કુરઆન મજીદના શબ્દોનું ભાષાંતર - ડચ ભાષા * - ભાષાંતરોની અનુક્રમણિકા

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

શબ્દોનું ભાષાંતર સૂરહ: સૉદ   આયત:

Soerat Saad

صٓۚ وَٱلۡقُرۡءَانِ ذِي ٱلذِّكۡرِ
1. Saad.[1] Bij de Koran, Bezitter van de vermaning.
[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.
અરબી તફસીરો:
بَلِ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ فِي عِزَّةٖ وَشِقَاقٖ
2. Welnee, degenen die ongelovig zijn verkeren in een valse trots en tegenstand.
અરબી તફસીરો:
كَمۡ أَهۡلَكۡنَا مِن قَبۡلِهِم مِّن قَرۡنٖ فَنَادَواْ وَّلَاتَ حِينَ مَنَاصٖ
3. Hoeveel generaties hebben Wij voor hen vernietigend en zij schreeuwden het uit wanneer er niet langer tijd was te ontsnappen!
અરબી તફસીરો:
وَعَجِبُوٓاْ أَن جَآءَهُم مُّنذِرٞ مِّنۡهُمۡۖ وَقَالَ ٱلۡكَٰفِرُونَ هَٰذَا سَٰحِرٞ كَذَّابٌ
4. En zij (de afgodenaanbidders) vragen zich af waarom een waarschuwer uit hun midden tot hen is gekomen! En de ongelovigen zeggen: “Dit is een tovenaar, een leugenaar.
અરબી તફસીરો:
أَجَعَلَ ٱلۡأٓلِهَةَ إِلَٰهٗا وَٰحِدًاۖ إِنَّ هَٰذَا لَشَيۡءٌ عُجَابٞ
5. Hij heeft (alle) goden in één god veranderd. Waarlijk, dit is iets vreemds!”
અરબી તફસીરો:
وَٱنطَلَقَ ٱلۡمَلَأُ مِنۡهُمۡ أَنِ ٱمۡشُواْ وَٱصۡبِرُواْ عَلَىٰٓ ءَالِهَتِكُمۡۖ إِنَّ هَٰذَا لَشَيۡءٞ يُرَادُ
6. En de leiders onder hen gingen (zeggen): “Ga door en blijf standvastig met jullie goden! Waarlijk, dit (de Koran) is iets (dat tegen jullie) is.
અરબી તફસીરો:
مَا سَمِعۡنَا بِهَٰذَا فِي ٱلۡمِلَّةِ ٱلۡأٓخِرَةِ إِنۡ هَٰذَآ إِلَّا ٱخۡتِلَٰقٌ
7. Wij hebben nog (nooit zoiets) gehoord van dit volk van latere datum; dit is niets anders dan een verzinsel!”
અરબી તફસીરો:
أَءُنزِلَ عَلَيۡهِ ٱلذِّكۡرُ مِنۢ بَيۡنِنَاۚ بَلۡ هُمۡ فِي شَكّٖ مِّن ذِكۡرِيۚ بَل لَّمَّا يَذُوقُواْ عَذَابِ
8. Is de vermaning (alleen) van onder Ons naar hem gestuurd!” welnee, maar zij verkeren in twijfel over Mijn vermaning. Welnee, maar zij hebben (Mijn) bestraffing niet geproefd!
અરબી તફસીરો:
أَمۡ عِندَهُمۡ خَزَآئِنُ رَحۡمَةِ رَبِّكَ ٱلۡعَزِيزِ ٱلۡوَهَّابِ
9. Of hebben zij de schatten van de genade van jouw Heer – de Almachtige, de Schenker?
અરબી તફસીરો:
أَمۡ لَهُم مُّلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَاۖ فَلۡيَرۡتَقُواْ فِي ٱلۡأَسۡبَٰبِ
10. Of behoort het rijk van de hemelen en de aarde en alles wat daar tussen is hen toe? Als dat het geval is laten zij dan met middelen opstijgen naar de hemel als zij dat kunnen.
