ترجمة معاني سورة الأعلى - الترجمة الهولندية - موسوعة القرآن الكريم

سورة الأعلى - Soerat Al-Ala (De Allerhoogste)

آية: 1

سَبِّحِ ٱسۡمَ رَبِّكَ ٱلۡأَعۡلَى

1. Verheerlijk de naam van jullie Heer, de Allerhoogste.

آية: 2

ٱلَّذِي خَلَقَ فَسَوَّىٰ

2. Die alles geschapen heeft en daarna volmaakt heeft.

آية: 3

وَٱلَّذِي قَدَّرَ فَهَدَىٰ

3 En Die de maat bepaald heeft en daarna geleid heeft.

آية: 4

وَٱلَّذِيٓ أَخۡرَجَ ٱلۡمَرۡعَىٰ

4. En Die het weidegras doet uitkomen.

آية: 5

فَجَعَلَهُۥ غُثَآءً أَحۡوَىٰ

5.Waarna hij het tot droog afval maakte.

آية: 6

سَنُقۡرِئُكَ فَلَا تَنسَىٰٓ

6. We zullen jou de Koran laten reciteren, zodat jij het niet zal vergeten.

آية: 7

إِلَّا مَا شَآءَ ٱللَّهُۚ إِنَّهُۥ يَعۡلَمُ ٱلۡجَهۡرَ وَمَا يَخۡفَىٰ

7. Behalve wat Allah wil, Hij weet wat openlijk en wat verborgen is.

آية: 8

وَنُيَسِّرُكَ لِلۡيُسۡرَىٰ

8. (Daarom) zullen Wij de weg naar het goede voor jouw (o Mohammed en voor jouw volgelingen) tonen (d.m.v. de islamitische sjarie’ah: dé oplossing voor elk probleem).

آية: 9

فَذَكِّرۡ إِن نَّفَعَتِ ٱلذِّكۡرَىٰ

9. Herinner de mensen er dus aan, wanneer zij voordeel aan de herinnering hebben.

آية: 10

سَيَذَّكَّرُ مَن يَخۡشَىٰ

10. Degene die Allah vreest zal zich laten herinneren.

آية: 11

وَيَتَجَنَّبُهَا ٱلۡأَشۡقَى

11. Maar de ellendigen zullen het vermijden.

آية: 12

ٱلَّذِي يَصۡلَى ٱلنَّارَ ٱلۡكُبۡرَىٰ

12. Die het grote vuur zullen binnentreden.

آية: 13

ثُمَّ لَا يَمُوتُ فِيهَا وَلَا يَحۡيَىٰ

13. Waarin hij noch zal sterven (om rust te vinden) noch zal leven (een goed leven zal leiden).

آية: 14

قَدۡ أَفۡلَحَ مَن تَزَكَّىٰ

14. Waarlijk, een ieder die zichzelf reinigt, zal succesvol zijn.

آية: 15

وَذَكَرَ ٱسۡمَ رَبِّهِۦ فَصَلَّىٰ

15. Degene die de naam van Zijn Heer gedenkt en bidt.

آية: 16

بَلۡ تُؤۡثِرُونَ ٱلۡحَيَوٰةَ ٱلدُّنۡيَا

16. Nee, jullie geven de voorkeur aan het leven van deze wereld.

آية: 17

وَٱلۡأٓخِرَةُ خَيۡرٞ وَأَبۡقَىٰٓ

17. Hoewel het hiernamaals beter is en langer duurt.

آية: 18

إِنَّ هَٰذَا لَفِي ٱلصُّحُفِ ٱلۡأُولَىٰ

18. Waarlijk. Dit staat geschreven in voorafgaande geschriften.

آية: 19

صُحُفِ إِبۡرَٰهِيمَ وَمُوسَىٰ

19. De geschriften van Ibraahiem en Moesa (aleihim salaam).