क़ुरआन के अर्थों का अनुवाद - الترجمة الهولندية * - अनुवादों की सूची

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

अर्थों का अनुवाद सूरा: सूरा आले इम्रान   आयत:

Soerat Aal-Imraan ( Het Huis van Imraan )

الٓمٓ
1. Alif, lam, miem.[1]
[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.
अरबी तफ़सीरें:
ٱللَّهُ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ ٱلۡحَيُّ ٱلۡقَيُّومُ
2. Allah! Er is niemand die het recht heeft aanbeden te worden behalve Hij, de Eeuwig levende, de Ene die alles wat bestaat onderhoudt en beschermt.
अरबी तफ़सीरें:
نَزَّلَ عَلَيۡكَ ٱلۡكِتَٰبَ بِٱلۡحَقِّ مُصَدِّقٗا لِّمَا بَيۡنَ يَدَيۡهِ وَأَنزَلَ ٱلتَّوۡرَىٰةَ وَٱلۡإِنجِيلَ
3. Hij is het die het Boek met waarheid aan jou heeft neergezonden, bevestigend wat hiervoor kwam. En Hij heeft de Thora en de Indjiel neergezonden.
अरबी तफ़सीरें:
مِن قَبۡلُ هُدٗى لِّلنَّاسِ وَأَنزَلَ ٱلۡفُرۡقَانَۗ إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ لَهُمۡ عَذَابٞ شَدِيدٞۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٞ ذُو ٱنتِقَامٍ
4. Vroeger, als Leiding voor de mensheid, en Hij heeft de Onderscheider (Het laatste Boek, de Koran) neergezonden. Waarlijk, degenen die niet in de tekenen van Allah geloven, voor hen is er een zware bestraffing en Allah is Almachtig, wel in staat tot de Vergelding.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَخۡفَىٰ عَلَيۡهِ شَيۡءٞ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَلَا فِي ٱلسَّمَآءِ
5. Waarlijk, niets is voor Allah op de aarde of in de hemelen verborgen.
अरबी तफ़सीरें:
هُوَ ٱلَّذِي يُصَوِّرُكُمۡ فِي ٱلۡأَرۡحَامِ كَيۡفَ يَشَآءُۚ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
6. Hij is het die jullie in de baarmoeder gevormd heeft zoals Hij wil. Er is er geen één die het recht heeft aanbeden te worden behalve Hij, de Almachtige, de Alwijze.
अरबी तफ़सीरें:
هُوَ ٱلَّذِيٓ أَنزَلَ عَلَيۡكَ ٱلۡكِتَٰبَ مِنۡهُ ءَايَٰتٞ مُّحۡكَمَٰتٌ هُنَّ أُمُّ ٱلۡكِتَٰبِ وَأُخَرُ مُتَشَٰبِهَٰتٞۖ فَأَمَّا ٱلَّذِينَ فِي قُلُوبِهِمۡ زَيۡغٞ فَيَتَّبِعُونَ مَا تَشَٰبَهَ مِنۡهُ ٱبۡتِغَآءَ ٱلۡفِتۡنَةِ وَٱبۡتِغَآءَ تَأۡوِيلِهِۦۖ وَمَا يَعۡلَمُ تَأۡوِيلَهُۥٓ إِلَّا ٱللَّهُۗ وَٱلرَّٰسِخُونَ فِي ٱلۡعِلۡمِ يَقُولُونَ ءَامَنَّا بِهِۦ كُلّٞ مِّنۡ عِندِ رَبِّنَاۗ وَمَا يَذَّكَّرُ إِلَّآ أُوْلُواْ ٱلۡأَلۡبَٰبِ
7. Hij is het Die aan jou het Boek heeft neergezonden. Daarin zijn verzen die volkomen eenduidig zijn, dat is de basis van het Boek; en anderen die meerduidig zijn. Dus voor degenen in wiens harten een afwijking (van de waarheid) is, zij volgen wat geheel meerduidig is, zoekend naar verwarring (bij de mensen) en zoekend naar de verdraaiingen (van betekenissen), maar niemand kent de ware betekenissen behalve Allah. En degenen die grondig geschoold in de kennis zijn, zeggen: “Wij geloven erin, in het geheel van onze Heer.” En niemand ontvangt een vermaning behalve de mensen van begrip.
अरबी तफ़सीरें:
رَبَّنَا لَا تُزِغۡ قُلُوبَنَا بَعۡدَ إِذۡ هَدَيۡتَنَا وَهَبۡ لَنَا مِن لَّدُنكَ رَحۡمَةًۚ إِنَّكَ أَنتَ ٱلۡوَهَّابُ
8. Zij zeggen: “Onze Heer! Doe onze harten niet van de waarheid afdwalen, nadat U ons (daar naartoe) heeft geleid en schenk ons van Uw zijde genade. Waarlijk, U bent de Schenker.”
अरबी तफ़सीरें:
رَبَّنَآ إِنَّكَ جَامِعُ ٱلنَّاسِ لِيَوۡمٖ لَّا رَيۡبَ فِيهِۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُخۡلِفُ ٱلۡمِيعَادَ
9. Onze Heer! Waarlijk U bent het Die de mensheid op de dag waarover geen twijfel is, verzamelt. Waarlijk, Allah breekt nooit Zijn belofte.”
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لَن تُغۡنِيَ عَنۡهُمۡ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيۡـٔٗاۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمۡ وَقُودُ ٱلنَّارِ
10. Waarlijk, (voor) degenen die ongelovig zijn baten noch hun eigendommen noch hun nageslacht of wat dan ook tegen Allah; en zij zijn het die brandstof voor het vuur zijn.
अरबी तफ़सीरें:
كَدَأۡبِ ءَالِ فِرۡعَوۡنَ وَٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡۚ كَذَّبُواْ بِـَٔايَٰتِنَا فَأَخَذَهُمُ ٱللَّهُ بِذُنُوبِهِمۡۗ وَٱللَّهُ شَدِيدُ ٱلۡعِقَابِ
11. (Hun gedrag is) als dat van de mensen van de Farao en van degenen vóór hen; zij ontkennen Onze tekenen; dus Allah vernietigt hen voor hun zonden. En Allah is streng in de bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
قُل لِّلَّذِينَ كَفَرُواْ سَتُغۡلَبُونَ وَتُحۡشَرُونَ إِلَىٰ جَهَنَّمَۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمِهَادُ
12. Zeg tegen degenen die ongelovig zijn: “Jullie zullen verslagen worden en tezamen in de hel verzameld worden en dat is zeker de slechtste rustplaats.”
अरबी तफ़सीरें:
قَدۡ كَانَ لَكُمۡ ءَايَةٞ فِي فِئَتَيۡنِ ٱلۡتَقَتَاۖ فِئَةٞ تُقَٰتِلُ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَأُخۡرَىٰ كَافِرَةٞ يَرَوۡنَهُم مِّثۡلَيۡهِمۡ رَأۡيَ ٱلۡعَيۡنِۚ وَٱللَّهُ يُؤَيِّدُ بِنَصۡرِهِۦ مَن يَشَآءُۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَعِبۡرَةٗ لِّأُوْلِي ٱلۡأَبۡصَٰرِ
13. Er is reeds een teken vóór jullie geweest in de twee legers die elkaar ontmoetten (in de strijd): een vocht er voor de zaak van Allah en het andere leger was van de ongelovigen. Zij zagen hen met hun eigen ogen twee maal hun aantal. En Allah ondersteunt hen met Zijn overwinning die Hij wil. Waarlijk, hierin is een les voor degenen die begrijpen.
अरबी तफ़सीरें:
زُيِّنَ لِلنَّاسِ حُبُّ ٱلشَّهَوَٰتِ مِنَ ٱلنِّسَآءِ وَٱلۡبَنِينَ وَٱلۡقَنَٰطِيرِ ٱلۡمُقَنطَرَةِ مِنَ ٱلذَّهَبِ وَٱلۡفِضَّةِ وَٱلۡخَيۡلِ ٱلۡمُسَوَّمَةِ وَٱلۡأَنۡعَٰمِ وَٱلۡحَرۡثِۗ ذَٰلِكَ مَتَٰعُ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَاۖ وَٱللَّهُ عِندَهُۥ حُسۡنُ ٱلۡمَـَٔابِ
14. Schoonschijnend (en beproevend) is de liefde voor begeerlijke zaken (in de ogen) van de mens, waaronder: vrouwen (in eerste instantie), kinderen, hopen geld, goud en zilver, (en ook) gebrandmerkte mooie raspaarden, vee (nl. kamelen, koeien en schapen) en (vruchtbare) gronden (voor akkers en plantages). Dit zijn de geneugten van het huidige wereldse leven; maar Allah heeft een uitmuntend alternatief bij Hem.
अरबी तफ़सीरें:
۞ قُلۡ أَؤُنَبِّئُكُم بِخَيۡرٖ مِّن ذَٰلِكُمۡۖ لِلَّذِينَ ٱتَّقَوۡاْ عِندَ رَبِّهِمۡ جَنَّٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا وَأَزۡوَٰجٞ مُّطَهَّرَةٞ وَرِضۡوَٰنٞ مِّنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ بَصِيرُۢ بِٱلۡعِبَادِ
15. Zeg: “Zal ik jullie iets vertellen dat veel beter is dan dit? Voor de godvrezenden zijn er tuinen bij hun Heer, daar onderdoor stromen rivieren. Daarin (is hun) eeuwige (verblijfplaats) en reine echtgenotes. En Allah zal tevreden met hen zijn. En Allah is de Alziende over (Zijn) slaven.”
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَآ إِنَّنَآ ءَامَنَّا فَٱغۡفِرۡ لَنَا ذُنُوبَنَا وَقِنَا عَذَابَ ٱلنَّارِ
16. Degenen die zeggen: “Onze Heer! Wij hebben waarlijk geloofd, vergeef dus onze zonden en bescherm ons tegen de bestraffing van het vuur.”
अरबी तफ़सीरें:
ٱلصَّٰبِرِينَ وَٱلصَّٰدِقِينَ وَٱلۡقَٰنِتِينَ وَٱلۡمُنفِقِينَ وَٱلۡمُسۡتَغۡفِرِينَ بِٱلۡأَسۡحَارِ
17. (Dat zijn) degenen die geduldig zijn, degenen die waarachtig zijn, en gehoorzaam met een oprechte toewijding in de aanbidding tot Allah. Degenen die bijdragen leveren en degenen die bidden en om Allahs vergeving smeken in de laatste uren van de nacht.
अरबी तफ़सीरें:
شَهِدَ ٱللَّهُ أَنَّهُۥ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ وَٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ وَأُوْلُواْ ٱلۡعِلۡمِ قَآئِمَۢا بِٱلۡقِسۡطِۚ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
18. Allah getuigt dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, en de engelen en degenen die kennis hebben (getuigen ook); (Hij) onderhoudt (altijd) rechtvaardig Zijn schepping. Niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Hij, de Almachtige, de Alwijze.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلدِّينَ عِندَ ٱللَّهِ ٱلۡإِسۡلَٰمُۗ وَمَا ٱخۡتَلَفَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ إِلَّا مِنۢ بَعۡدِ مَا جَآءَهُمُ ٱلۡعِلۡمُ بَغۡيَۢا بَيۡنَهُمۡۗ وَمَن يَكۡفُرۡ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ فَإِنَّ ٱللَّهَ سَرِيعُ ٱلۡحِسَابِ
19. Waarlijk, de (geaccepteerde) godsdienst bij Allah is de Islam. Degenen die het Boek is gegeven verschilden niet behalve toen kennis tot hen gekomen was, door jaloezie en overtreding onder henzelf. En iedereen die niet in de tekenen van Allah gelooft, waarlijk, Allah is snel in de verrekening.
अरबी तफ़सीरें:
فَإِنۡ حَآجُّوكَ فَقُلۡ أَسۡلَمۡتُ وَجۡهِيَ لِلَّهِ وَمَنِ ٱتَّبَعَنِۗ وَقُل لِّلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡأُمِّيِّـۧنَ ءَأَسۡلَمۡتُمۡۚ فَإِنۡ أَسۡلَمُواْ فَقَدِ ٱهۡتَدَواْۖ وَّإِن تَوَلَّوۡاْ فَإِنَّمَا عَلَيۡكَ ٱلۡبَلَٰغُۗ وَٱللَّهُ بَصِيرُۢ بِٱلۡعِبَادِ
20. Als zij dus met jou redetwisten, zeg: “Ik heb mijzelf aan Allah onderworpen en (dat hebben ook) degenen die mij volgen.” En zeg tegen degenen die het Boek gekregen hebben en tegen degenen die ongeletterd zijn: “Onderwerpen jullie je ook?” Als zij dat doen, dan zijn ze rechtgeleid, maar als zij zich ervan afkeren, is jouw plicht slechts om de boodschap te verkondigen; en Allah is de Alziende over (Zijn) slaven!
