِم مُّهۡتَدُونَ
22. Welnee! Zij zeggen: “Wij vonden onze vaders op een bepaalde godsdienst, en wij leiden onszelf door hun voetstappen.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَكَذَٰلِكَ مَآ أَرۡسَلۡنَا مِن قَبۡلِكَ فِي قَرۡيَةٖ مِّن نَّذِيرٍ إِلَّا قَالَ مُتۡرَفُوهَآ إِنَّا وَجَدۡنَآ ءَابَآءَنَا عَلَىٰٓ أُمَّةٖ وَإِنَّا عَلَىٰٓ ءَاثَٰرِهِم مُّقۡتَدُونَ
23. En ook hebben Wij geen boodschapper voor jou gestuurd naar elke stad of de gemakzuchtige onder hen zeiden: “Wij zagen dat onze vaders een bepaalde godsdienst volgden en wij zullen zeker in hun voetstappen treden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
۞ قَٰلَ أَوَلَوۡ جِئۡتُكُم بِأَهۡدَىٰ مِمَّا وَجَدتُّمۡ عَلَيۡهِ ءَابَآءَكُمۡۖ قَالُوٓاْ إِنَّا بِمَآ أُرۡسِلۡتُم بِهِۦ كَٰفِرُونَ
24. Hij (Mohammed) zei: “Zelfs als ik jullie een betere leiding breng dan die van jullie vaders?” Zij zeiden: “Waarlijk, wij geloven niet in datgene waar jullie mee gestuurd zijn.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَٱنتَقَمۡنَا مِنۡهُمۡۖ فَٱنظُرۡ كَيۡفَ كَانَ عَٰقِبَةُ ٱلۡمُكَذِّبِينَ
25. Dus wreekten Wij ons over hen, zie dan wat het einde was van degenen die ontkenden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِذۡ قَالَ إِبۡرَٰهِيمُ لِأَبِيهِ وَقَوۡمِهِۦٓ إِنَّنِي بَرَآءٞ مِّمَّا تَعۡبُدُونَ
26. En (gedenk) toen Ibraahiem tegen zijn vader en zijn volk zei: “Waarlijk ik ben onschuldig aan dat wat jullie aanbidden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِلَّا ٱلَّذِي فَطَرَنِي فَإِنَّهُۥ سَيَهۡدِينِ
27. Behalve Hij Die mij geschapen heeft en waarlijk, Hij zal mij leiden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَجَعَلَهَا كَلِمَةَۢ بَاقِيَةٗ فِي عَقِبِهِۦ لَعَلَّهُمۡ يَرۡجِعُونَ
28. En hij liet het een woord onder zijn nageslacht zijn dat altijd duurde, dat zij terug kunnen keren.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
بَلۡ مَتَّعۡتُ هَٰٓؤُلَآءِ وَءَابَآءَهُمۡ حَتَّىٰ جَآءَهُمُ ٱلۡحَقُّ وَرَسُولٞ مُّبِينٞ
29. Nee, maar Ik (Allah) liet hen en hun vaderen genieten (in deze wereld) tot de waarheid (de Koran) tot hen kwam en een duidelijke boodschapper.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَمَّا جَآءَهُمُ ٱلۡحَقُّ قَالُواْ هَٰذَا سِحۡرٞ وَإِنَّا بِهِۦ كَٰفِرُونَ
30. En toen de waarheid tot hen kwam, zeiden zij: “Dit is toverij en wij geloven daar niet in.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُواْ لَوۡلَا نُزِّلَ هَٰذَا ٱلۡقُرۡءَانُ عَلَىٰ رَجُلٖ مِّنَ ٱلۡقَرۡيَتَيۡنِ عَظِيمٍ
31. En (de ongelovigen die niet beter wisten) zeiden: “Waarom werd deze Koran niet geopenbaard aan een groot man van (één van) de twee steden [1].
