আল-কোৰআনুল কাৰীমৰ অৰ্থানুবাদ - الترجمة الهولندية * - অনুবাদসমূহৰ সূচীপত্ৰ

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

অৰ্থানুবাদ ছুৰা: ছুৰা মাৰয়াম   আয়াত:

Soerat Marjam ( Maria)

كٓهيعٓصٓ
1. Kaf, Ha, Ya, Ain, Sad.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
ذِكۡرُ رَحۡمَتِ رَبِّكَ عَبۡدَهُۥ زَكَرِيَّآ
2. (Dit is) een herinnering van genade van jouw Heer aan Zijn dienaar Zakariyyaa.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِذۡ نَادَىٰ رَبَّهُۥ نِدَآءً خَفِيّٗا
3. Toen hij zijn Heer riep – een roep in stilte.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ رَبِّ إِنِّي وَهَنَ ٱلۡعَظۡمُ مِنِّي وَٱشۡتَعَلَ ٱلرَّأۡسُ شَيۡبٗا وَلَمۡ أَكُنۢ بِدُعَآئِكَ رَبِّ شَقِيّٗا
4. (Zakariyya) zei: “Mijn Heer! (door ouderdom) zijn mijn botten zwak (en broos) geworden en (bewijs hiervoor is) het grijs haar dat zich over mijn hoofd heeft uitgespreid. En nooit ben ik ongezegend geweest in mijn aanroepingen tot U, o mijn Heer!
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَإِنِّي خِفۡتُ ٱلۡمَوَٰلِيَ مِن وَرَآءِي وَكَانَتِ ٱمۡرَأَتِي عَاقِرٗا فَهَبۡ لِي مِن لَّدُنكَ وَلِيّٗا
5. En Waarlijk! Ik vrees voor het nageslacht na mij want mijn vrouw is onvruchtbaar. Dus geef mij van Uzelf een erfgenaam.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَرِثُنِي وَيَرِثُ مِنۡ ءَالِ يَعۡقُوبَۖ وَٱجۡعَلۡهُ رَبِّ رَضِيّٗا
6. Wie zal mij beërven (in kennis en profeetschap) en (ook) het nageslacht van Yacoeb beërven. En maak hem, mijn Heer, iemand waar U tevreden mee bent.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰزَكَرِيَّآ إِنَّا نُبَشِّرُكَ بِغُلَٰمٍ ٱسۡمُهُۥ يَحۡيَىٰ لَمۡ نَجۡعَل لَّهُۥ مِن قَبۡلُ سَمِيّٗا
7. “O Zakariyyaa Waarlijk, Wij geven jou het goede nieuws van een zoon, zijn naam zal Jahya zijn. Wij hebben deze naam aan geen voor (hem) gegeven.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ رَبِّ أَنَّىٰ يَكُونُ لِي غُلَٰمٞ وَكَانَتِ ٱمۡرَأَتِي عَاقِرٗا وَقَدۡ بَلَغۡتُ مِنَ ٱلۡكِبَرِ عِتِيّٗا
8. Hij zei: “Mijn Heer! Hoe kan ik een zoon krijgen als mijn vrouw onvruchtbaar is en ik al een bijzonder hoge leeftijd heb behaald.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ كَذَٰلِكَ قَالَ رَبُّكَ هُوَ عَلَيَّ هَيِّنٞ وَقَدۡ خَلَقۡتُكَ مِن قَبۡلُ وَلَمۡ تَكُ شَيۡـٔٗا
9. Hij zei: “Zo (zal het zijn). Jouw Heer zegt: “Het is gemakkelijk voor Mij. Zeker, Ik heb jou eerder geschapen, toen je niets was!”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ رَبِّ ٱجۡعَل لِّيٓ ءَايَةٗۖ قَالَ ءَايَتُكَ أَلَّا تُكَلِّمَ ٱلنَّاسَ ثَلَٰثَ لَيَالٖ سَوِيّٗا
10. Zakariyyaa zei: “Mijn Heer! Geef mij een teken.” Hij zei: “Jouw teken is dat je gedurende drie nachten niet tegen de mensheid zal spreken, hoewel jij geen lichamelijk gebrek hebt.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَخَرَجَ عَلَىٰ قَوۡمِهِۦ مِنَ ٱلۡمِحۡرَابِ فَأَوۡحَىٰٓ إِلَيۡهِمۡ أَن سَبِّحُواْ بُكۡرَةٗ وَعَشِيّٗا
11. Toen kwam hij van zijn gebedsruimte naar buiten, hij vertelde tot zijn volk door middel van tekens Allah lofprijzingen in de ochtend en de namiddag te verheerlijken.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰيَحۡيَىٰ خُذِ ٱلۡكِتَٰبَ بِقُوَّةٖۖ وَءَاتَيۡنَٰهُ ٱلۡحُكۡمَ صَبِيّٗا