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ يَكۡفُرُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَيَقۡتُلُونَ ٱلنَّبِيِّـۧنَ بِغَيۡرِ حَقّٖ وَيَقۡتُلُونَ ٱلَّذِينَ يَأۡمُرُونَ بِٱلۡقِسۡطِ مِنَ ٱلنَّاسِ فَبَشِّرۡهُم بِعَذَابٍ أَلِيمٍ
21. Waarlijk! Degenen die de tekenen van Allah niet geloven en de profeten zonder recht vermoorden en de mensen vermoorden die het eerlijk handelen bevelen, kondig hen een pijnlijke bestraffing aan.
अरबी तफ़सीरें:
أُوْلَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ حَبِطَتۡ أَعۡمَٰلُهُمۡ فِي ٱلدُّنۡيَا وَٱلۡأٓخِرَةِ وَمَا لَهُم مِّن نَّٰصِرِينَ
22. Dat zijn degenen wiens daden verloren raken in deze wereld en in het hiernamaals en zij hebben geen helpers.
अरबी तफ़सीरें:
أَلَمۡ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ أُوتُواْ نَصِيبٗا مِّنَ ٱلۡكِتَٰبِ يُدۡعَوۡنَ إِلَىٰ كِتَٰبِ ٱللَّهِ لِيَحۡكُمَ بَيۡنَهُمۡ ثُمَّ يَتَوَلَّىٰ فَرِيقٞ مِّنۡهُمۡ وَهُم مُّعۡرِضُونَ
23. Hebt u niet degenen gezien die een deel van het Boek is gegeven? Zij worden tot het Boek van Allah uitgenodigd om hun meningsverschil bij te leggen, dan keert een deel van hen zich daarvan af en zij zijn er tegen.
अरबी तफ़सीरें:
ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ قَالُواْ لَن تَمَسَّنَا ٱلنَّارُ إِلَّآ أَيَّامٗا مَّعۡدُودَٰتٖۖ وَغَرَّهُمۡ فِي دِينِهِم مَّا كَانُواْ يَفۡتَرُونَ
24. Dit is, omdat zij zeggen: “Het vuur zal ons niet aanraken behalve maar voor een aantal dagen.” En datgene wat zij over hun godsdienst bedachten heeft hen misleid.
अरबी तफ़सीरें:
فَكَيۡفَ إِذَا جَمَعۡنَٰهُمۡ لِيَوۡمٖ لَّا رَيۡبَ فِيهِ وَوُفِّيَتۡ كُلُّ نَفۡسٖ مَّا كَسَبَتۡ وَهُمۡ لَا يُظۡلَمُونَ
25. Hoe (zal het zijn) als Wij hen verzamelen op een dag waarover geen twijfel is en ieder persoon volledig betalen zal voor wat hij heeft verdiend? En zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
अरबी तफ़सीरें:
قُلِ ٱللَّهُمَّ مَٰلِكَ ٱلۡمُلۡكِ تُؤۡتِي ٱلۡمُلۡكَ مَن تَشَآءُ وَتَنزِعُ ٱلۡمُلۡكَ مِمَّن تَشَآءُ وَتُعِزُّ مَن تَشَآءُ وَتُذِلُّ مَن تَشَآءُۖ بِيَدِكَ ٱلۡخَيۡرُۖ إِنَّكَ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٞ
26. Zeg: “O Allah! Eigenaar van het Koninkrijk, U geeft het Koninkrijk aan wie U wilt en U neemt het Koninkrijk van wie U wilt en U eert degenen wie U wilt, en U vernedert degenen wie U wilt. In Uw hand is het goede. Waarlijk, U bent in staat om alles te doen.
अरबी तफ़सीरें:
تُولِجُ ٱلَّيۡلَ فِي ٱلنَّهَارِ وَتُولِجُ ٱلنَّهَارَ فِي ٱلَّيۡلِۖ وَتُخۡرِجُ ٱلۡحَيَّ مِنَ ٱلۡمَيِّتِ وَتُخۡرِجُ ٱلۡمَيِّتَ مِنَ ٱلۡحَيِّۖ وَتَرۡزُقُ مَن تَشَآءُ بِغَيۡرِ حِسَابٖ
27. U laat de nacht overgaan in de dag en U laat de dag overgaan in de nacht. U brengt de levenden uit de doden en U brengt de doden uit de levenden. En U geeft weelde en onderhoudt wie U wilt, zonder enige beperking.
अरबी तफ़सीरें:
لَّا يَتَّخِذِ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ ٱلۡكَٰفِرِينَ أَوۡلِيَآءَ مِن دُونِ ٱلۡمُؤۡمِنِينَۖ وَمَن يَفۡعَلۡ ذَٰلِكَ فَلَيۡسَ مِنَ ٱللَّهِ فِي شَيۡءٍ إِلَّآ أَن تَتَّقُواْ مِنۡهُمۡ تُقَىٰةٗۗ وَيُحَذِّرُكُمُ ٱللَّهُ نَفۡسَهُۥۗ وَإِلَى ٱللَّهِ ٱلۡمَصِيرُ
28. Laat de gelovigen de ongelovigen niet als helpers nemen in plaats van de gelovigen en iedereen die dat doet zal nooit door Allah op wat voor manier dan ook geholpen worden; behalve als jullie echt bang zijn voor een gevaar van hen. En Allah waarschuwt jullie voor Hemzelf en tot Allah is de uiteindelijke terugkeer.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ إِن تُخۡفُواْ مَا فِي صُدُورِكُمۡ أَوۡ تُبۡدُوهُ يَعۡلَمۡهُ ٱللَّهُۗ وَيَعۡلَمُ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِي ٱلۡأَرۡضِۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٞ
29. Zeg: “Of jullie nu verbergen wat in jullie borsten is of het openbaar maken, Allah weet het, en Hij weet wat in de hemelen en op aarde is. En Allah is tot alles in staat.”
अरबी तफ़सीरें:
يَوۡمَ تَجِدُ كُلُّ نَفۡسٖ مَّا عَمِلَتۡ مِنۡ خَيۡرٖ مُّحۡضَرٗا وَمَا عَمِلَتۡ مِن سُوٓءٖ تَوَدُّ لَوۡ أَنَّ بَيۡنَهَا وَبَيۡنَهُۥٓ أَمَدَۢا بَعِيدٗاۗ وَيُحَذِّرُكُمُ ٱللَّهُ نَفۡسَهُۥۗ وَٱللَّهُ رَءُوفُۢ بِٱلۡعِبَادِ
30. Op de dag waarop iedereen geconfronteerd zal worden met al het goede wat hij gedaan heeft en met al het slechte wat hij gedaan heeft, zal hij wensen dat er een grote afstand tussen hem en het kwaad is. En Allah waarschuwt jullie tegen Hemzelf en Allah is vol vriendelijkheid voor (Zijn) slaven.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ إِن كُنتُمۡ تُحِبُّونَ ٱللَّهَ فَٱتَّبِعُونِي يُحۡبِبۡكُمُ ٱللَّهُ وَيَغۡفِرۡ لَكُمۡ ذُنُوبَكُمۡۚ وَٱللَّهُ غَفُورٞ رَّحِيمٞ
31. Zeg: “Als jullie (echt) van Allah houden, volg mij (de weg van de Profeet Mohamed zijn Soenah) dan, Allah zal van jullie houden en jullie je zonden vergeven. En Allah is de meest Barmhartige, de meest Genadevolle.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ أَطِيعُواْ ٱللَّهَ وَٱلرَّسُولَۖ فَإِن تَوَلَّوۡاْ فَإِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ ٱلۡكَٰفِرِينَ
32. Zeg: “Gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper.” Maar als zij zich afkeren, dan houdt Allah niet van de ongelovigen!”
अरबी तफ़सीरें:
۞ إِنَّ ٱللَّهَ ٱصۡطَفَىٰٓ ءَادَمَ وَنُوحٗا وَءَالَ إِبۡرَٰهِيمَ وَءَالَ عِمۡرَٰنَ عَلَى ٱلۡعَٰلَمِينَ
33. Allah heeft Adam, Noeh, de familie van Ibraahiem en de familie van ‘Imran boven de wereldwezens uitverkoren.
अरबी तफ़सीरें:
ذُرِّيَّةَۢ بَعۡضُهَا مِنۢ بَعۡضٖۗ وَٱللَّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٌ
34. Nageslacht, de één van de ander, en Allah is de Alhorende, de Alwetende.
अरबी तफ़सीरें:
إِذۡ قَالَتِ ٱمۡرَأَتُ عِمۡرَٰنَ رَبِّ إِنِّي نَذَرۡتُ لَكَ مَا فِي بَطۡنِي مُحَرَّرٗا فَتَقَبَّلۡ مِنِّيٓۖ إِنَّكَ أَنتَ ٱلسَّمِيعُ ٱلۡعَلِيمُ
35. (Weet dan) toen de vrouw van ‘Imran zei: “O Mijn Heer! Ik heb aan U beloofd om wat in mijn baarmoeder is aan Uw diensten toe te weiden, neem dit dus van mij aan. Waarlijk, U bent de Alhorende, de Alwetende.”
अरबी तफ़सीरें:
فَلَمَّا وَضَعَتۡهَا قَالَتۡ رَبِّ إِنِّي وَضَعۡتُهَآ أُنثَىٰ وَٱللَّهُ أَعۡلَمُ بِمَا وَضَعَتۡ وَلَيۡسَ ٱلذَّكَرُ كَٱلۡأُنثَىٰۖ وَإِنِّي سَمَّيۡتُهَا مَرۡيَمَ وَإِنِّيٓ أُعِيذُهَا بِكَ وَذُرِّيَّتَهَا مِنَ ٱلشَّيۡطَٰنِ ٱلرَّجِيمِ
36. Nadat ze haar kind (Maryam) ter wereld had gebracht, zei ze: “O, Mijn Heer! Ik ben bevallen van een meisje – en Allah wist beter van wie zij was bevallen, maar het mannelijke (waar zij om had gesmeekt) is niet zoals het vrouwelijke – en ik heb haar Maryam genoemd. Ik zoek mijn toevlucht bij U voor haar en voor haar nageslacht tegen Shaytaan, de verworpene.”
अरबी तफ़सीरें:
فَتَقَبَّلَهَا رَبُّهَا بِقَبُولٍ حَسَنٖ وَأَنۢبَتَهَا نَبَاتًا حَسَنٗا وَكَفَّلَهَا زَكَرِيَّاۖ كُلَّمَا دَخَلَ عَلَيۡهَا زَكَرِيَّا ٱلۡمِحۡرَابَ وَجَدَ عِندَهَا رِزۡقٗاۖ قَالَ يَٰمَرۡيَمُ أَنَّىٰ لَكِ هَٰذَاۖ قَالَتۡ هُوَ مِنۡ عِندِ ٱللَّهِۖ إِنَّ ٱللَّهَ يَرۡزُقُ مَن يَشَآءُ بِغَيۡرِ حِسَابٍ
37. Dus accepteerde haar Heer haar met vriendelijkheid. Hij liet haar op een goede manier opgroeien en bracht haar onder de hoede van Zacharias. Ieder keer als hij haar kamer binnen kwam om haar te bezoeken, ontdekte hij dat zij voorzien was van levensonderhoud. Hij zei: “O Maryam! Waar heb je dat vandaan?” Zij zei: “Van Allah.” Waarlijk Allah voorziet degenen die Hij wil van levensonderhoud, zonder beperking.
अरबी तफ़सीरें:
هُنَالِكَ دَعَا زَكَرِيَّا رَبَّهُۥۖ قَالَ رَبِّ هَبۡ لِي مِن لَّدُنكَ ذُرِّيَّةٗ طَيِّبَةًۖ إِنَّكَ سَمِيعُ ٱلدُّعَآءِ
38. In die tijd riep Zacharias zijn Heer aan, zeggende: “O mijn Heer! Geef mij van U een goed nageslacht. U bent waarlijk de Alhorende van de oproep.”
अरबी तफ़सीरें:
فَنَادَتۡهُ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ وَهُوَ قَآئِمٞ يُصَلِّي فِي ٱلۡمِحۡرَابِ أَنَّ ٱللَّهَ يُبَشِّرُكَ بِيَحۡيَىٰ مُصَدِّقَۢا بِكَلِمَةٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَسَيِّدٗا وَحَصُورٗا وَنَبِيّٗا مِّنَ ٱلصَّٰلِحِينَ
39. Toen hij in zijn gebedskamer in gebed stond riepen de engelen hem, zeggende: “Allah geeft jou het goede bericht van Yahya, gelovend in het woord van Allah: Wees en het was, (d.w.z. Isa zoon van Maryam) edel, zich verre houdend van geslachtsgemeenschap met vrouwen, een profeet en één van de rechtvaardigen.”