[1]Mekka of Taaïf, respectievelijk Al-Walied ibn Al-Moeghierah en ‘Orwah ibn Mas’oed Ath-Thaqafie.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَهُمۡ يَقۡسِمُونَ رَحۡمَتَ رَبِّكَۚ نَحۡنُ قَسَمۡنَا بَيۡنَهُم مَّعِيشَتَهُمۡ فِي ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَاۚ وَرَفَعۡنَا بَعۡضَهُمۡ فَوۡقَ بَعۡضٖ دَرَجَٰتٖ لِّيَتَّخِذَ بَعۡضُهُم بَعۡضٗا سُخۡرِيّٗاۗ وَرَحۡمَتُ رَبِّكَ خَيۡرٞ مِّمَّا يَجۡمَعُونَ
32. Zijn zij het die de genade van jouw Heer verdelen? Wij zijn het Die onder hen hun levensonderhoud op deze wereld verdelen, en Wij verhieven sommigen van hen in rang boven anderen, waardoor de ene (arme) groep het mikpunt van spot zal zijn voor de andere (rijke) groep. Maar de genade van jou Heer is beter dan wat zij vergaren.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَوۡلَآ أَن يَكُونَ ٱلنَّاسُ أُمَّةٗ وَٰحِدَةٗ لَّجَعَلۡنَا لِمَن يَكۡفُرُ بِٱلرَّحۡمَٰنِ لِبُيُوتِهِمۡ سُقُفٗا مِّن فِضَّةٖ وَمَعَارِجَ عَلَيۡهَا يَظۡهَرُونَ
33. En als de mensheid niet één gemeenschap waren, dan zouden Wij voor degenen die in de Barmhartigste ongelovig waren zilveren daken voor hun huizen gemaakt hebben, en trappen waardoor zij konden opstijgen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلِبُيُوتِهِمۡ أَبۡوَٰبٗا وَسُرُرًا عَلَيۡهَا يَتَّكِـُٔونَ
34. En voor hun huisdeuren en tronen waarop zij konden rusten.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَزُخۡرُفٗاۚ وَإِن كُلُّ ذَٰلِكَ لَمَّا مَتَٰعُ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَاۚ وَٱلۡأٓخِرَةُ عِندَ رَبِّكَ لِلۡمُتَّقِينَ
35. En versieringen van goud. Maar dit alles zou niet anders dan een vermaak van deze wereld zijn. En het hiernamaals bij jullie Heer is slechts voor de godvrezenden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَن يَعۡشُ عَن ذِكۡرِ ٱلرَّحۡمَٰنِ نُقَيِّضۡ لَهُۥ شَيۡطَٰنٗا فَهُوَ لَهُۥ قَرِينٞ
36. En wie zich afkeert van het gedenken van de meest Barmhartige (zowel kennis op doen, de Koran onderhouden, Allah gedenken, vrijwillig aanbidding enz), dan wijzen Wij sjaitaan aan als zijn metgezel.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِنَّهُمۡ لَيَصُدُّونَهُمۡ عَنِ ٱلسَّبِيلِ وَيَحۡسَبُونَ أَنَّهُم مُّهۡتَدُونَ
37. En waarlijk, zij (de duivels) belemmeren hen (de levenden) op het (rechte) pad en (toch) denken zij dat zij ‘recht’ zijn geleid!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
حَتَّىٰٓ إِذَا جَآءَنَا قَالَ يَٰلَيۡتَ بَيۡنِي وَبَيۡنَكَ بُعۡدَ ٱلۡمَشۡرِقَيۡنِ فَبِئۡسَ ٱلۡقَرِينُ
38. Tot (zo iemand) tot Ons komt, zegt hij: “Was er maar tussen ons een afstand van twee oosten, (wat) een erg (soort) metgezel (de satan)!”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَن يَنفَعَكُمُ ٱلۡيَوۡمَ إِذ ظَّلَمۡتُمۡ أَنَّكُمۡ فِي ٱلۡعَذَابِ مُشۡتَرِكُونَ