અરબી તફસીરો:
جُندٞ مَّا هُنَالِكَ مَهۡزُومٞ مِّنَ ٱلۡأَحۡزَابِ
11. Zij zullen een verslagen leger zijn zoals de bondgenoten van oude tijden (slagveld van Badr).
અરબી તફસીરો:
كَذَّبَتۡ قَبۡلَهُمۡ قَوۡمُ نُوحٖ وَعَادٞ وَفِرۡعَوۡنُ ذُو ٱلۡأَوۡتَادِ
12. Voor hen hebben het volk van Noah; en ‘Ad en Farao – de bezitter van de palen-.
અરબી તફસીરો:
وَثَمُودُ وَقَوۡمُ لُوطٖ وَأَصۡحَٰبُ لۡـَٔيۡكَةِۚ أُوْلَٰٓئِكَ ٱلۡأَحۡزَابُ
13. En Thamoed en het volk van Loeth en de bewoners van het woud; dat waren de bondgenoten.
અરબી તફસીરો:
إِن كُلٌّ إِلَّا كَذَّبَ ٱلرُّسُلَ فَحَقَّ عِقَابِ
14. Niet één van hen had Mijn boodschappers niet verloochend, daarom was Mijn bestraffing gerechtvaardigd.
અરબી તફસીરો:
وَمَا يَنظُرُ هَٰٓؤُلَآءِ إِلَّا صَيۡحَةٗ وَٰحِدَةٗ مَّا لَهَا مِن فَوَاقٖ
15. En het wachten is slechts op een enkele kreet, er zal geen onderbreking of einde daarvoor zijn.
અરબી તફસીરો:
وَقَالُواْ رَبَّنَا عَجِّل لَّنَا قِطَّنَا قَبۡلَ يَوۡمِ ٱلۡحِسَابِ
16. Zij zeggen (de afgodenaanbidders): “Onze Heer! Bespoedig de straf voor ons voor de Dag van de Afrekening!”
અરબી તફસીરો:
ٱصۡبِرۡ عَلَىٰ مَا يَقُولُونَ وَٱذۡكُرۡ عَبۡدَنَا دَاوُۥدَ ذَا ٱلۡأَيۡدِۖ إِنَّهُۥٓ أَوَّابٌ
17. Wees geduldig (o, Mohammed) over wat zij zeggen en gedenk Onze dienaar Dawoed, Bezitter van kracht; Waarlijk, hij wendde zich altijd met alle zaken in berouw (tot Allah) (dat is voor ons ook een mooi voorbeeld als wij zondes maken).
અરબી તફસીરો:
إِنَّا سَخَّرۡنَا ٱلۡجِبَالَ مَعَهُۥ يُسَبِّحۡنَ بِٱلۡعَشِيِّ وَٱلۡإِشۡرَاقِ
18. Waarlijk, Wij maakten de bergen dienstbaar voor hem die samen met hem Allah verheerlijken in de avond en in de ochtend.
અરબી તફસીરો:
وَٱلطَّيۡرَ مَحۡشُورَةٗۖ كُلّٞ لَّهُۥٓ أَوَّابٞ
19. En zo ook verzamelden de vogels zich allen bij hem in gehoorzaamheid.
અરબી તફસીરો:
وَشَدَدۡنَا مُلۡكَهُۥ وَءَاتَيۡنَٰهُ ٱلۡحِكۡمَةَ وَفَصۡلَ ٱلۡخِطَابِ
20. Wij maakten zijn koninkrijk sterk en gaven hem wijsheid en een goed oordeel in woorden en besluiten.
અરબી તફસીરો:
۞ وَهَلۡ أَتَىٰكَ نَبَؤُاْ ٱلۡخَصۡمِ إِذۡ تَسَوَّرُواْ ٱلۡمِحۡرَابَ
21. En is het nieuws van de ruziende partijnen tot jou gekomen? Toen zij over de muur klommen in (zijn) gebedsplaats.
અરબી તફસીરો:
إِذۡ دَخَلُواْ عَلَىٰ دَاوُۥدَ فَفَزِعَ مِنۡهُمۡۖ قَالُواْ لَا تَخَفۡۖ خَصۡمَانِ بَغَىٰ بَعۡضُنَا عَلَىٰ بَعۡضٖ فَٱحۡكُم بَيۡنَنَا بِٱلۡحَقِّ وَلَا تُشۡطِطۡ وَٱهۡدِنَآ إِلَىٰ سَوَآءِ ٱلصِّرَٰطِ
22. Toen zij naar Dawoed kwamen, schrok hij van hen, zij zeiden: “Vrees niet! Wij zijn twee procesvoerenden, de één heeft de ander kwaad gedaan, oordeel daarom tussen ons in waarheid en behandel ons niet onrechtvaardig en leid ons op het rechte pad.