अरबी तफ़सीरें:
قَالَ رَبِّ أَنَّىٰ يَكُونُ لِي غُلَٰمٞ وَقَدۡ بَلَغَنِيَ ٱلۡكِبَرُ وَٱمۡرَأَتِي عَاقِرٞۖ قَالَ كَذَٰلِكَ ٱللَّهُ يَفۡعَلُ مَا يَشَآءُ
40. Hij zei: “O mijn Heer! Hoe kan ik een zoon hebben, terwijl ik een heel oude man ben en mijn vrouw onvruchtbaar is? Allah zei: “Zo doet Allah wat Hij wil.”
अरबी तफ़सीरें:
قَالَ رَبِّ ٱجۡعَل لِّيٓ ءَايَةٗۖ قَالَ ءَايَتُكَ أَلَّا تُكَلِّمَ ٱلنَّاسَ ثَلَٰثَةَ أَيَّامٍ إِلَّا رَمۡزٗاۗ وَٱذۡكُر رَّبَّكَ كَثِيرٗا وَسَبِّحۡ بِٱلۡعَشِيِّ وَٱلۡإِبۡكَٰرِ
41. Hij zei: “O mijn Heer! Geef mij een teken.” Allah zei: “Je teken zal zijn dat je gedurende drie dagen niet tegen de mensen kan spreken behalve door gebarentaal. En gedenk uw Heer veel en verheerlijk (Hem) in de namiddag en in de ochtend.”
अरबी तफ़सीरें:
وَإِذۡ قَالَتِ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ يَٰمَرۡيَمُ إِنَّ ٱللَّهَ ٱصۡطَفَىٰكِ وَطَهَّرَكِ وَٱصۡطَفَىٰكِ عَلَىٰ نِسَآءِ ٱلۡعَٰلَمِينَ
42. En (weet) dat de engelen zeiden: “O Maryam! Waarlijk, Allah heeft jou uitgekozen, jou gereinigd en heeft jou boven alle vrouwen van de wereldwezens uitverkoren.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰمَرۡيَمُ ٱقۡنُتِي لِرَبِّكِ وَٱسۡجُدِي وَٱرۡكَعِي مَعَ ٱلرَّٰكِعِينَ
43. O Maryam! “Onderwerp jezelf met gehoorzaamheid aan jouw Heer en kniel neer en buig met degenen die dat ook hebben gedaan.”
अरबी तफ़सीरें:
ذَٰلِكَ مِنۡ أَنۢبَآءِ ٱلۡغَيۡبِ نُوحِيهِ إِلَيۡكَۚ وَمَا كُنتَ لَدَيۡهِمۡ إِذۡ يُلۡقُونَ أَقۡلَٰمَهُمۡ أَيُّهُمۡ يَكۡفُلُ مَرۡيَمَ وَمَا كُنتَ لَدَيۡهِمۡ إِذۡ يَخۡتَصِمُونَ
44. Dit is een deel van het nieuws van het onwaarneembare die Wij jou mee hebben geopenbaard. Jij was niet bij hen toen zij loten trokken met hun pennen, wie van hen de zorg voor Maryam zou hebben, noch was jij bij hen toen zij redetwistten.
अरबी तफ़सीरें:
إِذۡ قَالَتِ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةُ يَٰمَرۡيَمُ إِنَّ ٱللَّهَ يُبَشِّرُكِ بِكَلِمَةٖ مِّنۡهُ ٱسۡمُهُ ٱلۡمَسِيحُ عِيسَى ٱبۡنُ مَرۡيَمَ وَجِيهٗا فِي ٱلدُّنۡيَا وَٱلۡأٓخِرَةِ وَمِنَ ٱلۡمُقَرَّبِينَ
45. (O Mohammed, gedenk) wanneer de engelen zeiden: “O Maryam! Waarlijk, Allah brengt jou de blijde tijding (van een zoon op basis) van Zijn woord ("Koen!" – Wees!). Zijn naam zal ‘Al-Mesieh ‘Isa – Jezus de Messias’ zijn, zoon van Maryam. Niet alleen geëerd in deze wereld maar evenzo in het hiernamaals, en hij zal één van degenen zijn die in Allah Zijn nabijheid (mogen) verkeren.”
अरबी तफ़सीरें:
وَيُكَلِّمُ ٱلنَّاسَ فِي ٱلۡمَهۡدِ وَكَهۡلٗا وَمِنَ ٱلصَّٰلِحِينَ
46. Hij zal vanuit de wieg en als volwassene tot de mensen spreken, en hij zal één van de rechtvaardigen zijn.
अरबी तफ़सीरें:
قَالَتۡ رَبِّ أَنَّىٰ يَكُونُ لِي وَلَدٞ وَلَمۡ يَمۡسَسۡنِي بَشَرٞۖ قَالَ كَذَٰلِكِ ٱللَّهُ يَخۡلُقُ مَا يَشَآءُۚ إِذَا قَضَىٰٓ أَمۡرٗا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُۥ كُن فَيَكُونُ
47. Zij zei: “O mijn Heer! Hoe kan ik een kind krijgen als geen man mij heeft aangeraakt.” Hij zei: “Zo (zal het zijn), want Allah schept wat Hij wil. Als Hij tot iets besloten heeft, zegt Hij slechts: “Wees!” En het is.
अरबी तफ़सीरें:
وَيُعَلِّمُهُ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡحِكۡمَةَ وَٱلتَّوۡرَىٰةَ وَٱلۡإِنجِيلَ
48. En Hij zal hem (Isa) het boek en de wijsheid, (en) de Thora en de Indjiel onderwijzen.
अरबी तफ़सीरें:
وَرَسُولًا إِلَىٰ بَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ أَنِّي قَدۡ جِئۡتُكُم بِـَٔايَةٖ مِّن رَّبِّكُمۡ أَنِّيٓ أَخۡلُقُ لَكُم مِّنَ ٱلطِّينِ كَهَيۡـَٔةِ ٱلطَّيۡرِ فَأَنفُخُ فِيهِ فَيَكُونُ طَيۡرَۢا بِإِذۡنِ ٱللَّهِۖ وَأُبۡرِئُ ٱلۡأَكۡمَهَ وَٱلۡأَبۡرَصَ وَأُحۡيِ ٱلۡمَوۡتَىٰ بِإِذۡنِ ٱللَّهِۖ وَأُنَبِّئُكُم بِمَا تَأۡكُلُونَ وَمَا تَدَّخِرُونَ فِي بُيُوتِكُمۡۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗ لَّكُمۡ إِن كُنتُم مُّؤۡمِنِينَ
49. En Hij (Isa) zal als boodschapper naar de kinderen van Israël gestuurd worden (zeggende): “Ik ben tot jullie gekomen met een teken van jullie Heer, dat ik voor jullie uit klei heb ontworpen, als ware het een vogel en ademde daarin en het werd met Allah Zijn toestemming een vogel. En ik genees degene die blind geboren was en de melaatse en ik breng de doden met Allah Zijn toestemming tot leven. En ik vertel jullie wat jullie eten en wat jullie in jullie huizen bewaren. Zeker, daarin is een teken voor jullie, als jullie geloven.
अरबी तफ़सीरें:
وَمُصَدِّقٗا لِّمَا بَيۡنَ يَدَيَّ مِنَ ٱلتَّوۡرَىٰةِ وَلِأُحِلَّ لَكُم بَعۡضَ ٱلَّذِي حُرِّمَ عَلَيۡكُمۡۚ وَجِئۡتُكُم بِـَٔايَةٖ مِّن رَّبِّكُمۡ فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ
50. En ik ben gekomen om te bevestigen wat voor mij was van de Thora en om voor jullie een deel wettig te maken wat verboden was, en ik ben tot jullie gekomen met een bewijs van jullie Heer. Vrees Allah dus en gehoorzaam mij.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱللَّهَ رَبِّي وَرَبُّكُمۡ فَٱعۡبُدُوهُۚ هَٰذَا صِرَٰطٞ مُّسۡتَقِيمٞ
51. Waarlijk! Allah is mijn Heer en jullie Heer, aanbid Hem dus (alleen). Dit is het rechte pad.
अरबी तफ़सीरें:
۞ فَلَمَّآ أَحَسَّ عِيسَىٰ مِنۡهُمُ ٱلۡكُفۡرَ قَالَ مَنۡ أَنصَارِيٓ إِلَى ٱللَّهِۖ قَالَ ٱلۡحَوَارِيُّونَ نَحۡنُ أَنصَارُ ٱللَّهِ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ وَٱشۡهَدۡ بِأَنَّا مُسۡلِمُونَ
52. Toen Isa hun ongeloof ontdekte, zei hij: “Wie zullen mijn helpers zijn in de zaak van Allah?” De apostelen zeiden: “Wij zijn de helpers van Allah; wij geloven in Allah en getuigen dat wij moslims zijn.
अरबी तफ़सीरें:
رَبَّنَآ ءَامَنَّا بِمَآ أَنزَلۡتَ وَٱتَّبَعۡنَا ٱلرَّسُولَ فَٱكۡتُبۡنَا مَعَ ٱلشَّٰهِدِينَ
53. Onze Heer! Wij geloven in wat U neer heeft gezonden en wij volgen de boodschapper (Isa): noteer ons dan bij degenen die getuigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَكَرُواْ وَمَكَرَ ٱللَّهُۖ وَٱللَّهُ خَيۡرُ ٱلۡمَٰكِرِينَ
54. En zij (de ongelovigen) smeedden een complot om hem te doden en Allah heeft ook een plan gesmeed. En Allah is de beste plannenmaker.
अरबी तफ़सीरें:
إِذۡ قَالَ ٱللَّهُ يَٰعِيسَىٰٓ إِنِّي مُتَوَفِّيكَ وَرَافِعُكَ إِلَيَّ وَمُطَهِّرُكَ مِنَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ وَجَاعِلُ ٱلَّذِينَ ٱتَّبَعُوكَ فَوۡقَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ إِلَىٰ يَوۡمِ ٱلۡقِيَٰمَةِۖ ثُمَّ إِلَيَّ مَرۡجِعُكُمۡ فَأَحۡكُمُ بَيۡنَكُمۡ فِيمَا كُنتُمۡ فِيهِ تَخۡتَلِفُونَ
55. En (gedenk) toen Allah zei: “O Isa! Ik zal je nemen en tot Mij, je verheffen [1] en je reinigen van degenen die ongelovig zijn, en Ik zal degenen die jou volgen verheffen boven degenen die ongelovig zijn tot de dag der opstanding. Dan zal je tot Mij terugkeren en Ik zal tussen jullie oordelen over de zaken waarover jullie van mening verschilden.
[1]hij is verheven en niet gestorven aan het kruis, wel een slecht persoon die Allah op hem deed lijken, en zo heeft Allah zijn Profeet beschermt tegen een harde marteling en niet in de steek gelaten zoals staat in de Bijbel omdat Allah de profeten steunt en beschermt.
अरबी तफ़सीरें:
فَأَمَّا ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ فَأُعَذِّبُهُمۡ عَذَابٗا شَدِيدٗا فِي ٱلدُّنۡيَا وَٱلۡأٓخِرَةِ وَمَا لَهُم مِّن نَّٰصِرِينَ
56. En voor de ongelovigen: Ik zal ze met een zware bestraffing in deze wereld en in het hiernamaals bestraffen en zij zullen geen helpers hebben.
अरबी तफ़सीरें:
وَأَمَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّٰلِحَٰتِ فَيُوَفِّيهِمۡ أُجُورَهُمۡۗ وَٱللَّهُ لَا يُحِبُّ ٱلظَّٰلِمِينَ
57. En voor de gelovigen en degenen die goede daden verrichten, Allah zal hen hun beloning volledig geven. En Allah houdt niet van de onrechtvaardigen.
अरबी तफ़सीरें:
ذَٰلِكَ نَتۡلُوهُ عَلَيۡكَ مِنَ ٱلۡأٓيَٰتِ وَٱلذِّكۡرِ ٱلۡحَكِيمِ
58. Dit wat Wij aan jou openbaren van de verzen en een wijze herinnering.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ مَثَلَ عِيسَىٰ عِندَ ٱللَّهِ كَمَثَلِ ءَادَمَۖ خَلَقَهُۥ مِن تُرَابٖ ثُمَّ قَالَ لَهُۥ كُن فَيَكُونُ
59. Waarlijk, (de schepping van) ‘Isa is bij Allah zoals (de schepping van) Adam. Hij schiep hem uit aarde, vervolgens beval (Hij) hem: “Wees!” En hij was.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلۡحَقُّ مِن رَّبِّكَ فَلَا تَكُن مِّنَ ٱلۡمُمۡتَرِينَ
60. (Dit is) de waarheid van jullie Heer, wees niet één van degenen die twijfelen.