12. “O, Yahya! Houd je stevig aan het Boek vast.” En Wij gaven hem wijsheid toen hij nog een kind was.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَحَنَانٗا مِّن لَّدُنَّا وَزَكَوٰةٗۖ وَكَانَ تَقِيّٗا
13. En (maakte hem) geliefd bij de mensen als een gunst van Ons en zuiver van zonden en hij was rechtgeleid.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَبَرَّۢا بِوَٰلِدَيۡهِ وَلَمۡ يَكُن جَبَّارًا عَصِيّٗا
14. En goed voor zijn ouders en hij was noch arrogant noch ongehoorzaam.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَسَلَٰمٌ عَلَيۡهِ يَوۡمَ وُلِدَ وَيَوۡمَ يَمُوتُ وَيَوۡمَ يُبۡعَثُ حَيّٗا
15. En vrede zij met hem op de dag dat hij geboren was, de dag dat hij sterft en de dag dat hij weer tot leven wordt opgeroepen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ مَرۡيَمَ إِذِ ٱنتَبَذَتۡ مِنۡ أَهۡلِهَا مَكَانٗا شَرۡقِيّٗا
16. En noem in het Boek (het verhaal van) Maryam, terwijl zij zich in afzondering van haar familie terugtrok op een plaats die naar het oosten gericht was.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَٱتَّخَذَتۡ مِن دُونِهِمۡ حِجَابٗا فَأَرۡسَلۡنَآ إِلَيۡهَا رُوحَنَا فَتَمَثَّلَ لَهَا بَشَرٗا سَوِيّٗا
17. Zij plaatste een scherm (om zichzelf) van hen (af te schermen); toen stuurden Wij haar Onze engel Jibriel en hij verscheen voor haar in de vorm van man met al zijn uiterlijke kenmerken.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَتۡ إِنِّيٓ أَعُوذُ بِٱلرَّحۡمَٰنِ مِنكَ إِن كُنتَ تَقِيّٗا
18. Zij zei: “Waarlijk! Ik zoek mijn toevlucht bij de meest genadevolle (Allah) tegen jou, als je Allah inderdaad vreest.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ إِنَّمَآ أَنَا۠ رَسُولُ رَبِّكِ لِأَهَبَ لَكِ غُلَٰمٗا زَكِيّٗا
19. (De engel) zei: “Ik ben slechts een boodschapper van jouw Heer (om) voor jou de gave van een rechtgeleide zoon (aan te kondigen).”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَتۡ أَنَّىٰ يَكُونُ لِي غُلَٰمٞ وَلَمۡ يَمۡسَسۡنِي بَشَرٞ وَلَمۡ أَكُ بَغِيّٗا
20. Zij zei: “Hoe kan ik een zoon hebben wanneer geen man mij aangeraakt heeft of ik onkuis ben?”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ كَذَٰلِكِ قَالَ رَبُّكِ هُوَ عَلَيَّ هَيِّنٞۖ وَلِنَجۡعَلَهُۥٓ ءَايَةٗ لِّلنَّاسِ وَرَحۡمَةٗ مِّنَّاۚ وَكَانَ أَمۡرٗا مَّقۡضِيّٗا
21. Hij zei: “Zo (zal het zijn), jouw Heer zei: “Dat is gemakkelijk voor Mij: “En (Wij wensen) dat hij als een teken voor de mensheid wordt aangewezen en een genade van Ons en het is een zaak die (reeds) besloten is.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
۞ فَحَمَلَتۡهُ فَٱنتَبَذَتۡ بِهِۦ مَكَانٗا قَصِيّٗا
22. Zo werd ze zwanger en zij trok zich terug naar een verre plaats.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَأَجَآءَهَا ٱلۡمَخَاضُ إِلَىٰ جِذۡعِ ٱلنَّخۡلَةِ قَالَتۡ يَٰلَيۡتَنِي مِتُّ قَبۡلَ هَٰذَا وَكُنتُ نَسۡيٗا مَّنسِيّٗا