અરબી તફસીરો:
إِنَّ هَٰذَآ أَخِي لَهُۥ تِسۡعٞ وَتِسۡعُونَ نَعۡجَةٗ وَلِيَ نَعۡجَةٞ وَٰحِدَةٞ فَقَالَ أَكۡفِلۡنِيهَا وَعَزَّنِي فِي ٱلۡخِطَابِ
23. Waarlijk, deze broeder van mij heeft negenennegentig ooien, terwijl ik slechts één ooi heb, en hij zegt: “Geef het aan mij, en hij heeft mij in de spraak overweldigd.”
અરબી તફસીરો:
قَالَ لَقَدۡ ظَلَمَكَ بِسُؤَالِ نَعۡجَتِكَ إِلَىٰ نِعَاجِهِۦۖ وَإِنَّ كَثِيرٗا مِّنَ ٱلۡخُلَطَآءِ لَيَبۡغِي بَعۡضُهُمۡ عَلَىٰ بَعۡضٍ إِلَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ وَقَلِيلٞ مَّا هُمۡۗ وَظَنَّ دَاوُۥدُ أَنَّمَا فَتَنَّٰهُ فَٱسۡتَغۡفَرَ رَبَّهُۥ وَخَرَّۤ رَاكِعٗاۤ وَأَنَابَ۩
24. (Dawoed) zei: “Hij heeft jou onrecht aangedaan door jou ooi te eisen als aanvulling op zijn ooien. En waarlijk, vele partners onderdrukken de ander, behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en zij zijn maar weinig.” En Dawoed vermoedde dat Wij hem beproefd hebben en hij zocht vergiffenis van zijn Heer en hij knielde neer en keerde zich in berouw (tot Allah).
અરબી તફસીરો:
فَغَفَرۡنَا لَهُۥ ذَٰلِكَۖ وَإِنَّ لَهُۥ عِندَنَا لَزُلۡفَىٰ وَحُسۡنَ مَـَٔابٖ
25. Dus vergaven Wij hem en waarlijk, voor hem was de nabijheid van Ons en een goede plaats in de terugkeer.
અરબી તફસીરો:
يَٰدَاوُۥدُ إِنَّا جَعَلۡنَٰكَ خَلِيفَةٗ فِي ٱلۡأَرۡضِ فَٱحۡكُم بَيۡنَ ٱلنَّاسِ بِٱلۡحَقِّ وَلَا تَتَّبِعِ ٱلۡهَوَىٰ فَيُضِلَّكَ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِۚ إِنَّ ٱلَّذِينَ يَضِلُّونَ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ لَهُمۡ عَذَابٞ شَدِيدُۢ بِمَا نَسُواْ يَوۡمَ ٱلۡحِسَابِ
26. O Dawoed! Waarlijk! Wij hebben jou als een opvolger op aarde geplaatst, oordeel dus in waarheid tussen de mensen en volg niet jouw begeerte–wat het zou je van het pad van Allah doen afdwalen. Waarlijk! Degenen die afdwalen van het pad van Allah (zullen) een zware bestraffing hebben omdat zij de Dag van de Afrekening vergaten.
અરબી તફસીરો:
وَمَا خَلَقۡنَا ٱلسَّمَآءَ وَٱلۡأَرۡضَ وَمَا بَيۡنَهُمَا بَٰطِلٗاۚ ذَٰلِكَ ظَنُّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْۚ فَوَيۡلٞ لِّلَّذِينَ كَفَرُواْ مِنَ ٱلنَّارِ
27. (Denk maar niet) dat Wij de hemelen en de aarde – en alles wat zich daartussen bevindt – hebben geschapen zónder (een bepaald) doel! Dat is de bewering van de ongelovigen! O wee, voor hen die de hel ontkennen!
અરબી તફસીરો:
أَمۡ نَجۡعَلُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ كَٱلۡمُفۡسِدِينَ فِي ٱلۡأَرۡضِ أَمۡ نَجۡعَلُ ٱلۡمُتَّقِينَ كَٱلۡفُجَّارِ
28. Zullen Wij dan degenen die geloven en goede daden verrichten (gelijkelijk) behandelen als degenen die op aarde verderf zaaien? Of zullen Wij de godvrezenden zoals de verdorvenen laten zijn?