अरबी तफ़सीरें:
فَمَنۡ حَآجَّكَ فِيهِ مِنۢ بَعۡدِ مَا جَآءَكَ مِنَ ٱلۡعِلۡمِ فَقُلۡ تَعَالَوۡاْ نَدۡعُ أَبۡنَآءَنَا وَأَبۡنَآءَكُمۡ وَنِسَآءَنَا وَنِسَآءَكُمۡ وَأَنفُسَنَا وَأَنفُسَكُمۡ ثُمَّ نَبۡتَهِلۡ فَنَجۡعَل لَّعۡنَتَ ٱللَّهِ عَلَى ٱلۡكَٰذِبِينَ
61. Dan iedereen die met jou redetwist over hem (Isa) na (al deze) kennis die tot jullie is gekomen, zeg: “Kom, laten wij onze zonen en jullie zonen, onze vrouwen en jullie vrouwen, onszelf en jullie roepen - dan bidden wij en roepen (oprecht) een vloek van Allah af over degenen die liegen.”
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ هَٰذَا لَهُوَ ٱلۡقَصَصُ ٱلۡحَقُّۚ وَمَا مِنۡ إِلَٰهٍ إِلَّا ٱللَّهُۚ وَإِنَّ ٱللَّهَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
62. Waarlijk! Dit is een waar verhaal en dat niemand het recht heeft aanbeden te worden dan Allah. En zeker, Allah is de Almachtige, de Alwijze.
अरबी तफ़सीरें:
فَإِن تَوَلَّوۡاْ فَإِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمُۢ بِٱلۡمُفۡسِدِينَ
63. En als zij zich afkeren, dan zeker, is Allah zich bewust van degenen die ellende veroorzaken.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ تَعَالَوۡاْ إِلَىٰ كَلِمَةٖ سَوَآءِۭ بَيۡنَنَا وَبَيۡنَكُمۡ أَلَّا نَعۡبُدَ إِلَّا ٱللَّهَ وَلَا نُشۡرِكَ بِهِۦ شَيۡـٔٗا وَلَا يَتَّخِذَ بَعۡضُنَا بَعۡضًا أَرۡبَابٗا مِّن دُونِ ٱللَّهِۚ فَإِن تَوَلَّوۡاْ فَقُولُواْ ٱشۡهَدُواْ بِأَنَّا مُسۡلِمُونَ
64. Zeg: “O Mensen van het Boek, kom tot het gelijkluidende woord dat tussen jullie en ons is, namelijk dat wij geen ander aanbidden dan Allah en dat wij Hem geen deelgenoten toekennen. En dat wij elkaar – naast Allah – zeker niet als heren plaatsen.” Als zij zich dan afkeren, zeg: “Wees getuigen dat wij moslims zijn.”
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ لِمَ تُحَآجُّونَ فِيٓ إِبۡرَٰهِيمَ وَمَآ أُنزِلَتِ ٱلتَّوۡرَىٰةُ وَٱلۡإِنجِيلُ إِلَّا مِنۢ بَعۡدِهِۦٓۚ أَفَلَا تَعۡقِلُونَ
65. O mensen van het boek, waarom redetwisten jullie over Ibraahiem, want de Thora en de Indjiel werden pas na hem geopenbaard. Hebben jullie geen verstand?
अरबी तफ़सीरें:
هَٰٓأَنتُمۡ هَٰٓؤُلَآءِ حَٰجَجۡتُمۡ فِيمَا لَكُم بِهِۦ عِلۡمٞ فَلِمَ تُحَآجُّونَ فِيمَا لَيۡسَ لَكُم بِهِۦ عِلۡمٞۚ وَٱللَّهُ يَعۡلَمُ وَأَنتُمۡ لَا تَعۡلَمُونَ
66. Waarlijk, jullie zijn degenen die redetwistten over datgene waarover jullie kennis hebben. Waarom redetwistten jullie niet over datgene, waarover jullie geen kennis hebben. Allah weet het en jullie weten het niet.
अरबी तफ़सीरें:
مَا كَانَ إِبۡرَٰهِيمُ يَهُودِيّٗا وَلَا نَصۡرَانِيّٗا وَلَٰكِن كَانَ حَنِيفٗا مُّسۡلِمٗا وَمَا كَانَ مِنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ
67. Ibraahiem was geen jood, noch een christen, maar hij was een ware moslim (Hanifan) – en verenigde niemand in de aanbidding van Allah.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ أَوۡلَى ٱلنَّاسِ بِإِبۡرَٰهِيمَ لَلَّذِينَ ٱتَّبَعُوهُ وَهَٰذَا ٱلنَّبِيُّ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْۗ وَٱللَّهُ وَلِيُّ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
68. Waarlijk, onder de mensheid zijn degenen die de grootste claim op Ibraahiem legden, degenen die hem volgden en deze profeet. En Allah is de beschermer van de gelovigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَدَّت طَّآئِفَةٞ مِّنۡ أَهۡلِ ٱلۡكِتَٰبِ لَوۡ يُضِلُّونَكُمۡ وَمَا يُضِلُّونَ إِلَّآ أَنفُسَهُمۡ وَمَا يَشۡعُرُونَ
69. Een deel van de mensen van het boek wensen jullie op een dwaalweg te leiden. Maar zij kunnen niemand laten dwalen behalve zichzelf en zij beseffen het niet.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ لِمَ تَكۡفُرُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَأَنتُمۡ تَشۡهَدُونَ
70. O mensen van het boek, waarom geloven jullie deze tekenen van Allah niet, terwijl jullie daarvan zelf getuigen.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ لِمَ تَلۡبِسُونَ ٱلۡحَقَّ بِٱلۡبَٰطِلِ وَتَكۡتُمُونَ ٱلۡحَقَّ وَأَنتُمۡ تَعۡلَمُونَ
71. O mensen van het boek, waarom mengen jullie de waarheid met de leugen en bedekken jullie de waarheid, terwijl jullie die kennen?
अरबी तफ़सीरें:
وَقَالَت طَّآئِفَةٞ مِّنۡ أَهۡلِ ٱلۡكِتَٰبِ ءَامِنُواْ بِٱلَّذِيٓ أُنزِلَ عَلَى ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَجۡهَ ٱلنَّهَارِ وَٱكۡفُرُوٓاْ ءَاخِرَهُۥ لَعَلَّهُمۡ يَرۡجِعُونَ
72. En een deel van de mensen van het boek zeggen: “Geloof in de ochtend in datgene wat aan de gelovigen geopenbaard is en verwerp het aan het einde van de dag, zodat zij terug mogen keren."
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا تُؤۡمِنُوٓاْ إِلَّا لِمَن تَبِعَ دِينَكُمۡ قُلۡ إِنَّ ٱلۡهُدَىٰ هُدَى ٱللَّهِ أَن يُؤۡتَىٰٓ أَحَدٞ مِّثۡلَ مَآ أُوتِيتُمۡ أَوۡ يُحَآجُّوكُمۡ عِندَ رَبِّكُمۡۗ قُلۡ إِنَّ ٱلۡفَضۡلَ بِيَدِ ٱللَّهِ يُؤۡتِيهِ مَن يَشَآءُۗ وَٱللَّهُ وَٰسِعٌ عَلِيمٞ
73. En geloof alleen degene die jouw religie volgt. Zeg: “Waarlijk! De juiste leiding is de Leiding van Allah”, en geloof niet dat iemand dat kan ontvangen van wat jij hebt ontvangen, behalve als ze jouw godsdienst volgen, anders zullen zij voor jouw Heer met jou argumenteren. Zeg: “Alle weelde is in de Hand van Allah; Hij geeft aan wie Hij wil. En Allah is voldoende voor de noden van Zijn schepselen, de Alwetende.
अरबी तफ़सीरें:
يَخۡتَصُّ بِرَحۡمَتِهِۦ مَن يَشَآءُۗ وَٱللَّهُ ذُو ٱلۡفَضۡلِ ٱلۡعَظِيمِ
74. Hij kiest voor Zijn genade uit wie Hij wil en Allah is de Eigenaar van een grote weelde.
अरबी तफ़सीरें:
۞ وَمِنۡ أَهۡلِ ٱلۡكِتَٰبِ مَنۡ إِن تَأۡمَنۡهُ بِقِنطَارٖ يُؤَدِّهِۦٓ إِلَيۡكَ وَمِنۡهُم مَّنۡ إِن تَأۡمَنۡهُ بِدِينَارٖ لَّا يُؤَدِّهِۦٓ إِلَيۡكَ إِلَّا مَا دُمۡتَ عَلَيۡهِ قَآئِمٗاۗ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ قَالُواْ لَيۡسَ عَلَيۡنَا فِي ٱلۡأُمِّيِّـۧنَ سَبِيلٞ وَيَقُولُونَ عَلَى ٱللَّهِ ٱلۡكَذِبَ وَهُمۡ يَعۡلَمُونَ
75. Onder de mensen van het boek bevindt zich degene, als je hem een grote hoeveelheid goud toevertrouwt, hij bereid is het terug te geven. En onder hen is iemand, die een enkele toevertrouwde zilveren munt niet teruggeeft, tenzij je hem er op aandringt, omdat zij zeggen: “Het is geen schande voor ons om te bedriegen en de eigendommen van de analfabeten in te nemen.” Maar zij vertellen een leugen over Allah terwijl zij dat weten.
अरबी तफ़सीरें:
بَلَىٰۚ مَنۡ أَوۡفَىٰ بِعَهۡدِهِۦ وَٱتَّقَىٰ فَإِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلۡمُتَّقِينَ
76. Welzeker, iedereen die zijn belofte vervult beloont Allah zeer; waarlijk, dan houdt Allah van degenen die godvrezend zijn.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ يَشۡتَرُونَ بِعَهۡدِ ٱللَّهِ وَأَيۡمَٰنِهِمۡ ثَمَنٗا قَلِيلًا أُوْلَٰٓئِكَ لَا خَلَٰقَ لَهُمۡ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ وَلَا يُكَلِّمُهُمُ ٱللَّهُ وَلَا يَنظُرُ إِلَيۡهِمۡ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ وَلَا يُزَكِّيهِمۡ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
77. Waarlijk, degenen die een kleine winst maken ten koste van het verbond met Allah en hun eden, zullen geen deel hebben in het hiernamaals. Noch zal Allah tot hen spreken of op de dag der opstanding naar hen kijken, noch zal Hij hen reinigen en zij zullen een pijnlijke bestraffing hebben.
अरबी तफ़सीरें:
وَإِنَّ مِنۡهُمۡ لَفَرِيقٗا يَلۡوُۥنَ أَلۡسِنَتَهُم بِٱلۡكِتَٰبِ لِتَحۡسَبُوهُ مِنَ ٱلۡكِتَٰبِ وَمَا هُوَ مِنَ ٱلۡكِتَٰبِ وَيَقُولُونَ هُوَ مِنۡ عِندِ ٱللَّهِ وَمَا هُوَ مِنۡ عِندِ ٱللَّهِۖ وَيَقُولُونَ عَلَى ٱللَّهِ ٱلۡكَذِبَ وَهُمۡ يَعۡلَمُونَ
78. En waarlijk, onder hen is een deel die het boek met hun tongen verdraaien, zodat jullie wellicht denken dat het van het boek is, maar het is niet van het boek is, en zij zeggen: “Dit is van Allah,” maar het is niet van Allah en zij vertellen een leugen over Allah, terwijl zij dat weten.
अरबी तफ़सीरें:
مَا كَانَ لِبَشَرٍ أَن يُؤۡتِيَهُ ٱللَّهُ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡحُكۡمَ وَٱلنُّبُوَّةَ ثُمَّ يَقُولَ لِلنَّاسِ كُونُواْ عِبَادٗا لِّي مِن دُونِ ٱللَّهِ وَلَٰكِن كُونُواْ رَبَّٰنِيِّـۧنَ بِمَا كُنتُمۡ تُعَلِّمُونَ ٱلۡكِتَٰبَ وَبِمَا كُنتُمۡ تَدۡرُسُونَ
79. Het is voor niemand aan wie Allah het Boek en kennis en begrip van de wetten en het profeetschap heeft gegeven (mogelijk) om tegen de mensen te zeggen: “Wees maar mijn aanbidders in plaats van die van Allah.” In tegendeel (hij zou zeggen): “Wees godsdienstgeleerden die hun kennis in de praktijk brengen en ook voor anderen preken, want jullie is het Boek onderwezen en jullie bestuderen het.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا يَأۡمُرَكُمۡ أَن تَتَّخِذُواْ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةَ وَٱلنَّبِيِّـۧنَ أَرۡبَابًاۚ أَيَأۡمُرُكُم بِٱلۡكُفۡرِ بَعۡدَ إِذۡ أَنتُم مُّسۡلِمُونَ
80. Noch zal Hij jullie bevelen om engelen en profeten voor heren (als goden) aan te nemen. Zou hij jullie bevelen ongelovig te zijn, nadat jullie je aan Allah Zijn wil onderworpen hebben?