23. En de pijnen van de baring dreven haar naar de stam van een palmboom. Zij zei: “Ik wou dat ik hiervoor reeds gestorven was en dat ik totaal vergeten was en uit het gezicht!”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَنَادَىٰهَا مِن تَحۡتِهَآ أَلَّا تَحۡزَنِي قَدۡ جَعَلَ رَبُّكِ تَحۡتَكِ سَرِيّٗا
24. Toen riep (de baby Isa) van onder haar, zeggende: “Treur niet! Jouw Heer heeft er voor gezorgd dat er een waterstroom onder jou loopt;
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَهُزِّيٓ إِلَيۡكِ بِجِذۡعِ ٱلنَّخۡلَةِ تُسَٰقِطۡ عَلَيۡكِ رُطَبٗا جَنِيّٗا
25. En schud de stam van de palmboom naar je toe, het zal verse rijpe dadels op jou laten vallen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَكُلِي وَٱشۡرَبِي وَقَرِّي عَيۡنٗاۖ فَإِمَّا تَرَيِنَّ مِنَ ٱلۡبَشَرِ أَحَدٗا فَقُولِيٓ إِنِّي نَذَرۡتُ لِلرَّحۡمَٰنِ صَوۡمٗا فَلَنۡ أُكَلِّمَ ٱلۡيَوۡمَ إِنسِيّٗا
26. Eet en drink dus en wees blij (de geboorte van jouw kind) en als je een mens ziet zeg dan: “Waarlijk! Ik heb een belofte aan de meest barmhartige afgelegd om te zwijgen daarom zal ik dus deze dag tegen geen enkel mens spreken.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَأَتَتۡ بِهِۦ قَوۡمَهَا تَحۡمِلُهُۥۖ قَالُواْ يَٰمَرۡيَمُ لَقَدۡ جِئۡتِ شَيۡـٔٗا فَرِيّٗا
27. Toen bracht zij hem (de baby) naar haar volk, hem dragend. Zij zeiden: “O, Maryam! Voorwaar jij hebt een ongehoord machtige zaak gebracht.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰٓأُخۡتَ هَٰرُونَ مَا كَانَ أَبُوكِ ٱمۡرَأَ سَوۡءٖ وَمَا كَانَتۡ أُمُّكِ بَغِيّٗا
28. O, zuster van Haaron! Jouw vader was geen man die overspel pleegde noch was je moeder een onkuise vrouw.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَأَشَارَتۡ إِلَيۡهِۖ قَالُواْ كَيۡفَ نُكَلِّمُ مَن كَانَ فِي ٱلۡمَهۡدِ صَبِيّٗا
29. Toen wees zij naar hem. Zij zeiden: “Hoe kunnen wij met iemand praten die nog een kind in de wieg is?”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ إِنِّي عَبۡدُ ٱللَّهِ ءَاتَىٰنِيَ ٱلۡكِتَٰبَ وَجَعَلَنِي نَبِيّٗا
30. Hij (Isa) zei: “Waarlijk! Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot profeet gemaakt.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَجَعَلَنِي مُبَارَكًا أَيۡنَ مَا كُنتُ وَأَوۡصَٰنِي بِٱلصَّلَوٰةِ وَٱلزَّكَوٰةِ مَا دُمۡتُ حَيّٗا
31. En Hij heeft mij waar ik ook ben, gezegend en heeft mij het gebed en de Zakat opgelegd, zolang ik leef.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَبَرَّۢا بِوَٰلِدَتِي وَلَمۡ يَجۡعَلۡنِي جَبَّارٗا شَقِيّٗا
32. En goed voor mijn moeder en heeft mij niet arrogant, ellendig maakt.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱلسَّلَٰمُ عَلَيَّ يَوۡمَ وُلِدتُّ وَيَوۡمَ أَمُوتُ وَيَوۡمَ أُبۡعَثُ حَيّٗا
33. En vrede zij met mij op de dag dat ik geboren ben en de dag dat ik sterf en de dag dat ik weer tot leven zou worden gemaakt!”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
ذَٰلِكَ عِيسَى ٱبۡنُ مَرۡيَمَۖ قَوۡلَ ٱلۡحَقِّ ٱلَّذِي فِيهِ يَمۡتَرُونَ
34. Dat is Isa, de zoon van Maryam, (het is) een uiting van waarheid waarover zij twijfelen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