39. En het zal jullie op deze dag niet baten dat jullie de bestraffing met elkaar delen, door jullie onrecht.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَفَأَنتَ تُسۡمِعُ ٱلصُّمَّ أَوۡ تَهۡدِي ٱلۡعُمۡيَ وَمَن كَانَ فِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٖ
40. Kan jij (o Mohammed)de doden laten horen of kan je de blinden leiden of degene die in duidelijke dwaling verkeerd?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَإِمَّا نَذۡهَبَنَّ بِكَ فَإِنَّا مِنۡهُم مُّنتَقِمُونَ
41. En zelfs als Wij jou weg nemen, zullen Wij ons zeker op hen wreken.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَوۡ نُرِيَنَّكَ ٱلَّذِي وَعَدۡنَٰهُمۡ فَإِنَّا عَلَيۡهِم مُّقۡتَدِرُونَ
42. Of (als) Wij jouw laten zien datgene waarmee Wij hen zullen bestraffen. Waarlijk, wij hebben de macht over hen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَٱسۡتَمۡسِكۡ بِٱلَّذِيٓ أُوحِيَ إِلَيۡكَۖ إِنَّكَ عَلَىٰ صِرَٰطٖ مُّسۡتَقِيمٖ
43. Houd je dus stevig vast aan datgene wat aan jou geopenbaard is. Waarlijk, jij bent op het rechte pad.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِنَّهُۥ لَذِكۡرٞ لَّكَ وَلِقَوۡمِكَۖ وَسَوۡفَ تُسۡـَٔلُونَ
44. En waarlijk, dit is zeker een overdenking voor jou en je volk en jullie zullen (daarover) ondervraagd worden.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَسۡـَٔلۡ مَنۡ أَرۡسَلۡنَا مِن قَبۡلِكَ مِن رُّسُلِنَآ أَجَعَلۡنَا مِن دُونِ ٱلرَّحۡمَٰنِ ءَالِهَةٗ يُعۡبَدُونَ
45. En vraag diegene van Onze Boodschappers die Wij vóór jou gestuurd hebben: “Hebben Wij ooit goden aangewezen die naast de Barmhartigste aanbeden moeten worden?”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَقَدۡ أَرۡسَلۡنَا مُوسَىٰ بِـَٔايَٰتِنَآ إِلَىٰ فِرۡعَوۡنَ وَمَلَإِيْهِۦ فَقَالَ إِنِّي رَسُولُ رَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
46. En voorwaar Wij hebben Moesa met Onze tekenen gestuurd naar de Farao en zijn leiders. Hij zei: “Waarlijk, Ik ben een boodschapper van de Heer van de werelden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَلَمَّا جَآءَهُم بِـَٔايَٰتِنَآ إِذَا هُم مِّنۡهَا يَضۡحَكُونَ
47. Maar toen hij tot hen met Onze tekenen kwam, zie! Lachten zij hem uit.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَا نُرِيهِم مِّنۡ ءَايَةٍ إِلَّا هِيَ أَكۡبَرُ مِنۡ أُخۡتِهَاۖ وَأَخَذۡنَٰهُم بِٱلۡعَذَابِ لَعَلَّهُمۡ يَرۡجِعُونَ
48. En Wij toonden hen geen teken of het werd door een groter gevolgd, en Wij grepen hen met bestraffing zodat zich misschien zouden afkeren van hun fout.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُواْ يَٰٓأَيُّهَ ٱلسَّاحِرُ ٱدۡعُ لَنَا رَبَّكَ بِمَا عَهِدَ عِندَكَ إِنَّنَا لَمُهۡتَدُونَ