अरबी तफ़सीरें:
وَإِذۡ أَخَذَ ٱللَّهُ مِيثَٰقَ ٱلنَّبِيِّـۧنَ لَمَآ ءَاتَيۡتُكُم مِّن كِتَٰبٖ وَحِكۡمَةٖ ثُمَّ جَآءَكُمۡ رَسُولٞ مُّصَدِّقٞ لِّمَا مَعَكُمۡ لَتُؤۡمِنُنَّ بِهِۦ وَلَتَنصُرُنَّهُۥۚ قَالَ ءَأَقۡرَرۡتُمۡ وَأَخَذۡتُمۡ عَلَىٰ ذَٰلِكُمۡ إِصۡرِيۖ قَالُوٓاْ أَقۡرَرۡنَاۚ قَالَ فَٱشۡهَدُواْ وَأَنَا۠ مَعَكُم مِّنَ ٱلشَّٰهِدِينَ
81. En (gedenk) toen Allah het verbond van de profeten afgenomen had, zeggende: “Neem alles wat Ik jullie heb gegeven van het Boek en het begrip van de wetten van Allah en daarna zal er een boodschapper tot jullie komen bevestigend hetgeen wat bij jullie is, jullie moeten hem geloven en hem helpen.” Allah zei: “Hebben jullie dit erkend en zullen jullie je aan Mijn verbond houden?” Zij zeiden: “Wij gaan akkoord”. Hij zei: “Getuig dan van en Ik behoor met jullie tot degenen die (hiervan) getuigen.”
अरबी तफ़सीरें:
فَمَن تَوَلَّىٰ بَعۡدَ ذَٰلِكَ فَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡفَٰسِقُونَ
82. Dan iedereen die zich hierna hiervan afkeert, zij zijn de verdorvenen.
अरबी तफ़सीरें:
أَفَغَيۡرَ دِينِ ٱللَّهِ يَبۡغُونَ وَلَهُۥٓ أَسۡلَمَ مَن فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ طَوۡعٗا وَكَرۡهٗا وَإِلَيۡهِ يُرۡجَعُونَ
83. Zoeken zij dan iets anders dan de religie van Allah, terwijl allen in de hemelen en op aarde zich gewillig of ongewillig aan Allah onderworpen heeft. En tot Hem zullen zij allen terugkeren.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ وَمَآ أُنزِلَ عَلَيۡنَا وَمَآ أُنزِلَ عَلَىٰٓ إِبۡرَٰهِيمَ وَإِسۡمَٰعِيلَ وَإِسۡحَٰقَ وَيَعۡقُوبَ وَٱلۡأَسۡبَاطِ وَمَآ أُوتِيَ مُوسَىٰ وَعِيسَىٰ وَٱلنَّبِيُّونَ مِن رَّبِّهِمۡ لَا نُفَرِّقُ بَيۡنَ أَحَدٖ مِّنۡهُمۡ وَنَحۡنُ لَهُۥ مُسۡلِمُونَ
84. Zeg: “Wij geloven in Allah en wat aan ons is neergezonden en wat aan Ibraahiem, Ismaël, Isaac, Yacoeb en de zonen van Yacoeb is neergezonden en wat aan Moesa, Isa en de profeten van hun Heer is gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen hen en voor Hem onderwerpen wij ons.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَن يَبۡتَغِ غَيۡرَ ٱلۡإِسۡلَٰمِ دِينٗا فَلَن يُقۡبَلَ مِنۡهُ وَهُوَ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ مِنَ ٱلۡخَٰسِرِينَ
85. En éénieder die een andere godsdienst dan de Islam zoekt, het zal nooit van hem geaccepteerd worden en in het hiernamaals zal hij één van de verliezers (in de hel) zijn.
अरबी तफ़सीरें:
كَيۡفَ يَهۡدِي ٱللَّهُ قَوۡمٗا كَفَرُواْ بَعۡدَ إِيمَٰنِهِمۡ وَشَهِدُوٓاْ أَنَّ ٱلرَّسُولَ حَقّٞ وَجَآءَهُمُ ٱلۡبَيِّنَٰتُۚ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّٰلِمِينَ
86. Hoe zal Allah een volk leiden dat ongelovig is na geloofd te hebben en nadat zij getuigden dat de boodschapper oprecht was en nadat er duidelijke bewijzen tot hen gekomen waren. En Allah leidt niet de mensen die onrechtvaardig zijn.
अरबी तफ़सीरें:
أُوْلَٰٓئِكَ جَزَآؤُهُمۡ أَنَّ عَلَيۡهِمۡ لَعۡنَةَ ٱللَّهِ وَٱلۡمَلَٰٓئِكَةِ وَٱلنَّاسِ أَجۡمَعِينَ
87. Zij zijn degenen wiens vergoeding het is dat op hen de vloek van Allah, van de engelen en de mensheid (rust).
अरबी तफ़सीरें:
خَٰلِدِينَ فِيهَا لَا يُخَفَّفُ عَنۡهُمُ ٱلۡعَذَابُ وَلَا هُمۡ يُنظَرُونَ
88. Zij zullen daarin verblijven. Noch zal hun bestraffing verlicht worden noch zal het vertraagd of uitgesteld worden.
अरबी तफ़सीरें:
إِلَّا ٱلَّذِينَ تَابُواْ مِنۢ بَعۡدِ ذَٰلِكَ وَأَصۡلَحُواْ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٌ
89. Behalve voor degenen die hierna berouw hebben en goede daden verrichten. Waarlijk, Allah is de Vaak-Vergevende de Genadevolle.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بَعۡدَ إِيمَٰنِهِمۡ ثُمَّ ٱزۡدَادُواْ كُفۡرٗا لَّن تُقۡبَلَ تَوۡبَتُهُمۡ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلضَّآلُّونَ
90. Waarlijk, degenen die ongelovig zijn, nadat zij geloofd hebben en hierna doorgingen in het vermeerderen van hun ongeloof daarvan zal het berouw nooit geaccepteerd worden. En zij zijn het die dwalen.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ وَمَاتُواْ وَهُمۡ كُفَّارٞ فَلَن يُقۡبَلَ مِنۡ أَحَدِهِم مِّلۡءُ ٱلۡأَرۡضِ ذَهَبٗا وَلَوِ ٱفۡتَدَىٰ بِهِۦٓۗ أُوْلَٰٓئِكَ لَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ وَمَا لَهُم مِّن نَّٰصِرِينَ
91. Waarlijk, degenen die ongelovig zijn en sterven terwijl zij ongelovig zijn, daarvan zal de (hele) aarde vol goud niet van worden geaccepteerd ook al zou hij zich hiermee willen vrijkopen Voor hen is er een pijnlijke bestraffing en zij hebben geen helpers.
अरबी तफ़सीरें:
لَن تَنَالُواْ ٱلۡبِرَّ حَتَّىٰ تُنفِقُواْ مِمَّا تُحِبُّونَۚ وَمَا تُنفِقُواْ مِن شَيۡءٖ فَإِنَّ ٱللَّهَ بِهِۦ عَلِيمٞ
92. Met geen enkele mogelijkheid zullen jullie de beloning van Allah, namelijk het verkrijgen van het paradijs, tenzij jullie voor de zaak van Allah datgene besteden wat jullie liefhebben; en van al het goede wat je uitgeeft, is Allah goed op de hoogte.
अरबी तफ़सीरें:
۞ كُلُّ ٱلطَّعَامِ كَانَ حِلّٗا لِّبَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ إِلَّا مَا حَرَّمَ إِسۡرَٰٓءِيلُ عَلَىٰ نَفۡسِهِۦ مِن قَبۡلِ أَن تُنَزَّلَ ٱلتَّوۡرَىٰةُۚ قُلۡ فَأۡتُواْ بِٱلتَّوۡرَىٰةِ فَٱتۡلُوهَآ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ
93. Al het voedsel was voor de kinderen van Israël wettig, behalve wat Israël onwettig voor zichzelf had gemaakt, voordat de Thora geopenbaard was. Zeg: “Breng de Thora hier en reciteer het, als jullie waarachtig zijn.”
अरबी तफ़सीरें:
فَمَنِ ٱفۡتَرَىٰ عَلَى ٱللَّهِ ٱلۡكَذِبَ مِنۢ بَعۡدِ ذَٰلِكَ فَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلظَّٰلِمُونَ
94. Dan zal iedereen die daarna een leugen over Allah verzint, zeker tot de onrechtvaardigen behoren.
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ صَدَقَ ٱللَّهُۗ فَٱتَّبِعُواْ مِلَّةَ إِبۡرَٰهِيمَ حَنِيفٗاۖ وَمَا كَانَ مِنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ
95. Zeg: “Allah heeft de waarheid gesproken; volg de godsdienst van Ibraahiem. Hij aanbad alleen Allah en hij behoorde niet tot de afgodendienaren.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ أَوَّلَ بَيۡتٖ وُضِعَ لِلنَّاسِ لَلَّذِي بِبَكَّةَ مُبَارَكٗا وَهُدٗى لِّلۡعَٰلَمِينَ
96. Waarlijk, het eerste huis is voor de mensheid in Bakka aangewezen, vol zegeningen en een Leiding voor de wereldwezens.
अरबी तफ़सीरें:
فِيهِ ءَايَٰتُۢ بَيِّنَٰتٞ مَّقَامُ إِبۡرَٰهِيمَۖ وَمَن دَخَلَهُۥ كَانَ ءَامِنٗاۗ وَلِلَّهِ عَلَى ٱلنَّاسِ حِجُّ ٱلۡبَيۡتِ مَنِ ٱسۡتَطَاعَ إِلَيۡهِ سَبِيلٗاۚ وَمَن كَفَرَ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَنِيٌّ عَنِ ٱلۡعَٰلَمِينَ
97. Daarin zijn duidelijke tekenen (bijvoorbeeld) de plaats van Ibraahiem. Wie daar ook binnengaat, hij is in veiligheid. En de hadj naar het Huis is Allah Zijn recht over de mensen, voor degene die het zich kan veroorloven. En voor degene die ongelovig is (in Allah of Zijn bevel omtrent de hadj), (moet beseffen) dat Allah geen behoefte heeft aan de wereldwezens (nl. de mensen, de djinn en de engelen).
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ لِمَ تَكۡفُرُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَٱللَّهُ شَهِيدٌ عَلَىٰ مَا تَعۡمَلُونَ
98. Zeg: “O mensen van het boek. Waarom verwerpen jullie de tekenen van Allah, terwijl Allah getuige is van alles wat jullie doen?”
अरबी तफ़सीरें:
قُلۡ يَٰٓأَهۡلَ ٱلۡكِتَٰبِ لِمَ تَصُدُّونَ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ مَنۡ ءَامَنَ تَبۡغُونَهَا عِوَجٗا وَأَنتُمۡ شُهَدَآءُۗ وَمَا ٱللَّهُ بِغَٰفِلٍ عَمَّا تَعۡمَلُونَ
99. Zeg: “O mensen van het boek, waarom houden jullie degenen die gelooft op het pad van Allah tegen, het krom proberen te maken, terwijl jullie (zelf) getuigen? En Allah is zich bewust van wat jullie doen.”
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِن تُطِيعُواْ فَرِيقٗا مِّنَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ يَرُدُّوكُم بَعۡدَ إِيمَٰنِكُمۡ كَٰفِرِينَ
100. O jullie die geloven! Als jullie een groep gehoorzamen van degenen aan wie het boek gegeven is, zij zouden jullie (zeker) ongelovig laten worden, nadat jullie geloofd hebben!
अरबी तफ़सीरें:
وَكَيۡفَ تَكۡفُرُونَ وَأَنتُمۡ تُتۡلَىٰ عَلَيۡكُمۡ ءَايَٰتُ ٱللَّهِ وَفِيكُمۡ رَسُولُهُۥۗ وَمَن يَعۡتَصِم بِٱللَّهِ فَقَدۡ هُدِيَ إِلَىٰ صِرَٰطٖ مُّسۡتَقِيمٖ
101. En hoe kunnen jullie ongelovig zijn, terwijl er aan jullie verzen van Allah gereciteerd worden en onder jullie Zijn boodschapper is? En iedereen die zich ferm aan Allah vasthoudt, wordt zeker op het rechte pad geleid.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱتَّقُواْ ٱللَّهَ حَقَّ تُقَاتِهِۦ وَلَا تَمُوتُنَّ إِلَّا وَأَنتُم مُّسۡلِمُونَ
102. O jullie die geloven! Vrees Allah zoals Hij gevreesd behoort te worden en sterf niet, behalve als oprechte moslims (in volledige onderwerping aan Allah Zijn éénheid).
अरबी तफ़सीरें:
وَٱعۡتَصِمُواْ بِحَبۡلِ ٱللَّهِ جَمِيعٗا وَلَا تَفَرَّقُواْۚ وَٱذۡكُرُواْ نِعۡمَتَ ٱللَّهِ عَلَيۡكُمۡ إِذۡ كُنتُمۡ أَعۡدَآءٗ فَأَلَّفَ بَيۡنَ قُلُوبِكُمۡ فَأَصۡبَحۡتُم بِنِعۡمَتِهِۦٓ إِخۡوَٰنٗا وَكُنتُمۡ عَلَىٰ شَفَا حُفۡرَةٖ مِّنَ ٱلنَّارِ فَأَنقَذَكُم مِّنۡهَاۗ كَذَٰلِكَ يُبَيِّنُ ٱللَّهُ لَكُمۡ ءَايَٰتِهِۦ لَعَلَّكُمۡ تَهۡتَدُونَ
103. En houd jullie allen (stevig) vast aan het (godsdienstige) touw [1] van Allah , en laat er geen verdeeldheid onder jullie heersen nadat de Islam jullie heeft bereikt en gedenk Allah Zijn gunsten voor jullie, want jullie waren vijanden en Hij heeft jullie harten met elkaar verenigd, zodat jullie door Zijn genade broeders werden, en jullie waren aan de rand van de afgrond van het vuur en Hij heeft jullie daarvan gered. Dus Allah heeft jullie Zijn tekenen duidelijk gemaakt, dat jullie geleid mogen worden.