અરબી તફસીરો:
كِتَٰبٌ أَنزَلۡنَٰهُ إِلَيۡكَ مُبَٰرَكٞ لِّيَدَّبَّرُوٓاْ ءَايَٰتِهِۦ وَلِيَتَذَكَّرَ أُوْلُواْ ٱلۡأَلۡبَٰبِ
29. (Dit is) een Boek dat Wij aan jou neder hebben gezonden, vol zegeningen zodat zij over haar verzen (diep) kunnen nadenken en dat de mensen van verstand er lering uit zullen halen.
અરબી તફસીરો:
وَوَهَبۡنَا لِدَاوُۥدَ سُلَيۡمَٰنَۚ نِعۡمَ ٱلۡعَبۡدُ إِنَّهُۥٓ أَوَّابٌ
30. En aan Dawoed schonken Wij Soeleiman, wat (een) uitmuntende dienaar! Waarlijk, hij keerde zich altijd vol berouw (tot Ons)!(Tawbah, de hoofdeigenschap van elke gelovige).
અરબી તફસીરો:
إِذۡ عُرِضَ عَلَيۡهِ بِٱلۡعَشِيِّ ٱلصَّٰفِنَٰتُ ٱلۡجِيَادُ
31. Toen er voor hem in de namiddag goed getrainde paarden getoond werden van het zuiverste ras.
અરબી તફસીરો:
فَقَالَ إِنِّيٓ أَحۡبَبۡتُ حُبَّ ٱلۡخَيۡرِ عَن ذِكۡرِ رَبِّي حَتَّىٰ تَوَارَتۡ بِٱلۡحِجَابِ
32. En hij zei: “Helaas Ik gaf de voorkeur aan het goede (van de paarden) waardoor ik het gedenken van mijn Heer ben vergeten tot de tijd daarvan voorbij was en (de zon) zich verborgen had achter de sluier (van de nacht).
અરબી તફસીરો:
رُدُّوهَا عَلَيَّۖ فَطَفِقَ مَسۡحَۢا بِٱلسُّوقِ وَٱلۡأَعۡنَاقِ
33. Toen zei hij: “Breng hen (de paarden) naar mij terug.” Toen liet hij zijn hand over hun benen gaan en hun halsen [1].
[1]Dus Soeleiman slachtte die paarden en deelde hun vlees uit voor de armen om het zo goed te maken. Dus als wij iets fout hebben gedaan doen wij dat ook; namelijk Tawbah vanuit je hart en tong, je bidt twee Rakaah met de intentie van Tawbah, vervolgens laat je een goede daad je slechte daad uitwissen.
અરબી તફસીરો:
وَلَقَدۡ فَتَنَّا سُلَيۡمَٰنَ وَأَلۡقَيۡنَا عَلَىٰ كُرۡسِيِّهِۦ جَسَدٗا ثُمَّ أَنَابَ
34. En voorwaar, Wij hebben Soeleiman beproefd en Wij hebben op zijn troon een lichaam geplaatst waardoor hij terugkeerde tot Allah in gehoorzaamheid en berouw.
અરબી તફસીરો:
قَالَ رَبِّ ٱغۡفِرۡ لِي وَهَبۡ لِي مُلۡكٗا لَّا يَنۢبَغِي لِأَحَدٖ مِّنۢ بَعۡدِيٓۖ إِنَّكَ أَنتَ ٱلۡوَهَّابُ
35. Hij zei: “Mijn Heer! Vergeef mij en schenk mij een koninkrijk dat niemand na mij ooit zal bezitten. Waarlijk, U bent Degene Die schenkt.”
અરબી તફસીરો:
فَسَخَّرۡنَا لَهُ ٱلرِّيحَ تَجۡرِي بِأَمۡرِهِۦ رُخَآءً حَيۡثُ أَصَابَ
36. Dus hebben Wij de wind aan hem dienstbaar gemaakt, die zachtjes en gewillig blies op (Soeleiman's) bevel, waarheen hij maar wilde.