49. En zij zeiden: “O jij tovenaar! Roep je Heer voor ons aan vanwege de belofte. Waarlijk, wij zullen dan zeker (recht) geleid worden.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَلَمَّا كَشَفۡنَا عَنۡهُمُ ٱلۡعَذَابَ إِذَا هُمۡ يَنكُثُونَ
50. Maar toen Wij de bestraffing van hen verwijderden, zie! Zij verbraken hun verbond.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَنَادَىٰ فِرۡعَوۡنُ فِي قَوۡمِهِۦ قَالَ يَٰقَوۡمِ أَلَيۡسَ لِي مُلۡكُ مِصۡرَ وَهَٰذِهِ ٱلۡأَنۡهَٰرُ تَجۡرِي مِن تَحۡتِيٓۚ أَفَلَا تُبۡصِرُونَ
51. En Farao verkondigde onder zijn volk: “O mijn volk! Is het rijk van Egypte niet van mij en deze rivieren die onder mij stromen. Zien jullie hen dan niet?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمۡ أَنَا۠ خَيۡرٞ مِّنۡ هَٰذَا ٱلَّذِي هُوَ مَهِينٞ وَلَا يَكَادُ يُبِينُ
52. Ben ik niet beter dan deze ene (Moesa) die zonder respect is en zichzelf amper goed kan uitdrukken?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَلَوۡلَآ أُلۡقِيَ عَلَيۡهِ أَسۡوِرَةٞ مِّن ذَهَبٍ أَوۡ جَآءَ مَعَهُ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ مُقۡتَرِنِينَ
53. Waarom zijn hem dan geen gouden armbanden gegeven of zijn er engelen met hem gestuurd?"
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَٱسۡتَخَفَّ قَوۡمَهُۥ فَأَطَاعُوهُۚ إِنَّهُمۡ كَانُواْ قَوۡمٗا فَٰسِقِينَ
54. Dus hij (de Farao) misleidde zijn volk en zij gehoorzaamden hem. Waarlijk, zij waren altijd een volk geweest wat verdorven was (door het blind volgen van de leiders).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَلَمَّآ ءَاسَفُونَا ٱنتَقَمۡنَا مِنۡهُمۡ فَأَغۡرَقۡنَٰهُمۡ أَجۡمَعِينَ
55. Dus toen zij Ons kwaad maakten, straften Wij hen en verdronken hen allen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَجَعَلۡنَٰهُمۡ سَلَفٗا وَمَثَلٗا لِّلۡأٓخِرِينَ
56. En Wij maakten hen tot voorlopers en een voorbeeld voor latere generaties.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
۞ وَلَمَّا ضُرِبَ ٱبۡنُ مَرۡيَمَ مَثَلًا إِذَا قَوۡمُكَ مِنۡهُ يَصِدُّونَ
57. En als de zoon van Maryam als voorbeeld wordt genoemd zie! Jouw volk lacht daarom.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقَالُوٓاْ ءَأَٰلِهَتُنَا خَيۡرٌ أَمۡ هُوَۚ مَا ضَرَبُوهُ لَكَ إِلَّا جَدَلَۢاۚ بَلۡ هُمۡ قَوۡمٌ خَصِمُونَ
En zij zeiden: “Zijn onze goden beter of is hij(Iesa) dat?” Zij noemen niet het al eerder genoemde voorbeeld behalve als tegenargument. Welnee! Maar zij zijn een volk die redetwisten.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنۡ هُوَ إِلَّا عَبۡدٌ أَنۡعَمۡنَا عَلَيۡهِ وَجَعَلۡنَٰهُ مَثَلٗا لِّبَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ
59. Hij (Iesa) was niet meer dan een dienaar maar Wij gaven hem Onze gunst en Wij maakten hem tot een voorbeeld (profeet) voor de Kinderen van Israël.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَوۡ نَشَآءُ لَجَعَلۡنَا مِنكُم مَّلَٰٓئِكَةٗ فِي ٱلۡأَرۡضِ يَخۡلُفُونَ
60. En als het Onze wil was geweest, dan zouden Wij jullie tot engelen hebben gemaakt die elkaar op aarde opvolgen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَإِنَّهُۥ لَعِلۡمٞ لِّلسَّاعَةِ فَلَا تَمۡتَرُنَّ بِهَا وَٱتَّبِعُونِۚ هَٰذَا صِرَٰطٞ مُّسۡتَقِيمٞ
61. En hij (de profeet Iesa) is een bekend teken zijn voor het Uur. Heb daarom geen twijfel over het. En volg Mij! Dit is het rechte pad.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَا يَصُدَّنَّكُمُ ٱلشَّيۡطَٰنُۖ إِنَّهُۥ لَكُمۡ عَدُوّٞ مُّبِينٞ
62. En laat Sheitan jullie niet tegenhouden. Waarlijk, hij is voor jullie een duidelijke vijand.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَمَّا جَآءَ عِيسَىٰ بِٱلۡبَيِّنَٰتِ قَالَ قَدۡ جِئۡتُكُم بِٱلۡحِكۡمَةِ وَلِأُبَيِّنَ لَكُم بَعۡضَ ٱلَّذِي تَخۡتَلِفُونَ فِيهِۖ فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ
63. En toen Isa met (Onze) duidelijke bewijzen kwam, zei hij: “Ik ben tot jullie met profeetschap gekomen en om sommige delen waarover jullie van mening verschillen duidelijk te maken, vrees daarom Allah en gehoorzaam mij,
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ رَبِّي وَرَبُّكُمۡ فَٱعۡبُدُوهُۚ هَٰذَا صِرَٰطٞ مُّسۡتَقِيمٞ
64. Waarlijk, Allah! Hij is mijn Heer en jullie Heer. Aanbid dus alleen Hem. Dit is het (enige) rechte pad.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَٱخۡتَلَفَ ٱلۡأَحۡزَابُ مِنۢ بَيۡنِهِمۡۖ فَوَيۡلٞ لِّلَّذِينَ ظَلَمُواْ مِنۡ عَذَابِ يَوۡمٍ أَلِيمٍ
65. Maar de sekten verschilden van mening onder elkaar. Wee dus, voor degenen die zondigen voor de bestraffing van een pijnlijke Dag [1].
[1]Het is binnen de islam verboden om mensen of geleerden te verheiligen. Sommigen worden zo verheiligd en geloven dat als je deze persoon niet blind volgt, dat je dan niet op het rechte pad bent. Dit zijn allemaal zaken van sekten die leiden naar afgoderij, hier dient voor uitgekeken worden!
تەفسیرە عەرەبیەکان:
هَلۡ يَنظُرُونَ إِلَّا ٱلسَّاعَةَ أَن تَأۡتِيَهُم بَغۡتَةٗ وَهُمۡ لَا يَشۡعُرُونَ
66. Wachten zij slechts op het Uur – dat plotseling tot hen zal komen, terwijl zij het niet door hebben?
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلۡأَخِلَّآءُ يَوۡمَئِذِۭ بَعۡضُهُمۡ لِبَعۡضٍ عَدُوٌّ إِلَّا ٱلۡمُتَّقِينَ