مَا كَانَ لِلَّهِ أَن يَتَّخِذَ مِن وَلَدٖۖ سُبۡحَٰنَهُۥٓۚ إِذَا قَضَىٰٓ أَمۡرٗا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُۥ كُن فَيَكُونُ
35. Het past Allah niet om een zoon te nemen. Verheerlijkt (en verheven is Hij boven alles was zij met Hem verenigen). Wanneer Hij tot iets besluit, zegt Hij slechts tegen het: “Wees” en het is.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَإِنَّ ٱللَّهَ رَبِّي وَرَبُّكُمۡ فَٱعۡبُدُوهُۚ هَٰذَا صِرَٰطٞ مُّسۡتَقِيمٞ
36. (Isa zei): “En waarlijk Allah is mijn Heer en jullie Heer. Aanbid Hem dus (alleen). Dat is het rechte pad.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَٱخۡتَلَفَ ٱلۡأَحۡزَابُ مِنۢ بَيۡنِهِمۡۖ فَوَيۡلٞ لِّلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن مَّشۡهَدِ يَوۡمٍ عَظِيمٍ
37. Toen verschilden de sekten van mening, wee dus voor de ongeloven van de ontmoeting van een Grote Dag.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَسۡمِعۡ بِهِمۡ وَأَبۡصِرۡ يَوۡمَ يَأۡتُونَنَا لَٰكِنِ ٱلظَّٰلِمُونَ ٱلۡيَوۡمَ فِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٖ
38. Hoe duidelijk zullen zij zien en horen, de Dag wanneer zij voor Ons zullen verschijnen! Maar de onrechtvaardigen hebben zich vandaag duidelijk vergist.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَأَنذِرۡهُمۡ يَوۡمَ ٱلۡحَسۡرَةِ إِذۡ قُضِيَ ٱلۡأَمۡرُ وَهُمۡ فِي غَفۡلَةٖ وَهُمۡ لَا يُؤۡمِنُونَ
39. En waarschuw hen voor de Dag van droefheid en spijt, als over hun zaak besloten wordt, terwijl zij (nu) achteloos zijn en zij geloven niet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِنَّا نَحۡنُ نَرِثُ ٱلۡأَرۡضَ وَمَنۡ عَلَيۡهَا وَإِلَيۡنَا يُرۡجَعُونَ
40. Waarlijk! Wij zullen de aarde en alles wat daar op is beërven. En tot Ons zullen zij allen terugkeren.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ إِبۡرَٰهِيمَۚ إِنَّهُۥ كَانَ صِدِّيقٗا نَّبِيًّا
41. En noem in het Boek Ibraahiem. Waarlijk! Hij was een man van de waarheid, een profeet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِذۡ قَالَ لِأَبِيهِ يَٰٓأَبَتِ لِمَ تَعۡبُدُ مَا لَا يَسۡمَعُ وَلَا يُبۡصِرُ وَلَا يُغۡنِي عَنكَ شَيۡـٔٗا
42. Toen hij tegen zijn vader zei: “O, mijn vader! Waarom aanbid jij datgene wat niet hoort of ziet, noch waar jij iets van krijgt?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰٓأَبَتِ إِنِّي قَدۡ جَآءَنِي مِنَ ٱلۡعِلۡمِ مَا لَمۡ يَأۡتِكَ فَٱتَّبِعۡنِيٓ أَهۡدِكَ صِرَٰطٗا سَوِيّٗا
43. O, mijn vader! Waarlijk! Er is tot mij kennis gekomen die niet tot jou is gekomen. Volg mij dus. Ik zal je op het Rechte Pad leiden.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰٓأَبَتِ لَا تَعۡبُدِ ٱلشَّيۡطَٰنَۖ إِنَّ ٱلشَّيۡطَٰنَ كَانَ لِلرَّحۡمَٰنِ عَصِيّٗا
44. O, mijn vader! Aanbid Sheitan niet. Waarlijk! Sheitan is een opstandige tegen de Weldadigste.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَٰٓأَبَتِ إِنِّيٓ أَخَافُ أَن يَمَسَّكَ عَذَابٞ مِّنَ ٱلرَّحۡمَٰنِ فَتَكُونَ لِلشَّيۡطَٰنِ وَلِيّٗا
45. O mijn vader! Waarlijk! Ik vrees dat een bestraffing van de meest barmhartige jou zou treffen, zodat jij een metgezel van Sheitan wordt."