અરબી તફસીરો:
وَٱلشَّيَٰطِينَ كُلَّ بَنَّآءٖ وَغَوَّاصٖ
37. Alsook de djinn, waarvan (vakkundige) bouwers en (parel)duikers.
અરબી તફસીરો:
وَءَاخَرِينَ مُقَرَّنِينَ فِي ٱلۡأَصۡفَادِ
38. En ook andere (djins), (waarvan de handen aan de nek werden) vastgebonden met (zware) ketenen.
અરબી તફસીરો:
هَٰذَا عَطَآؤُنَا فَٱمۡنُنۡ أَوۡ أَمۡسِكۡ بِغَيۡرِ حِسَابٖ
39. “Allah zei tegen Soeleiman: "dit is Ons geschenk, gebruik het dus of gebruik het niet, geen rekenschap zal gevraagd worden.”
અરબી તફસીરો:
وَإِنَّ لَهُۥ عِندَنَا لَزُلۡفَىٰ وَحُسۡنَ مَـَٔابٖ
40. En waarlijk, Voor hem is er een nabijheid van Ons en van een goede uiteindelijke terugkeer.
અરબી તફસીરો:
وَٱذۡكُرۡ عَبۡدَنَآ أَيُّوبَ إِذۡ نَادَىٰ رَبَّهُۥٓ أَنِّي مَسَّنِيَ ٱلشَّيۡطَٰنُ بِنُصۡبٖ وَعَذَابٍ
41. En gedenk Onze dienaar Ajoeb, toen hij zijn Heer (smartelijk) aanriep: “Waarlijk, sjaitaan heeft mij schade en leed berokkend.”
અરબી તફસીરો:
ٱرۡكُضۡ بِرِجۡلِكَۖ هَٰذَا مُغۡتَسَلُۢ بَارِدٞ وَشَرَابٞ
42. Stamp met je voet op de grond (waarop er spontaan een bron uit de grond ontsprong). Dit is (water) om je mee te wassen (genezing) en af te koelen, en (ook) om van te drinken.
અરબી તફસીરો:
وَوَهَبۡنَا لَهُۥٓ أَهۡلَهُۥ وَمِثۡلَهُم مَّعَهُمۡ رَحۡمَةٗ مِّنَّا وَذِكۡرَىٰ لِأُوْلِي ٱلۡأَلۡبَٰبِ
43. En Wij gaven hem zijn familie (die hij was verloren terug, in het hiernamaals), en met hen het gelijke daaraan, als een genade van Ons en een herinnering voor degenen die begrijpen.
અરબી તફસીરો:
وَخُذۡ بِيَدِكَ ضِغۡثٗا فَٱضۡرِب بِّهِۦ وَلَا تَحۡنَثۡۗ إِنَّا وَجَدۡنَٰهُ صَابِرٗاۚ نِّعۡمَ ٱلۡعَبۡدُ إِنَّهُۥٓ أَوَّابٞ
44. “En neem een bundel dun gras in jou hand en sla daarmee en verbreek je eed niet. “Waarlijk! Wij hebben hem geduldig bevonden. Wat een uitmuntende dienaar! Waarlijk, hij keerde zich altijd in berouw (tot Ons)!
અરબી તફસીરો:
وَٱذۡكُرۡ عِبَٰدَنَآ إِبۡرَٰهِيمَ وَإِسۡحَٰقَ وَيَعۡقُوبَ أُوْلِي ٱلۡأَيۡدِي وَٱلۡأَبۡصَٰرِ
45. En gedenk Onze dienaren: Ibraahiem, Isaac en Yacoeb, (alle) eigenaren van kracht en van religieus begrip.
અરબી તફસીરો:
إِنَّآ أَخۡلَصۡنَٰهُم بِخَالِصَةٖ ذِكۡرَى ٱلدَّارِ
46. Waarlijk, Wij hebben hen uitverkoren door hen (iets goeds) te geven, het gedenken van het huis( van het hiernamaals).