[1]het touw is de Koran & de Soennah volgens het begrip van de metgezellen (zonder het te misbruiken zoals veel gebeurd moge Allah sht ons hiervoor beschermen), dus Ahlus-Sunnah wal-Djamaa’ah.
अरबी तफ़सीरें:
وَلۡتَكُن مِّنكُمۡ أُمَّةٞ يَدۡعُونَ إِلَى ٱلۡخَيۡرِ وَيَأۡمُرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَيَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُفۡلِحُونَ
104. Laat er uit jullie een groep mensen opstaan die allen tot het goede uitnodigen, het goede aanbevelen en het verwerpelijke verbieden. En dat zijn degenen die zullen slagen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا تَكُونُواْ كَٱلَّذِينَ تَفَرَّقُواْ وَٱخۡتَلَفُواْ مِنۢ بَعۡدِ مَا جَآءَهُمُ ٱلۡبَيِّنَٰتُۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ لَهُمۡ عَذَابٌ عَظِيمٞ
105. En wees niet zoals degenen die verdeeld zijn en met elkaar van mening verschillen, nadat er duidelijke bewijzen tot hen zijn gekomen. Voor hen is er een vreselijke bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
يَوۡمَ تَبۡيَضُّ وُجُوهٞ وَتَسۡوَدُّ وُجُوهٞۚ فَأَمَّا ٱلَّذِينَ ٱسۡوَدَّتۡ وُجُوهُهُمۡ أَكَفَرۡتُم بَعۡدَ إِيمَٰنِكُمۡ فَذُوقُواْ ٱلۡعَذَابَ بِمَا كُنتُمۡ تَكۡفُرُونَ
106. Op de dag waarop sommige gezichten wit worden en andere gezichten zwart worden, tegen degenen wiens gezichten zwart worden (zal gezegd worden): “Hebben jullie het geloof verworpen nadat er duidelijke bewijzen tot jullie gekomen zijn? Proef dan de bestraffing voor het verwerpen van het geloof."
अरबी तफ़सीरें:
وَأَمَّا ٱلَّذِينَ ٱبۡيَضَّتۡ وُجُوهُهُمۡ فَفِي رَحۡمَةِ ٱللَّهِۖ هُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ
107. En voor degenen wiens gezichten wit worden, zij zullen in Allah Zijn genade verkeren, daarin zullen zij voor altijd verblijven.
अरबी तफ़सीरें:
تِلۡكَ ءَايَٰتُ ٱللَّهِ نَتۡلُوهَا عَلَيۡكَ بِٱلۡحَقِّۗ وَمَا ٱللَّهُ يُرِيدُ ظُلۡمٗا لِّلۡعَٰلَمِينَ
108. Dit zijn de verzen van Allah: “Wij reciteren ze voor jou in waarheid en Allah pleegt geen onrechtvaardigheid voor de wereldwezens.”
अरबी तफ़सीरें:
وَلِلَّهِ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِي ٱلۡأَرۡضِۚ وَإِلَى ٱللَّهِ تُرۡجَعُ ٱلۡأُمُورُ
109. En aan Allah behoort alles wat in de hemelen en de aarde is. En alle zaken keren terug tot Allah.
अरबी तफ़सीरें:
كُنتُمۡ خَيۡرَ أُمَّةٍ أُخۡرِجَتۡ لِلنَّاسِ تَأۡمُرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَتَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِ وَتُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِۗ وَلَوۡ ءَامَنَ أَهۡلُ ٱلۡكِتَٰبِ لَكَانَ خَيۡرٗا لَّهُمۚ مِّنۡهُمُ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ وَأَكۡثَرُهُمُ ٱلۡفَٰسِقُونَ
110. Jullie zijn het beste volk dat ooit onder de mensheid verscheen, jullie bevelen het goede aan en verbieden het verwerpelijke en jullie geloven in Allah. En hadden de mensen van het boek geloofd, dan zou dat beter voor hen geweest zijn, onder hen zijn er die geloofd hebben maar de meesten zijn verdorvenen.
अरबी तफ़सीरें:
لَن يَضُرُّوكُمۡ إِلَّآ أَذٗىۖ وَإِن يُقَٰتِلُوكُمۡ يُوَلُّوكُمُ ٱلۡأَدۡبَارَ ثُمَّ لَا يُنصَرُونَ
111. Zij zullen jullie geen kwaad doen behalve een kleine ergernis en als zij tegen jullie vechten, zullen zij jullie hun ruggen laten zien en zij zullen niet geholpen worden.
अरबी तफ़सीरें:
ضُرِبَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلذِّلَّةُ أَيۡنَ مَا ثُقِفُوٓاْ إِلَّا بِحَبۡلٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَحَبۡلٖ مِّنَ ٱلنَّاسِ وَبَآءُو بِغَضَبٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَضُرِبَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلۡمَسۡكَنَةُۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ كَانُواْ يَكۡفُرُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَيَقۡتُلُونَ ٱلۡأَنۢبِيَآءَ بِغَيۡرِ حَقّٖۚ ذَٰلِكَ بِمَا عَصَواْ وَّكَانُواْ يَعۡتَدُونَ
112. Schande wordt over hen uitgeworpen, waar zij ook zijn, behalve als zij onder een verbond van Allah zijn. En van de mensen; zij hebben over zichzelf de toorn van Allah afgeroepen en vernietiging is over hen uitgebracht. Dit is omdat zij ongelovig waren in de tekenen van Allah en onrechtmatig de profeten gedood hebben. Dit is omdat zij ongehoorzaam waren en de grenzen die Allah gesteld heeft overtraden.
अरबी तफ़सीरें:
۞ لَيۡسُواْ سَوَآءٗۗ مِّنۡ أَهۡلِ ٱلۡكِتَٰبِ أُمَّةٞ قَآئِمَةٞ يَتۡلُونَ ءَايَٰتِ ٱللَّهِ ءَانَآءَ ٱلَّيۡلِ وَهُمۡ يَسۡجُدُونَ
113. Zij zijn niet allen gelijk; een deel van de mensen van het boek is rechtvaardig, zij reciteren de verzen van Allah in de uren van de nacht en knielen neer in gebed.
अरबी तफ़सीरें:
يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَيَأۡمُرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَيَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِ وَيُسَٰرِعُونَ فِي ٱلۡخَيۡرَٰتِۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ مِنَ ٱلصَّٰلِحِينَ
114. Zij geloven in Allah en de laatste dag, zij moedigen aan tot het goede en verbieden het verwerpelijke en zij haasten zich om de goede werken te verrichten; en zij zijn onder de rechtvaardigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا يَفۡعَلُواْ مِنۡ خَيۡرٖ فَلَن يُكۡفَرُوهُۗ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِٱلۡمُتَّقِينَ
115. En van het goede wat zij doen zal er niets verworpen worden, want Allah kent degenen die godvrezend zijn goed.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لَن تُغۡنِيَ عَنۡهُمۡ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيۡـٔٗاۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلنَّارِۖ هُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ
116. Zeker degenen die het geloof verwerpen, noch hun eigendommen, noch hun nageslacht zal hen baten bij Allah. Zij zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen zij verblijven.
अरबी तफ़सीरें:
مَثَلُ مَا يُنفِقُونَ فِي هَٰذِهِ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا كَمَثَلِ رِيحٖ فِيهَا صِرٌّ أَصَابَتۡ حَرۡثَ قَوۡمٖ ظَلَمُوٓاْ أَنفُسَهُمۡ فَأَهۡلَكَتۡهُۚ وَمَا ظَلَمَهُمُ ٱللَّهُ وَلَٰكِنۡ أَنفُسَهُمۡ يَظۡلِمُونَ
117. De gelijkenis voor wat zij in deze wereld besteden is als de gelijkenis van de wind die bijzonder koud is, het blaast over de oogst van een volk dat zichzelf kwaad heeft aangedaan en verwoest het. Allah doet hen geen kwaad, maar zij doen zichzelf kwaad.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ لَا تَتَّخِذُواْ بِطَانَةٗ مِّن دُونِكُمۡ لَا يَأۡلُونَكُمۡ خَبَالٗا وَدُّواْ مَا عَنِتُّمۡ قَدۡ بَدَتِ ٱلۡبَغۡضَآءُ مِنۡ أَفۡوَٰهِهِمۡ وَمَا تُخۡفِي صُدُورُهُمۡ أَكۡبَرُۚ قَدۡ بَيَّنَّا لَكُمُ ٱلۡأٓيَٰتِۖ إِن كُنتُمۡ تَعۡقِلُونَ
118. O jullie die geloven! Neem niet degenen die buiten jullie godsdienst staan tot adviseurs want zij zullen niet stoppen met pogingen om jullie kwaad te doen. Zij wensen om jullie erg te kwetsen. Haat is al uit hun monden gekomen, maar wat hun borsten verbergen is veel erger. Zeker, Wij hebben de tekenen voor jullie duidelijk gemaakt, als jullie (maar) begrijpen.
अरबी तफ़सीरें:
هَٰٓأَنتُمۡ أُوْلَآءِ تُحِبُّونَهُمۡ وَلَا يُحِبُّونَكُمۡ وَتُؤۡمِنُونَ بِٱلۡكِتَٰبِ كُلِّهِۦ وَإِذَا لَقُوكُمۡ قَالُوٓاْ ءَامَنَّا وَإِذَا خَلَوۡاْ عَضُّواْ عَلَيۡكُمُ ٱلۡأَنَامِلَ مِنَ ٱلۡغَيۡظِۚ قُلۡ مُوتُواْ بِغَيۡظِكُمۡۗ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمُۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ
119. Zie! Jullie zijn degenen die van hen houden, maar zij houden niet van jullie, en jullie geloven in alle boeken. En als zij jullie ontmoeten, zeggen zij: “Wij geloven”. Maar als zij alleen zijn, bijten zij op hun vingertoppen in woede voor jullie. Zeg: “Sterf in jullie woede.” Zeker, Allah weet wat in de borsten is.”
अरबी तफ़सीरें:
إِن تَمۡسَسۡكُمۡ حَسَنَةٞ تَسُؤۡهُمۡ وَإِن تُصِبۡكُمۡ سَيِّئَةٞ يَفۡرَحُواْ بِهَاۖ وَإِن تَصۡبِرُواْ وَتَتَّقُواْ لَا يَضُرُّكُمۡ كَيۡدُهُمۡ شَيۡـًٔاۗ إِنَّ ٱللَّهَ بِمَا يَعۡمَلُونَ مُحِيطٞ
120. Als jullie iets goeds overkomt, treuren zij hierom, maar als jullie iets kwaads overkomt, verheugen zij zich daar over. Maar als jullie geduldig blijven en godvrezend worden, kan het geringste kwaad jullie niet treffen. Waarlijk, Allah omringt alles wat zij doen.
अरबी तफ़सीरें:
وَإِذۡ غَدَوۡتَ مِنۡ أَهۡلِكَ تُبَوِّئُ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ مَقَٰعِدَ لِلۡقِتَالِۗ وَٱللَّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٌ
121. En (gedenk) wanneer jij je huis in de ochtend verliet om de gelovigen hun plaats voor het gevecht te wijzen. En Allah is Alhorend, Alwetend.
अरबी तफ़सीरें:
إِذۡ هَمَّت طَّآئِفَتَانِ مِنكُمۡ أَن تَفۡشَلَا وَٱللَّهُ وَلِيُّهُمَاۗ وَعَلَى ٱللَّهِ فَلۡيَتَوَكَّلِ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ
122. Toen twee groepen van jullie dreigden te verzwakken, maar Allah was hun beschermer. En in Allah moeten de gelovigen hun vertrouwen leggen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَقَدۡ نَصَرَكُمُ ٱللَّهُ بِبَدۡرٖ وَأَنتُمۡ أَذِلَّةٞۖ فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ لَعَلَّكُمۡ تَشۡكُرُونَ
123. En Allah heeft jullie al in Badr overwinnaars gemaakt, toen jullie een zwak leger waren. Vrees Allah dus diep en dat jullie dankbaar mogen zijn.