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ أَرَاغِبٌ أَنتَ عَنۡ ءَالِهَتِي يَٰٓإِبۡرَٰهِيمُۖ لَئِن لَّمۡ تَنتَهِ لَأَرۡجُمَنَّكَۖ وَٱهۡجُرۡنِي مَلِيّٗا
46. Hij zei: “Verwerp jij mijn goden O, Ibraahiem? Als jij hier niet mee ophoudt zal ik je zeker stenigen. Ga dus weg van mijn veiligheid voordat ik je straf.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قَالَ سَلَٰمٌ عَلَيۡكَۖ سَأَسۡتَغۡفِرُ لَكَ رَبِّيٓۖ إِنَّهُۥ كَانَ بِي حَفِيّٗا
47. Ibraahiem zei: “Vrede zij met jou! Ik zal voor vergiffenis van mijn Heer voor jou vragen. Waarlijk! Hij is voor mij altijd de Vrijgevigste.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَأَعۡتَزِلُكُمۡ وَمَا تَدۡعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَأَدۡعُواْ رَبِّي عَسَىٰٓ أَلَّآ أَكُونَ بِدُعَآءِ رَبِّي شَقِيّٗا
48. En ik zal mij van jou afkeren en van diegenen die jij naast Allah aanroept. En ik zal mijn Heer roepen; en ik hoop dat ik niet in mijn aanroepingen tot mijn Heer ongezegend moge zijn.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَلَمَّا ٱعۡتَزَلَهُمۡ وَمَا يَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَهَبۡنَا لَهُۥٓ إِسۡحَٰقَ وَيَعۡقُوبَۖ وَكُلّٗا جَعَلۡنَا نَبِيّٗا
49. Dus toen hij zich van hen afkeerde en van diegenen die zij naast Allah aanbaden. Gaven Wij hem Isaac en Yacoeb en ieder van hen maakten Wij tot profeet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَوَهَبۡنَا لَهُم مِّن رَّحۡمَتِنَا وَجَعَلۡنَا لَهُمۡ لِسَانَ صِدۡقٍ عَلِيّٗا
50. En Wij schonken hen uit Onze genade en Wij gaven hun waarachtige tongen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ مُوسَىٰٓۚ إِنَّهُۥ كَانَ مُخۡلَصٗا وَكَانَ رَسُولٗا نَّبِيّٗا
51. En noem in het Boek Moesa. Waarlijk! Hij was uitverkoren en hij was een boodschapper (en) een profeet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَنَٰدَيۡنَٰهُ مِن جَانِبِ ٱلطُّورِ ٱلۡأَيۡمَنِ وَقَرَّبۡنَٰهُ نَجِيّٗا
52. En Wij riepen hem van de rechterkant van de berg, en lieten hem in Onze nabijheid komen voor een gesprek met hem (Moesa).
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَوَهَبۡنَا لَهُۥ مِن رَّحۡمَتِنَآ أَخَاهُ هَٰرُونَ نَبِيّٗا
53. En Wij gaven hem door Onze genade zijn broeder Haaron (ook) een profeet .
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ إِسۡمَٰعِيلَۚ إِنَّهُۥ كَانَ صَادِقَ ٱلۡوَعۡدِ وَكَانَ رَسُولٗا نَّبِيّٗا
54. En noem in het Boek Ishmael. Waarlijk! Hij was waarachtig aan wat hij beloofd had, en hij was een boodschapper (en) een profeet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَكَانَ يَأۡمُرُ أَهۡلَهُۥ بِٱلصَّلَوٰةِ وَٱلزَّكَوٰةِ وَكَانَ عِندَ رَبِّهِۦ مَرۡضِيّٗا
55. Hij legde aan zijn familie en zijn volk de Salat op en de Zakat en zijn Heer was blij met hem.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ إِدۡرِيسَۚ إِنَّهُۥ كَانَ صِدِّيقٗا نَّبِيّٗا
56. En noem in het Boek Idris. Waarlijk! Hij was een man van de waarheid, (en) een profeet.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَرَفَعۡنَٰهُ مَكَانًا عَلِيًّا
57. En Wij verhieven hem naar een hoge positie.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أُوْلَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ أَنۡعَمَ ٱللَّهُ عَلَيۡهِم مِّنَ ٱلنَّبِيِّـۧنَ مِن ذُرِّيَّةِ ءَادَمَ وَمِمَّنۡ حَمَلۡنَا مَعَ نُوحٖ وَمِن ذُرِّيَّةِ إِبۡرَٰهِيمَ وَإِسۡرَٰٓءِيلَ وَمِمَّنۡ هَدَيۡنَا وَٱجۡتَبَيۡنَآۚ إِذَا تُتۡلَىٰ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتُ ٱلرَّحۡمَٰنِ خَرُّواْۤ سُجَّدٗاۤ وَبُكِيّٗا۩
58. Dat waren degenen van de profeten van het nageslacht van Adam aan wie Allah Zijn Gunsten heeft gegeven, en van degenen die Wij (in het schip) gedragen hebben met Noah en van het nageslacht van Ibraahiem en Israël – en van degenen die Wij geleid en uitverkoren hebben. Als de verzen van de meest Barmhartige (Allah) voor hen gereciteerd werden, vielen zij neer in knielhouding en huilden (uit grootheid voor Allah).