67. Vrienden op die dag zullen elkaars vijanden zijn behalve de godvrezenden [1].
[1]Dat komt omdat de gelovige slechts de andere gelovige tot vriend en steun neemt, zoals ook staat in hoofdstuk 18, De Grot, vers: 28.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
يَٰعِبَادِ لَا خَوۡفٌ عَلَيۡكُمُ ٱلۡيَوۡمَ وَلَآ أَنتُمۡ تَحۡزَنُونَ
68. “Mijn dienaren, Op deze dag zullen jullie niet vrezen noch zullen jullie bedroefd zijn."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ بِـَٔايَٰتِنَا وَكَانُواْ مُسۡلِمِينَ
69. (Jullie) die geloofd (kennis opdoen) hebben in Onze tekenen en moslims waren (er na handelen).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
ٱدۡخُلُواْ ٱلۡجَنَّةَ أَنتُمۡ وَأَزۡوَٰجُكُمۡ تُحۡبَرُونَ
70. Treedt het paradijs in vreugde binnen, jullie en jullie vrouwen."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
يُطَافُ عَلَيۡهِم بِصِحَافٖ مِّن ذَهَبٖ وَأَكۡوَابٖۖ وَفِيهَا مَا تَشۡتَهِيهِ ٱلۡأَنفُسُ وَتَلَذُّ ٱلۡأَعۡيُنُۖ وَأَنتُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ
71. Gouden dienbladen en bekers zullen onder hen rondgaan, daarin (het paradijs) zal alles wat hun harten konden wensen (zijn), alles waar de ogen zich in kunnen verheugen, en jullie zullen daarin voor altijd verblijven.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَتِلۡكَ ٱلۡجَنَّةُ ٱلَّتِيٓ أُورِثۡتُمُوهَا بِمَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ
72. Dit is het paradijs wat jullie beërfd hebben door jullie daden die jullie verricht hebben.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَكُمۡ فِيهَا فَٰكِهَةٞ كَثِيرَةٞ مِّنۡهَا تَأۡكُلُونَ
73. Daarin zal een overvloed aan fruit zijn dat jullie zullen eten (dit zonder vol te raken).
تەفسیرە عەرەبیەکان:
إِنَّ ٱلۡمُجۡرِمِينَ فِي عَذَابِ جَهَنَّمَ خَٰلِدُونَ
74. Waarlijk, de misdadigers (degenen die volharden in hun kwade daden en geen Tawbah doen) zullen in de bestraffing van de hel zijn om daarin voor altijd te verblijven.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَا يُفَتَّرُ عَنۡهُمۡ وَهُمۡ فِيهِ مُبۡلِسُونَ
75. (De bestraffing) zal niet voor hen verlicht worden en zij zullen met groot berouw, spijt en wanhoop daarin in de vernietiging worden geworpen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَمَا ظَلَمۡنَٰهُمۡ وَلَٰكِن كَانُواْ هُمُ ٱلظَّٰلِمِينَ
76. Wij zijn niet onrechtvaardig voor hen maar zij waren de onrechtplegers.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَنَادَوۡاْ يَٰمَٰلِكُ لِيَقۡضِ عَلَيۡنَا رَبُّكَۖ قَالَ إِنَّكُم مَّٰكِثُونَ
77. En zij zullen roepen (jaren en jaren lang): “O Malik! Laat jouw Heer een einde aan ons maken.” Hij zal zeggen: “Waarlijk, jullie zullen voor altijd verblijven.”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
لَقَدۡ جِئۡنَٰكُم بِٱلۡحَقِّ وَلَٰكِنَّ أَكۡثَرَكُمۡ لِلۡحَقِّ كَٰرِهُونَ
78. Voorwaar, Wij hebben de waarheid tot jullie gebracht, maar de meesten van jullie haten de waarheid.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمۡ أَبۡرَمُوٓاْ أَمۡرٗا فَإِنَّا مُبۡرِمُونَ
79. Of hebben jullie een plan bedacht? Wij bedenken ook een plan.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
أَمۡ يَحۡسَبُونَ أَنَّا لَا نَسۡمَعُ سِرَّهُمۡ وَنَجۡوَىٰهُمۚ بَلَىٰ وَرُسُلُنَا لَدَيۡهِمۡ يَكۡتُبُونَ
80. Of denken zij dat Wij hun geheimen niet horen in hun besloten vergadering? Onze boodschappers (de engelen )schrijven het op.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
قُلۡ إِن كَانَ لِلرَّحۡمَٰنِ وَلَدٞ فَأَنَا۠ أَوَّلُ ٱلۡعَٰبِدِينَ
81. Zeg: “Als de Meest Barmhartige een zoon had dan zou ik de eerste van Zijn aanbidders zijn [1].
[1]Omdat er niemand zo gehoorzaam is bij Allah zoals de profeet Mohammed vrede zij met hem, maar het is slechts een grote leugen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
سُبۡحَٰنَ رَبِّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ رَبِّ ٱلۡعَرۡشِ عَمَّا يَصِفُونَ
82. Verheven is de Heer van de hemelen en de aarde, de Heer van de troon! Verheven is Hij boven alles wat jullie (Hem) toekennen."