अरबी तफ़सीरें:
إِذۡ تَقُولُ لِلۡمُؤۡمِنِينَ أَلَن يَكۡفِيَكُمۡ أَن يُمِدَّكُمۡ رَبُّكُم بِثَلَٰثَةِ ءَالَٰفٖ مِّنَ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةِ مُنزَلِينَ
124. (Gedenk) wanneer jij tegen de gelovigen zei: “Is het voor jullie niet voldoende dat jullie Heer jullie helpt met drieduizend engelen, die naar beneden zijn gestuurd?”
अरबी तफ़सीरें:
بَلَىٰٓۚ إِن تَصۡبِرُواْ وَتَتَّقُواْ وَيَأۡتُوكُم مِّن فَوۡرِهِمۡ هَٰذَا يُمۡدِدۡكُمۡ رَبُّكُم بِخَمۡسَةِ ءَالَٰفٖ مِّنَ ٱلۡمَلَٰٓئِكَةِ مُسَوِّمِينَ
125. “Jazeker, als jullie geduldig blijven en vroom en de vijand op jullie af komt stormen, zal jullie Heer jullie helpen met vijfduizend engelen die tekenen hebben.”
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا جَعَلَهُ ٱللَّهُ إِلَّا بُشۡرَىٰ لَكُمۡ وَلِتَطۡمَئِنَّ قُلُوبُكُم بِهِۦۗ وَمَا ٱلنَّصۡرُ إِلَّا مِنۡ عِندِ ٱللَّهِ ٱلۡعَزِيزِ ٱلۡحَكِيمِ
126. Allah heeft jullie alleen maar goed nieuws willen geven als bevestiging voor jullie harten. De overwinning wordt slecht behaald met Allah Zijn verlof (en niet zozeer door een troepenovermacht); want Hij is de Almachtige, de Alwijze.
अरबी तफ़सीरें:
لِيَقۡطَعَ طَرَفٗا مِّنَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ أَوۡ يَكۡبِتَهُمۡ فَيَنقَلِبُواْ خَآئِبِينَ
127. Dat Hij een deel van degenen die ongelovig zijn, moge afsnijden, of hen aan schande blootstellen zodat zij zich in vernedering terugtrekken.
अरबी तफ़सीरें:
لَيۡسَ لَكَ مِنَ ٱلۡأَمۡرِ شَيۡءٌ أَوۡ يَتُوبَ عَلَيۡهِمۡ أَوۡ يُعَذِّبَهُمۡ فَإِنَّهُمۡ ظَٰلِمُونَ
128. Niet aan jou, maar aan Allah is de beslissing. Of Hij hen genadig is om hen (te vergeven) of te bestraffen, waarlijk zij zijn de onrechtvaardigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلِلَّهِ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِي ٱلۡأَرۡضِۚ يَغۡفِرُ لِمَن يَشَآءُ وَيُعَذِّبُ مَن يَشَآءُۚ وَٱللَّهُ غَفُورٞ رَّحِيمٞ
129. En aan Allah behoort alles wat in de hemelen en wat op aarde is. Hij vergeeft hen die Hij wil en straft hen die Hij wil. En Allah is de meest Genadevolle, de meest Barmhartige.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ لَا تَأۡكُلُواْ ٱلرِّبَوٰٓاْ أَضۡعَٰفٗا مُّضَٰعَفَةٗۖ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ لَعَلَّكُمۡ تُفۡلِحُونَ
130. O jullie die geloven! Eet de rente verdubbeld en vermeervoudigd niet, maar vrees Allah en dat jullie mogen slagen!
अरबी तफ़सीरें:
وَٱتَّقُواْ ٱلنَّارَ ٱلَّتِيٓ أُعِدَّتۡ لِلۡكَٰفِرِينَ
131. En vrees het vuur dat voor de ongelovigen is voorbereid.
अरबी तफ़सीरें:
وَأَطِيعُواْ ٱللَّهَ وَٱلرَّسُولَ لَعَلَّكُمۡ تُرۡحَمُونَ
132. En gehoorzaam Allah en de boodschapper en dat jullie genade mogen verkrijgen.
अरबी तफ़सीरें:
۞ وَسَارِعُوٓاْ إِلَىٰ مَغۡفِرَةٖ مِّن رَّبِّكُمۡ وَجَنَّةٍ عَرۡضُهَا ٱلسَّمَٰوَٰتُ وَٱلۡأَرۡضُ أُعِدَّتۡ لِلۡمُتَّقِينَ
133. En wees snel in de wedstrijd om vergiffenis van jullie Heer en om het Paradijs, zo wijd als de hemelen en de aarde, dat voor de godvrezenden is voorbereid, te verkrijgen.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ يُنفِقُونَ فِي ٱلسَّرَّآءِ وَٱلضَّرَّآءِ وَٱلۡكَٰظِمِينَ ٱلۡغَيۡظَ وَٱلۡعَافِينَ عَنِ ٱلنَّاسِۗ وَٱللَّهُ يُحِبُّ ٱلۡمُحۡسِنِينَ
134. Degenen die in voor- en tegenspoed besteden, die de woede onderdrukken en die de mensen vergeven, waarlijk, Allah houdt van degenen die het goede doen.
अरबी तफ़सीरें:
وَٱلَّذِينَ إِذَا فَعَلُواْ فَٰحِشَةً أَوۡ ظَلَمُوٓاْ أَنفُسَهُمۡ ذَكَرُواْ ٱللَّهَ فَٱسۡتَغۡفَرُواْ لِذُنُوبِهِمۡ وَمَن يَغۡفِرُ ٱلذُّنُوبَ إِلَّا ٱللَّهُ وَلَمۡ يُصِرُّواْ عَلَىٰ مَا فَعَلُواْ وَهُمۡ يَعۡلَمُونَ
135. En degenen die, als zij een verdorvenheid [1] hebben verricht, of zichzelf kwaad hebben aangedaan, en daarna Allah gedenken en om vergeving voor hun zonden vragen – en wie kan zonden vergeven behalve Allah? – En blijf niet hardnekkig vasthouden aan het (slechte) dat zij gedaan hebben terwijl zij dat weten.
[1] dat kan een verdorvenheid zijn met de tong zoals roddelen, fysiek overspel plegen of met het hart zoals het verrichten van shirk.
अरबी तफ़सीरें:
أُوْلَٰٓئِكَ جَزَآؤُهُم مَّغۡفِرَةٞ مِّن رَّبِّهِمۡ وَجَنَّٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ وَنِعۡمَ أَجۡرُ ٱلۡعَٰمِلِينَ
136. Hiervoor is de beloning vergeving van hun Heer en tuinen waar rivieren onderdoor stromen, waarin zij voor altijd zullen verblijven. Hoe uitmuntend is hun beloning voor de daders.
अरबी तफ़सीरें:
قَدۡ خَلَتۡ مِن قَبۡلِكُمۡ سُنَنٞ فَسِيرُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ فَٱنظُرُواْ كَيۡفَ كَانَ عَٰقِبَةُ ٱلۡمُكَذِّبِينَ
137. Vele wegen (en tegenslagen in het leven) kregen verschillende volkeren te verduren en zij zijn voor jullie overleden, reis dus over de aarde en zie wat het einde van de ongelovigen is geweest.
अरबी तफ़सीरें:
هَٰذَا بَيَانٞ لِّلنَّاسِ وَهُدٗى وَمَوۡعِظَةٞ لِّلۡمُتَّقِينَ
138. Dit is een duidelijke uitspraak voor de mensheid, een Leiding en een aanwijzing voor degenen die godvrezend zijn.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا تَهِنُواْ وَلَا تَحۡزَنُواْ وَأَنتُمُ ٱلۡأَعۡلَوۡنَ إِن كُنتُم مُّؤۡمِنِينَ
139. Verzwak niet en treur niet (over het voorval te Oehoed) want jullie zullen hen zeker overwinnen, indien jullie oprechte gelovigen zijn [1].
[1]in jullie strijd tegen het onrecht in alle vormen, onrecht tegen de mensen, zoals de vrouwen en de wees. Maar ook onrecht tegen dieren zelf tegen insecten. De Islam heeft alle soorten onrechtvaardigheid verboden vooral tegen de zwakkere.
अरबी तफ़सीरें:
إِن يَمۡسَسۡكُمۡ قَرۡحٞ فَقَدۡ مَسَّ ٱلۡقَوۡمَ قَرۡحٞ مِّثۡلُهُۥۚ وَتِلۡكَ ٱلۡأَيَّامُ نُدَاوِلُهَا بَيۡنَ ٱلنَّاسِ وَلِيَعۡلَمَ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَيَتَّخِذَ مِنكُمۡ شُهَدَآءَۗ وَٱللَّهُ لَا يُحِبُّ ٱلظَّٰلِمِينَ
140. Als jullie een wond werd toegebracht (te Oehoed), wees er dan zeker van dat een zelfde wond de (ongelovigen) werd toegebracht (te Badr). En zo verlopen de dagen, die Wij aan de mens bij toerbeurt geven, opdat Allah de gelovigen moge testen (in hun oprechtheid), en jullie moge begunstigen met het martelaarschap. En Allah houdt niet van de onrechtplegers.
अरबी तफ़सीरें:
وَلِيُمَحِّصَ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَيَمۡحَقَ ٱلۡكَٰفِرِينَ
141. En dat Allah de gelovigen moge zuiveren (van hun begane zondes), en de ongelovigen moge vernietigen.
अरबी तफ़सीरें:
أَمۡ حَسِبۡتُمۡ أَن تَدۡخُلُواْ ٱلۡجَنَّةَ وَلَمَّا يَعۡلَمِ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ جَٰهَدُواْ مِنكُمۡ وَيَعۡلَمَ ٱلصَّٰبِرِينَ
142. Denken jullie dat jullie het paradijs zullen binnentreden, voordat Allah jullie heeft getest: (zowel) degenen die (voor Zijn zaak) hebben gestreden, (als) degenen die geduldig bleven (in tijden van ontbering).
अरबी तफ़सीरें:
وَلَقَدۡ كُنتُمۡ تَمَنَّوۡنَ ٱلۡمَوۡتَ مِن قَبۡلِ أَن تَلۡقَوۡهُ فَقَدۡ رَأَيۡتُمُوهُ وَأَنتُمۡ تَنظُرُونَ
143. Jullie hebben naar de dood (d.w.z. naar martelaarschap) verlangd, voordat jullie het tegengekomen zijn. Nu hebben jullie het openlijk met open ogen gezien.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا مُحَمَّدٌ إِلَّا رَسُولٞ قَدۡ خَلَتۡ مِن قَبۡلِهِ ٱلرُّسُلُۚ أَفَإِيْن مَّاتَ أَوۡ قُتِلَ ٱنقَلَبۡتُمۡ عَلَىٰٓ أَعۡقَٰبِكُمۡۚ وَمَن يَنقَلِبۡ عَلَىٰ عَقِبَيۡهِ فَلَن يَضُرَّ ٱللَّهَ شَيۡـٔٗاۚ وَسَيَجۡزِي ٱللَّهُ ٱلشَّٰكِرِينَ
144. Mohammed is niet meer dan een boodschapper en zeker (vele) boodschappers zijn voor hem overleden. Als hij sterft of gedood wordt, zullen jullie dan op jullie hielen terugkeren [1] en degene die op zijn stappen terugkeert, zal nog de minste schade aan Allah toebrengen. En Allah geeft een beloning aan degenen die dankbaar zijn.
[1]naar achteren in geloof met als excuus het gaat nu moeilijk; geen baan, problemen thuis, een geliefde verloren ect. Allah leert ons het geloof op nummer één te zetten, wat er ook gebeurt. De reis naar Allah moet op tempo blijven doorgaan en door niks worden verzwakt. En daarom is kennis opdoen bij de juiste mensen zo belangrijk omdat je daarmee je Imaan (geloof) laat groeien, of iemand net moslim is geworden of al heel lang dat doet er niet toe.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا كَانَ لِنَفۡسٍ أَن تَمُوتَ إِلَّا بِإِذۡنِ ٱللَّهِ كِتَٰبٗا مُّؤَجَّلٗاۗ وَمَن يُرِدۡ ثَوَابَ ٱلدُّنۡيَا نُؤۡتِهِۦ مِنۡهَا وَمَن يُرِدۡ ثَوَابَ ٱلۡأٓخِرَةِ نُؤۡتِهِۦ مِنۡهَاۚ وَسَنَجۡزِي ٱلشَّٰكِرِينَ
145. En geen mens kan sterven behalve met Allah Zijn toestemming en op de aangewezen tijd. En iedereen die in (deze) wereld een beloning wenst, zullen Wij hem dat geven; en iedereen die een beloning in het hiernamaals wenst, zullen Wij dat geven. En Wij zullen de dankbaren belonen.