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
۞ فَخَلَفَ مِنۢ بَعۡدِهِمۡ خَلۡفٌ أَضَاعُواْ ٱلصَّلَوٰةَ وَٱتَّبَعُواْ ٱلشَّهَوَٰتِۖ فَسَوۡفَ يَلۡقَوۡنَ غَيًّا
59. Toen heeft hen een nageslacht opgevolgd die de gebeden opgaven en hun lusten volgden. Dus worden zij in de hel gegooid.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِلَّا مَن تَابَ وَءَامَنَ وَعَمِلَ صَٰلِحٗا فَأُوْلَٰٓئِكَ يَدۡخُلُونَ ٱلۡجَنَّةَ وَلَا يُظۡلَمُونَ شَيۡـٔٗا
60. Behalve degene die spijt betuigt en gelooft en goede werken verricht. Die zal het paradijs binnentreden en zal niet in het minst benadeeld worden.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
جَنَّٰتِ عَدۡنٍ ٱلَّتِي وَعَدَ ٱلرَّحۡمَٰنُ عِبَادَهُۥ بِٱلۡغَيۡبِۚ إِنَّهُۥ كَانَ وَعۡدُهُۥ مَأۡتِيّٗا
61. (Zij zullen) de Eeuwige Tuinen binnentreden wat de Weldadigste aan Zijn dienaren in het onwaarneembare heeft beloofd. Waarlijk! Zijn belofte moet uitkomen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
لَّا يَسۡمَعُونَ فِيهَا لَغۡوًا إِلَّا سَلَٰمٗاۖ وَلَهُمۡ رِزۡقُهُمۡ فِيهَا بُكۡرَةٗ وَعَشِيّٗا
62. Zij zullen daar geen loos gepraat horen maar slechts de vredesgroet. En zij zullen daar hun onderhoud hebben, in de ochtend en de middag.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
تِلۡكَ ٱلۡجَنَّةُ ٱلَّتِي نُورِثُ مِنۡ عِبَادِنَا مَن كَانَ تَقِيّٗا
63. Dat is het paradijs dat Wij als erfenis geven aan de dienaren van Ons die godsvrezend zijn en Allah uit het diepste van hun hart liefhebben.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَمَا نَتَنَزَّلُ إِلَّا بِأَمۡرِ رَبِّكَۖ لَهُۥ مَا بَيۡنَ أَيۡدِينَا وَمَا خَلۡفَنَا وَمَا بَيۡنَ ذَٰلِكَۚ وَمَا كَانَ رَبُّكَ نَسِيّٗا
64. En wij (de engelen) dalen niet neer behalve door het bevel van jouw Heer. Aan Hem behoort wat voor ons is en wat achter ons is en wat tussen twee is, en jouw Heer is nooit vergeetachtig.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
رَّبُّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَا فَٱعۡبُدۡهُ وَٱصۡطَبِرۡ لِعِبَٰدَتِهِۦۚ هَلۡ تَعۡلَمُ لَهُۥ سَمِيّٗا
65. Heer van de hemelen en de aarde en alles wat daar tussen is, aanbid Hem dus (alleen) en wees standvastig en geduldig in Zijn aanbidding. Ken jij iemand die gelijk aan Hem is?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَيَقُولُ ٱلۡإِنسَٰنُ أَءِذَا مَا مِتُّ لَسَوۡفَ أُخۡرَجُ حَيًّا
66. En de mens zegt: “Als ik dood ben, zal ik dan weer tot leven geroepen worden?”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَوَلَا يَذۡكُرُ ٱلۡإِنسَٰنُ أَنَّا خَلَقۡنَٰهُ مِن قَبۡلُ وَلَمۡ يَكُ شَيۡـٔٗا
67. Weet de mens niet meer dat Wij hem hiervoor geschapen hebben, terwijl hij niets was?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَوَرَبِّكَ لَنَحۡشُرَنَّهُمۡ وَٱلشَّيَٰطِينَ ثُمَّ لَنُحۡضِرَنَّهُمۡ حَوۡلَ جَهَنَّمَ جِثِيّٗا
68. Dus bij jouw Heer, zeker, Wij zullen hen verzamelen en (ook) de duivels (met hen), dan zullen Wij hen op hun knieën de hel rondleiden.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
ثُمَّ لَنَنزِعَنَّ مِن كُلِّ شِيعَةٍ أَيُّهُمۡ أَشَدُّ عَلَى ٱلرَّحۡمَٰنِ عِتِيّٗا
69. Dan zullen Wij zeker uit iedere sekte degenen slepen die het ergst waren in hun brutale opstandigheid tegen de meest barmhartige.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
ثُمَّ لَنَحۡنُ أَعۡلَمُ بِٱلَّذِينَ هُمۡ أَوۡلَىٰ بِهَا صِلِيّٗا
70. Dan, waarlijk, kennen Wij diegenen het best, die het meeste waard zijn om daarin te branden
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَإِن مِّنكُمۡ إِلَّا وَارِدُهَاۚ كَانَ عَلَىٰ رَبِّكَ حَتۡمٗا مَّقۡضِيّٗا
71. Er is geen van jullie die daar (de siraat, een pad boven de hel) niet over zal moeten steken. Dat is een besluit van jullie Heer dat vervuld moet worden [1].