અરબી તફસીરો:
وَإِنَّهُمۡ عِندَنَا لَمِنَ ٱلۡمُصۡطَفَيۡنَ ٱلۡأَخۡيَارِ
47. En zij zijn in Ons aangezicht, waarlijk, van de uitverkorenen en de besten!
અરબી તફસીરો:
وَٱذۡكُرۡ إِسۡمَٰعِيلَ وَٱلۡيَسَعَ وَذَا ٱلۡكِفۡلِۖ وَكُلّٞ مِّنَ ٱلۡأَخۡيَارِ
48. En gedenk Ismaël, en Elyisha en Dhoel Kifl, allen behoren tot de besten.
અરબી તફસીરો:
هَٰذَا ذِكۡرٞۚ وَإِنَّ لِلۡمُتَّقِينَ لَحُسۡنَ مَـَٔابٖ
49. Dit (de Koran) is een herinnering, en waarlijk, voor degenen die godvrezend zijn, is een goede terugkeer.
અરબી તફસીરો:
جَنَّٰتِ عَدۡنٖ مُّفَتَّحَةٗ لَّهُمُ ٱلۡأَبۡوَٰبُ
50. Eeuwige tuinen (van het ‘Adn-paradijs) wiens deuren voor hen geopend worden.
અરબી તફસીરો:
مُتَّكِـِٔينَ فِيهَا يَدۡعُونَ فِيهَا بِفَٰكِهَةٖ كَثِيرَةٖ وَشَرَابٖ
51. Daarin zullen zij achteroverleunend (op rustbanken), daarin zullen zij om overvloedig fruit en drank vragen;
અરબી તફસીરો:
۞ وَعِندَهُمۡ قَٰصِرَٰتُ ٱلطَّرۡفِ أَتۡرَابٌ
52. En naast hen zijn kuise vrouwen die hun blikken slechts voor hun echtgenoten behouden (en) van gelijke leeftijd.
અરબી તફસીરો:
هَٰذَا مَا تُوعَدُونَ لِيَوۡمِ ٱلۡحِسَابِ
53. Dit is wat jullie beloofd is op de Dag van de Afrekening!
અરબી તફસીરો:
إِنَّ هَٰذَا لَرِزۡقُنَا مَا لَهُۥ مِن نَّفَادٍ
54. Waarlijk, dit is Onze voorziening die nooit zal eindigen;
અરબી તફસીરો:
هَٰذَاۚ وَإِنَّ لِلطَّٰغِينَ لَشَرَّ مَـَٔابٖ
55. Zo is het! Maar voor de ‘overtreders’ - zal er een slechte terugkeer zijn,-
અરબી તફસીરો:
جَهَنَّمَ يَصۡلَوۡنَهَا فَبِئۡسَ ٱلۡمِهَادُ
56. De hel! Waar zij zullen branden, en dat is (zeker) een slechte rustplaats!
અરબી તફસીરો:
هَٰذَا فَلۡيَذُوقُوهُ حَمِيمٞ وَغَسَّاقٞ
57. Zo is het! Laat hen het dan proeven, - een kokende vloeistof en smerige etter.
અરબી તફસીરો:
وَءَاخَرُ مِن شَكۡلِهِۦٓ أَزۡوَٰجٌ
58. En andere bestraffingen die soortgelijk zijn, - allen tezamen!
અરબી તફસીરો:
هَٰذَا فَوۡجٞ مُّقۡتَحِمٞ مَّعَكُمۡ لَا مَرۡحَبَۢا بِهِمۡۚ إِنَّهُمۡ صَالُواْ ٱلنَّارِ
59. Dit is een groep die samen met jullie binnenkomt, er is geen welkom voor hen! Waarlijk, zij zullen in het vuur branden!
અરબી તફસીરો:
قَالُواْ بَلۡ أَنتُمۡ لَا مَرۡحَبَۢا بِكُمۡۖ أَنتُمۡ قَدَّمۡتُمُوهُ لَنَاۖ فَبِئۡسَ ٱلۡقَرَارُ
60. Zij zeggen: “Nee, jullie ook (die niet welkom zijn)! Er is geen welkom voor jullie! Jullie zijn het die ons dit hebben gebracht, een kwade plaats is het hier dus om te verblijven!”