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَذَرۡهُمۡ يَخُوضُواْ وَيَلۡعَبُواْ حَتَّىٰ يُلَٰقُواْ يَوۡمَهُمُ ٱلَّذِي يُوعَدُونَ
83. Laat hen dus (alleen) om onzin te uiten en te spelen tot zij op hun Dag ontmoeten, de Dag die hen beloofd is.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَهُوَ ٱلَّذِي فِي ٱلسَّمَآءِ إِلَٰهٞ وَفِي ٱلۡأَرۡضِ إِلَٰهٞۚ وَهُوَ ٱلۡحَكِيمُ ٱلۡعَلِيمُ
84. Hij is het Die de enige god is in de hemel en de enige god is op de aarde. En Hij is de Alwijze, de Alwetende.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَتَبَارَكَ ٱلَّذِي لَهُۥ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَا وَعِندَهُۥ عِلۡمُ ٱلسَّاعَةِ وَإِلَيۡهِ تُرۡجَعُونَ
85. En gezegend is Hij aan Wie het koninkrijk van de hemelen en de aarde toe behoord, en alles wat daar tussen is, en bij Wie de kennis van het Uur is en tot Wie jullie (allen) zullen terugkeren.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَا يَمۡلِكُ ٱلَّذِينَ يَدۡعُونَ مِن دُونِهِ ٱلشَّفَٰعَةَ إِلَّا مَن شَهِدَ بِٱلۡحَقِّ وَهُمۡ يَعۡلَمُونَ
86. En degenen die naast Allah worden aanroepen hebben geen macht voor bemiddeling; - behalve degenen die van de waarheid getuigen, terwijl zij het weten [1].
[1]Zoals de profeet Mohammed, Allah schenkt hem op de dag des oordeels de mogelijkheid om voorspraak te doen voor zijn gemeenschap, maar dat kan hij niet uit zichzelf doen vandaar dat de moslim slechts Allah sht smeekt om het te verkrijgen op die zware dag.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَلَئِن سَأَلۡتَهُم مَّنۡ خَلَقَهُمۡ لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُۖ فَأَنَّىٰ يُؤۡفَكُونَ
87. En als jullie hen vragen wie hen geschapen heeft, zullen zij zeker: “Allah” zeggen. Hoe kan het dan dat zij zich afkeren.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
وَقِيلِهِۦ يَٰرَبِّ إِنَّ هَٰٓؤُلَآءِ قَوۡمٞ لَّا يُؤۡمِنُونَ
88. (Allah kent) de uitspraak : “O mijn Heer! Waarlijk, dit is een volk dat niet gelooft!”
تەفسیرە عەرەبیەکان:
فَٱصۡفَحۡ عَنۡهُمۡ وَقُلۡ سَلَٰمٞۚ فَسَوۡفَ يَعۡلَمُونَ
89. Keer je dus niet van hen af (maar blijf oproepen), en zeg: “Vrede! Maar zij zullen het gauw te weten komen.
تەفسیرە عەرەبیەکان:
 
وه‌رگێڕانی ماناكان سوره‌تی: سورەتی الزخرف
پێڕستی سوره‌ته‌كان ژمارەی پەڕە
 
وه‌رگێڕانی ماناكانی قورئانی پیرۆز - وەرگێڕاوی هۆڵەندی - پێڕستی وه‌رگێڕاوه‌كان

وەرگێڕاوی ماناکانی قورئانی پیرۆز بۆ زمانی هۆڵەندی، وەرگێڕان: ناوەندی ئیسلامی هۆڵەندی، کارکردن لەسەری بەردەوامە.

داخستن