[1]En degenen die standvastig waren op de rechte weg in deze wereld zal dat ook zijn op de siraat boven de hel.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
ثُمَّ نُنَجِّي ٱلَّذِينَ ٱتَّقَواْ وَّنَذَرُ ٱلظَّٰلِمِينَ فِيهَا جِثِيّٗا
72. Dan zullen Wij degenen redden die Allah vrezen en godsvrezend waren. En Wij zullen de onrechtvaardigen daarin op hun knieën achterlaten.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَإِذَا تُتۡلَىٰ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتُنَا بَيِّنَٰتٖ قَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لِلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ أَيُّ ٱلۡفَرِيقَيۡنِ خَيۡرٞ مَّقَامٗا وَأَحۡسَنُ نَدِيّٗا
73. En als Onze duidelijke verzen voor hen gereciteerd worden, zeggen degenen die niet geloven tegen degenen die geloven: “Welke van de twee groepen is de beste (wat betreft) positie en status."
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَكَمۡ أَهۡلَكۡنَا قَبۡلَهُم مِّن قَرۡنٍ هُمۡ أَحۡسَنُ أَثَٰثٗا وَرِءۡيٗا
74. En hoeveel generaties hebben Wij vóór hen vernietigd, die beter waren met betrekking tot welvaart, goederen en uiterlijke verschijning?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
قُلۡ مَن كَانَ فِي ٱلضَّلَٰلَةِ فَلۡيَمۡدُدۡ لَهُ ٱلرَّحۡمَٰنُ مَدًّاۚ حَتَّىٰٓ إِذَا رَأَوۡاْ مَا يُوعَدُونَ إِمَّا ٱلۡعَذَابَ وَإِمَّا ٱلسَّاعَةَ فَسَيَعۡلَمُونَ مَنۡ هُوَ شَرّٞ مَّكَانٗا وَأَضۡعَفُ جُندٗا
75. Zeg: “Wie in afdwaling verkeert de meest Barmhartig werpt hem steeds verder daarin (door de zondes van het hart) tot zij dat zien wat hen beloofd is, of de bestraffing of het Uur – zij zullen er achter komen wie de slechtste positie heeft, en wie de zwakkere in kracht zijn."
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَيَزِيدُ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ٱهۡتَدَوۡاْ هُدٗىۗ وَٱلۡبَٰقِيَٰتُ ٱلصَّٰلِحَٰتُ خَيۡرٌ عِندَ رَبِّكَ ثَوَابٗا وَخَيۡرٞ مَّرَدًّا
76. En Allah vermeerdert in leiding degenen die recht lopen en Allah uit het diepste van hun hart liefhebben. En goede daden verrichten die blijven en beter zijn in het Aangezicht van jullie Heer, beter voor de beloning en beter voor de toevlucht.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَفَرَءَيۡتَ ٱلَّذِي كَفَرَ بِـَٔايَٰتِنَا وَقَالَ لَأُوتَيَنَّ مَالٗا وَوَلَدًا
77. Heb je degene gezien die ongelovig aan Onze tekenen was en (toch) zei: “Ik zal zeker welvaart en kinderen krijgen.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَطَّلَعَ ٱلۡغَيۡبَ أَمِ ٱتَّخَذَ عِندَ ٱلرَّحۡمَٰنِ عَهۡدٗا
78. Kent hij het onwaarneembare of heeft hij een verbond afgesloten met de meest Barmhartige?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
كَلَّاۚ سَنَكۡتُبُ مَا يَقُولُ وَنَمُدُّ لَهُۥ مِنَ ٱلۡعَذَابِ مَدّٗا
79 Welnee! Wij zullen noteren wat hij zegt en dan zullen Wij zijn bestraffing vermeerderen;
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَنَرِثُهُۥ مَا يَقُولُ وَيَأۡتِينَا فَرۡدٗا
80. En Wij zullen van hem alles afnemen en hij zal alleen tot Ons komen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَٱتَّخَذُواْ مِن دُونِ ٱللَّهِ ءَالِهَةٗ لِّيَكُونُواْ لَهُمۡ عِزّٗا
81. En zij hebben naast Allah goden aangenomen, dat zij hen eer, macht en glorie moge geven.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
كَلَّاۚ سَيَكۡفُرُونَ بِعِبَادَتِهِمۡ وَيَكُونُونَ عَلَيۡهِمۡ ضِدًّا
82. Welnee, maar zij zullen hun (de valse goden ,dat kan van alles zijn zelfs je eigen nafs) aanbidding ontkennen en hun tegenstanders worden.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَلَمۡ تَرَ أَنَّآ أَرۡسَلۡنَا ٱلشَّيَٰطِينَ عَلَى ٱلۡكَٰفِرِينَ تَؤُزُّهُمۡ أَزّٗا