અરબી તફસીરો:
قَالُواْ رَبَّنَا مَن قَدَّمَ لَنَا هَٰذَا فَزِدۡهُ عَذَابٗا ضِعۡفٗا فِي ٱلنَّارِ
61. Zij zullen zeggen: “Onze Heer! Wie ons dit ook gebracht heeft, geef hem een dubbele bestraffing in het vuur!”
અરબી તફસીરો:
وَقَالُواْ مَا لَنَا لَا نَرَىٰ رِجَالٗا كُنَّا نَعُدُّهُم مِّنَ ٱلۡأَشۡرَارِ
62. En zij zullen zeggen: “Wat scheelt ons dat wij geen mensen zien die wij onder de slechte indeelden?
અરબી તફસીરો:
أَتَّخَذۡنَٰهُمۡ سِخۡرِيًّا أَمۡ زَاغَتۡ عَنۡهُمُ ٱلۡأَبۡصَٰرُ
63. Hebben wij hen als onderwerp van onze bespotting genomen, of waren (onze) ogen niet in staat hen te zien?”
અરબી તફસીરો:
إِنَّ ذَٰلِكَ لَحَقّٞ تَخَاصُمُ أَهۡلِ ٱلنَّارِ
64. Waarlijk, dit is de echte waarheid, - het onderlinge gesprek van de mensen van het vuur!
અરબી તફસીરો:
قُلۡ إِنَّمَآ أَنَا۠ مُنذِرٞۖ وَمَا مِنۡ إِلَٰهٍ إِلَّا ٱللَّهُ ٱلۡوَٰحِدُ ٱلۡقَهَّارُ
65. Zeg: “Ik ben slechts een waarschuwer en er is geen god behalve Allah. de Ene, de Onweerstaanbare,-
અરબી તફસીરો:
رَبُّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَا ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡغَفَّٰرُ
66. De Heer van de hemelen en de aarde en alles wat daar tussen is, de Almachtige, de meest Vergevende.”
અરબી તફસીરો:
قُلۡ هُوَ نَبَؤٌاْ عَظِيمٌ
67. Zeg: “Dat is groot nieuws.
અરબી તફસીરો:
أَنتُمۡ عَنۡهُ مُعۡرِضُونَ
68. Waarvan jullie je afkeren!
અરબી તફસીરો:
مَا كَانَ لِيَ مِنۡ عِلۡمِۭ بِٱلۡمَلَإِ ٱلۡأَعۡلَىٰٓ إِذۡ يَخۡتَصِمُونَ
69. Ik heb geen kennis van de Verheven vooraanstaanden (de Engelen), wanneer zij redetwisten en discussiëren.
અરબી તફસીરો:
إِن يُوحَىٰٓ إِلَيَّ إِلَّآ أَنَّمَآ أَنَا۠ نَذِيرٞ مُّبِينٌ
70. Slechts is mij geopenbaard, dat ik een duidelijke waarschuwer ben.”
અરબી તફસીરો:
إِذۡ قَالَ رَبُّكَ لِلۡمَلَٰٓئِكَةِ إِنِّي خَٰلِقُۢ بَشَرٗا مِّن طِينٖ
71. (Gedenk) toen jullie Heer tegen de engelen zei: “Waarlijk, Ik ga de mens uit klei scheppen.”
અરબી તફસીરો:
فَإِذَا سَوَّيۡتُهُۥ وَنَفَخۡتُ فِيهِ مِن رُّوحِي فَقَعُواْ لَهُۥ سَٰجِدِينَ
72. Toen Ik hem dus gemodelleerd had en in hem blies van mijn ziel (de ziel die door die door Allah geschapen was) dan knielen jullie voor hem neer.”
અરબી તફસીરો:
فَسَجَدَ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ كُلُّهُمۡ أَجۡمَعُونَ
73. Dus knielden de engelen allemaal neer,
અરબી તફસીરો:
إِلَّآ إِبۡلِيسَ ٱسۡتَكۡبَرَ وَكَانَ مِنَ ٱلۡكَٰفِرِينَ
74. Behalve Iblies, hij was trots en was één van de ongelovigen.
અરબી તફસીરો:
قَالَ يَٰٓإِبۡلِيسُ مَا مَنَعَكَ أَن تَسۡجُدَ لِمَا خَلَقۡتُ بِيَدَيَّۖ أَسۡتَكۡبَرۡتَ أَمۡ كُنتَ مِنَ ٱلۡعَالِينَ
75. (Allah) zei: “”O Iblies! Wat weerhoud je om voor degene die Ik met Mijn beide Handen [1] geschapen heb, neer te knielen? Ben jij te trots of ben jij één van hen die hoog verheven is?”
[1] Dit is eerder uitgelegd, over hoe de metgezellen de eigenschappen van Allah aanvaarden zonder deze te verdraaien.