83. Zien jullie dan niet dat Wij de duivels op de ongelovigen afsturen om hen te misleiden [1]?
[1]behalve degenen die de band stevig onderhoudt, het gebed op tijd, kennis vergaren en erna leven ect.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَلَا تَعۡجَلۡ عَلَيۡهِمۡۖ إِنَّمَا نَعُدُّ لَهُمۡ عَدّٗا
84. Haast je dus niet tegen hen; Wij tellen al hun daden nauwkeurig.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
يَوۡمَ نَحۡشُرُ ٱلۡمُتَّقِينَ إِلَى ٱلرَّحۡمَٰنِ وَفۡدٗا
85. De Dag waarop Wij de godvrezenden tot de meest barmhartige zullen verzamelen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَنَسُوقُ ٱلۡمُجۡرِمِينَ إِلَىٰ جَهَنَّمَ وِرۡدٗا
86. En Wij zullen de misdadigers in een dorstige staat naar de hel drijven.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
لَّا يَمۡلِكُونَ ٱلشَّفَٰعَةَ إِلَّا مَنِ ٱتَّخَذَ عِندَ ٱلرَّحۡمَٰنِ عَهۡدٗا
87. Niemand zal de macht voor bemiddeling hebben behalve degene die toestemming daarvoor van de meest barmhartige heeft gekregen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَقَالُواْ ٱتَّخَذَ ٱلرَّحۡمَٰنُ وَلَدٗا
88. En zij zeggen: “De Barmhartige heeft zich een zoon toegekend.”
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
لَّقَدۡ جِئۡتُمۡ شَيۡـًٔا إِدّٗا
89. Voorwaar, jullie beweren iets vreselijks en onaanvaardbaar.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
تَكَادُ ٱلسَّمَٰوَٰتُ يَتَفَطَّرۡنَ مِنۡهُ وَتَنشَقُّ ٱلۡأَرۡضُ وَتَخِرُّ ٱلۡجِبَالُ هَدًّا
90. Waardoor de hemelen bijna scheuren, en de aarde bijna splijt en de bergen bijna in stukken vallen,
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
أَن دَعَوۡاْ لِلرَّحۡمَٰنِ وَلَدٗا
91. Doordat zij een zoon aan de Barmhartige toeschrijven.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَمَا يَنۢبَغِي لِلرَّحۡمَٰنِ أَن يَتَّخِذَ وَلَدًا
92. Maar het is niet passend voor de Barmhartige dat Hij zich een zoon zou toekennen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِن كُلُّ مَن فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ إِلَّآ ءَاتِي ٱلرَّحۡمَٰنِ عَبۡدٗا
93. Er zal niemand in de hemelen of op aarde terugkeren tot de Barmhartige dan als dienaar.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
لَّقَدۡ أَحۡصَىٰهُمۡ وَعَدَّهُمۡ عَدّٗا
94. Waarlijk, Hij kent ieder van hen en heeft hen een volle rekening gegeven.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَكُلُّهُمۡ ءَاتِيهِ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ فَرۡدًا
95. En ieder van hen zal op de Dag der Opstanding alleen tot Hem komen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ سَيَجۡعَلُ لَهُمُ ٱلرَّحۡمَٰنُ وُدّٗا
96. Waarlijk, degenen die geloven en goede daden verrichten, de meest barmhartige zal hen liefde doen toekomen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
فَإِنَّمَا يَسَّرۡنَٰهُ بِلِسَانِكَ لِتُبَشِّرَ بِهِ ٱلۡمُتَّقِينَ وَتُنذِرَ بِهِۦ قَوۡمٗا لُّدّٗا
97. Dus hebben Wij dit gemakkelijk voor jouw tong gemaakt, alleen maar zodat je goed nieuws aan de godvrezenden geven en daarmee de twistzieken mensen waarschuwen.
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
وَكَمۡ أَهۡلَكۡنَا قَبۡلَهُم مِّن قَرۡنٍ هَلۡ تُحِسُّ مِنۡهُم مِّنۡ أَحَدٍ أَوۡ تَسۡمَعُ لَهُمۡ رِكۡزَۢا
98. En hoeveel generaties voor hen hebben Wij vernietigd! Kun jij daar nog iemand van vinden of zelfs een fluistering van hen horen?
আৰবী তাফছীৰসমূহ:
 
অৰ্থানুবাদ ছুৰা: ছুৰা মাৰয়াম
ছুৰাৰ তালিকা পৃষ্ঠা নং
 
আল-কোৰআনুল কাৰীমৰ অৰ্থানুবাদ - الترجمة الهولندية - অনুবাদসমূহৰ সূচীপত্ৰ

ترجمة معاني القرآن الكريم إلى اللغة الهولندية، للمركز الإسلامي الهولندي. جار العمل عليها.

বন্ধ