અરબી તફસીરો:
قَالَ أَنَا۠ خَيۡرٞ مِّنۡهُ خَلَقۡتَنِي مِن نَّارٖ وَخَلَقۡتَهُۥ مِن طِينٖ
76. (Iblies) zei: “Ik ben beter dan hem, U heeft mij uit vuur geschapen en U schiep hem van klei.”
અરબી તફસીરો:
قَالَ فَٱخۡرُجۡ مِنۡهَا فَإِنَّكَ رَجِيمٞ
77. (Allah) zei: "Vertrek hieruit (het paradijs), want waarlijk, jij bent een vervloekte.
અરબી તફસીરો:
وَإِنَّ عَلَيۡكَ لَعۡنَتِيٓ إِلَىٰ يَوۡمِ ٱلدِّينِ
78. En waarlijk! Mijn vloek is over jou tot de Dag der Vergelding.”
અરબી તફસીરો:
قَالَ رَبِّ فَأَنظِرۡنِيٓ إِلَىٰ يَوۡمِ يُبۡعَثُونَ
79. (Iblies) zei: “Mijn Heer! Geef mij uitstel tot de Dag dat de (doden) herrezen zullen worden [1].
[1]dat is het verschil tussen Adam en Iblies. Adam verrichtte berouw, maar Iblies niet. Op wie lijken wij?
અરબી તફસીરો:
قَالَ فَإِنَّكَ مِنَ ٱلۡمُنظَرِينَ
80. (Allah) zei: “Waarlijk! Jij bent één van degenen die uitstel krijgen –
અરબી તફસીરો:
إِلَىٰ يَوۡمِ ٱلۡوَقۡتِ ٱلۡمَعۡلُومِ
81. Tot de Dag van het bekende tijdstip.”
અરબી તફસીરો:
قَالَ فَبِعِزَّتِكَ لَأُغۡوِيَنَّهُمۡ أَجۡمَعِينَ
82. Hij (Iblies) zei: “Bij Uw macht, dan zal ik ze zeker allen (proberen te) misleiden.
અરબી તફસીરો:
إِلَّا عِبَادَكَ مِنۡهُمُ ٱلۡمُخۡلَصِينَ
83. Behalve Uw (gelovige) dienaren die zuiver in hun aanbidding zijn.” (daarom moet de moslim kennis opdoen om zo zuiver te worden)."
અરબી તફસીરો:
قَالَ فَٱلۡحَقُّ وَٱلۡحَقَّ أَقُولُ
84. (Allah) zei: “De waarheid is, en Ik spreek slechts de waarheid,-
અરબી તફસીરો:
لَأَمۡلَأَنَّ جَهَنَّمَ مِنكَ وَمِمَّن تَبِعَكَ مِنۡهُمۡ أَجۡمَعِينَ
85. Dat Ik de hel met jou (Iblies) en degenen van de mensheid die jou volgen tezamen zal vullen.”
અરબી તફસીરો:
قُلۡ مَآ أَسۡـَٔلُكُمۡ عَلَيۡهِ مِنۡ أَجۡرٖ وَمَآ أَنَا۠ مِنَ ٱلۡمُتَكَلِّفِينَ
86. Zeg (o Mohammed): “Ik vraag hier geen loon voor van jullie, noch behoor ik tot de degenen die wat verzinnen.
અરબી તફસીરો:
إِنۡ هُوَ إِلَّا ذِكۡرٞ لِّلۡعَٰلَمِينَ
87. Het is slechts een vermaning voor de werelden.
અરબી તફસીરો:
وَلَتَعۡلَمُنَّ نَبَأَهُۥ بَعۡدَ حِينِۭ
88. En jullie zullen zeker na korte tijd de waarheid weten."
અરબી તફસીરો:
 
શબ્દોનું ભાષાંતર સૂરહ: સૉદ
સૂરહ માટે અનુક્રમણિકા પેજ નંબર
 
કુરઆન મજીદના શબ્દોનું ભાષાંતર - ડચ ભાષા - ભાષાંતરોની અનુક્રમણિકા

કુરઆન મજીદના અર્થોનું ડચ ભાષામાં ભાષાંતર - ડચ ઇસ્લામિક સેન્ટર દ્વારા. કામ ચાલુ રહ્યું છે

બંધ કરો