अरबी तफ़सीरें:
وَكَأَيِّن مِّن نَّبِيّٖ قَٰتَلَ مَعَهُۥ رِبِّيُّونَ كَثِيرٞ فَمَا وَهَنُواْ لِمَآ أَصَابَهُمۡ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَمَا ضَعُفُواْ وَمَا ٱسۡتَكَانُواْۗ وَٱللَّهُ يُحِبُّ ٱلصَّٰبِرِينَ
146. En vele profeten vochten zij aan zij met grote groepen. Maar zij verloren nooit de moed door datgene wat hen op Allah Zijn pad overkwam, noch verzwakten of vernederden ze zichzelf. En Allah houdt van de geduldigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا كَانَ قَوۡلَهُمۡ إِلَّآ أَن قَالُواْ رَبَّنَا ٱغۡفِرۡ لَنَا ذُنُوبَنَا وَإِسۡرَافَنَا فِيٓ أَمۡرِنَا وَثَبِّتۡ أَقۡدَامَنَا وَٱنصُرۡنَا عَلَى ٱلۡقَوۡمِ ٱلۡكَٰفِرِينَ
147. En zij zeiden niets anders dan: “Onze Heer! Vergeef ons onze zonden en onze overschrijdingen, maak onze voeten stevig en geef ons de overwinning over het ongelovige volk.”
अरबी तफ़सीरें:
فَـَٔاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ ثَوَابَ ٱلدُّنۡيَا وَحُسۡنَ ثَوَابِ ٱلۡأٓخِرَةِۗ وَٱللَّهُ يُحِبُّ ٱلۡمُحۡسِنِينَ
148. Dus gaf Allah hen hun beloning van deze wereld en een uitmuntende beloning in het hiernamaals. En Allah houdt van de weldoeners.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِن تُطِيعُواْ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ يَرُدُّوكُمۡ عَلَىٰٓ أَعۡقَٰبِكُمۡ فَتَنقَلِبُواْ خَٰسِرِينَ
149. O jullie die geloven! Als jullie de ongelovigen gehoorzamen, dan laten zij jullie op jullie hielen terugkeren en jullie keren je als verliezers van het geloof af.
अरबी तफ़सीरें:
بَلِ ٱللَّهُ مَوۡلَىٰكُمۡۖ وَهُوَ خَيۡرُ ٱلنَّٰصِرِينَ
150. Welnee, Allah is jullie beschermer en Hij is de beste Helper.
अरबी तफ़सीरें:
سَنُلۡقِي فِي قُلُوبِ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ ٱلرُّعۡبَ بِمَآ أَشۡرَكُواْ بِٱللَّهِ مَا لَمۡ يُنَزِّلۡ بِهِۦ سُلۡطَٰنٗاۖ وَمَأۡوَىٰهُمُ ٱلنَّارُۖ وَبِئۡسَ مَثۡوَى ٱلظَّٰلِمِينَ
151. Wij zullen angst veroorzaken in de harten van de ongelovigen, omdat zij anderen in de aanbidding tot Allah hebben verenigd, hiervoor heeft Hij hen geen gezag gegeven, hun verblijfplaats zal het vuur zijn en hoe slecht is de verblijfplaats van de onrechtvaardigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَقَدۡ صَدَقَكُمُ ٱللَّهُ وَعۡدَهُۥٓ إِذۡ تَحُسُّونَهُم بِإِذۡنِهِۦۖ حَتَّىٰٓ إِذَا فَشِلۡتُمۡ وَتَنَٰزَعۡتُمۡ فِي ٱلۡأَمۡرِ وَعَصَيۡتُم مِّنۢ بَعۡدِ مَآ أَرَىٰكُم مَّا تُحِبُّونَۚ مِنكُم مَّن يُرِيدُ ٱلدُّنۡيَا وَمِنكُم مَّن يُرِيدُ ٱلۡأٓخِرَةَۚ ثُمَّ صَرَفَكُمۡ عَنۡهُمۡ لِيَبۡتَلِيَكُمۡۖ وَلَقَدۡ عَفَا عَنكُمۡۗ وَٱللَّهُ ذُو فَضۡلٍ عَلَى ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
152. En Allah heeft zeer zeker Zijn belofte (van hulp) tegenover jullie waargemaakt, zodat jullie hen hebben kunnen doden met Zijn toestemming. Tot aan (het moment) dat jullie (door zwakheid en liefde voor het wereldse) de moed zijn gaan verliezen en over het (doorslaggevende) bevel (om op de berg te blijven) gingen discussiëren en (vervolgens) ongehoorzaam waren (aan dit profetisch bevel), nadat Hij jullie heeft laten zien, waar jullie van hielden (d.w.z. de buit). Onder jullie bevinden zich enkele (dienaren) die van deze wereld houden (ten koste van het geloof), en andere die (ondanks hun rechtmatig deel van de buit) van het hiernamaals houden. En zodra hun (omsingeling jullie te benauwd werd) liet Hij jullie (in wanorde) van (het strijdtoneel) vluchten, waardoor Hij jullie (daarmee) heeft mogen testen (op jullie oprechtheid en geduld). Maar voorzeker, Hij vergaf jullie (en stelde jullie zelfs veilig voor de totale afslachting) want Allah is de (ware) gelovigen gunstig gezind (en dus altijd bereid om hen te vergeven).
अरबी तफ़सीरें:
۞ إِذۡ تُصۡعِدُونَ وَلَا تَلۡوُۥنَ عَلَىٰٓ أَحَدٖ وَٱلرَّسُولُ يَدۡعُوكُمۡ فِيٓ أُخۡرَىٰكُمۡ فَأَثَٰبَكُمۡ غَمَّۢا بِغَمّٖ لِّكَيۡلَا تَحۡزَنُواْ عَلَىٰ مَا فَاتَكُمۡ وَلَا مَآ أَصَٰبَكُمۡۗ وَٱللَّهُ خَبِيرُۢ بِمَا تَعۡمَلُونَ
153. (En gedenk) wanneer jullie wegrenden zonder maar op iemand een blik te werpen en de boodschapper was in jullie achterhoede en riep jullie terug. Daar gaf Allah jullie het ene leed na het andere door vergelding, om jullie te onderwijzen niet bedroefd te zijn vanwege datgene waar jullie ontsnapt aan zijn, noch over datgene wat jullie overkomen is. En Allah is zich welbewust van wat jullie doen.
अरबी तफ़सीरें:
ثُمَّ أَنزَلَ عَلَيۡكُم مِّنۢ بَعۡدِ ٱلۡغَمِّ أَمَنَةٗ نُّعَاسٗا يَغۡشَىٰ طَآئِفَةٗ مِّنكُمۡۖ وَطَآئِفَةٞ قَدۡ أَهَمَّتۡهُمۡ أَنفُسُهُمۡ يَظُنُّونَ بِٱللَّهِ غَيۡرَ ٱلۡحَقِّ ظَنَّ ٱلۡجَٰهِلِيَّةِۖ يَقُولُونَ هَل لَّنَا مِنَ ٱلۡأَمۡرِ مِن شَيۡءٖۗ قُلۡ إِنَّ ٱلۡأَمۡرَ كُلَّهُۥ لِلَّهِۗ يُخۡفُونَ فِيٓ أَنفُسِهِم مَّا لَا يُبۡدُونَ لَكَۖ يَقُولُونَ لَوۡ كَانَ لَنَا مِنَ ٱلۡأَمۡرِ شَيۡءٞ مَّا قُتِلۡنَا هَٰهُنَاۗ قُل لَّوۡ كُنتُمۡ فِي بُيُوتِكُمۡ لَبَرَزَ ٱلَّذِينَ كُتِبَ عَلَيۡهِمُ ٱلۡقَتۡلُ إِلَىٰ مَضَاجِعِهِمۡۖ وَلِيَبۡتَلِيَ ٱللَّهُ مَا فِي صُدُورِكُمۡ وَلِيُمَحِّصَ مَا فِي قُلُوبِكُمۡۚ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ
154. Na de moeilijkheden stuurt Hij jullie zekerheid (in de vorm van sluimering) De sluimer heeft een deel van jullie getroffen terwijl een ander deel (de huichelaars: moenafiqeen) aan zichzelf dacht en verkeerde gedachten over Allah had – de gedachten van de onwetendheid. Zij zeiden: “Treft deze zaak ons ook?” Je moet zeggen: “Waarlijk, deze zaak behoort geheel aan Allah toe.” Zij verbergen in zichzelf wat zij niet aan jou durven te openbaren, zeggende: “Als wij iets met deze zaak te maken hadden dan zou niemand van ons hier gedood worden.” (O Mohammed), zeg: “Zelfs als jullie (huichelaars) in jullie huizen zouden verblijven, dan nog zouden (de achterblijvers) voor wie de dood werd bepaald dit lot ondergaan – al was het in hun ‘veilige’ slaapverblijven,” maar dat Allah moge testen wat in jullie harten is en om te verwijderen wat in jullie harten is en Allah is Alwetend wat in jullie harten is. (daarom zijn beproevingen allen in ons voordeel, en dit geldt alleen voor de gelovigen)
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ تَوَلَّوۡاْ مِنكُمۡ يَوۡمَ ٱلۡتَقَى ٱلۡجَمۡعَانِ إِنَّمَا ٱسۡتَزَلَّهُمُ ٱلشَّيۡطَٰنُ بِبَعۡضِ مَا كَسَبُواْۖ وَلَقَدۡ عَفَا ٱللَّهُ عَنۡهُمۡۗ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌ حَلِيمٞ
155. Degenen van jullie die op de dag dat de twee legers elkaar ontmoetten, zich omkeerden, Shaytaan was degene die ervoor zorgde dat zij afgleden vanwege enige (zonden) die zij gepleegd hadden. Maar Allah heeft hen waarlijk vergeven. Zeker, Allah is de Vaak-Vergevende, de Genadevolle.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ لَا تَكُونُواْ كَٱلَّذِينَ كَفَرُواْ وَقَالُواْ لِإِخۡوَٰنِهِمۡ إِذَا ضَرَبُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ أَوۡ كَانُواْ غُزّٗى لَّوۡ كَانُواْ عِندَنَا مَا مَاتُواْ وَمَا قُتِلُواْ لِيَجۡعَلَ ٱللَّهُ ذَٰلِكَ حَسۡرَةٗ فِي قُلُوبِهِمۡۗ وَٱللَّهُ يُحۡيِۦ وَيُمِيتُۗ وَٱللَّهُ بِمَا تَعۡمَلُونَ بَصِيرٞ
156. O jullie die geloven! Wees niet zoals degenen die ongelovig zijn en die tegen hun broeders zeggen, wanneer deze over de aarde reizen of voor een gevecht erop uit trekken: “Als zij bij ons gebleven waren dan waren zij niet gestorven of gedood,” zodat Allah het tot reden van spijt in hun harten maakt. Het is Allah, die het leven geeft en de dood veroorzaakt. En Allah is Alziende over wat jullie doen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَئِن قُتِلۡتُمۡ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ أَوۡ مُتُّمۡ لَمَغۡفِرَةٞ مِّنَ ٱللَّهِ وَرَحۡمَةٌ خَيۡرٞ مِّمَّا يَجۡمَعُونَ
157. En als jullie gedood worden of op de weg van Allah sterven, (dan zijn) vergeving en genade van Allah veel beter dan alles wat zij bezitten.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَئِن مُّتُّمۡ أَوۡ قُتِلۡتُمۡ لَإِلَى ٱللَّهِ تُحۡشَرُونَ
158. En of jullie nu zullen sterven of gedood worden, waarlijk, tot Allah zullen jullie allen verzameld worden.
अरबी तफ़सीरें:
فَبِمَا رَحۡمَةٖ مِّنَ ٱللَّهِ لِنتَ لَهُمۡۖ وَلَوۡ كُنتَ فَظًّا غَلِيظَ ٱلۡقَلۡبِ لَٱنفَضُّواْ مِنۡ حَوۡلِكَۖ فَٱعۡفُ عَنۡهُمۡ وَٱسۡتَغۡفِرۡ لَهُمۡ وَشَاوِرۡهُمۡ فِي ٱلۡأَمۡرِۖ فَإِذَا عَزَمۡتَ فَتَوَكَّلۡ عَلَى ٱللَّهِۚ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلۡمُتَوَكِّلِينَ
159. En door de Genade van Allah ging jij (de Profeet Mohammed) vriendelijk (en liefdevol) met hen om. (Maar) als je streng en hardvochtig tegen hen was geweest, dan hadden zij zich (ongetwijfeld in groepjes) van je afgekeerd. Vergeef dus hun (fouten op basis van dit verheven karakter) en vraag (Allah vervolgens om) vergiffenis voor hen (zodat je) hen (van dan af) kunt raadplegen bij het nemen van beslissingen. En als je een besluit hebt genomen, stel dan je vertrouwen in Allah. (Want) voorzeker, Allah houdt van degenen die (onbeperkt) vertrouwen hebben (in Hem alleen).
अरबी तफ़सीरें:
إِن يَنصُرۡكُمُ ٱللَّهُ فَلَا غَالِبَ لَكُمۡۖ وَإِن يَخۡذُلۡكُمۡ فَمَن ذَا ٱلَّذِي يَنصُرُكُم مِّنۢ بَعۡدِهِۦۗ وَعَلَى ٱللَّهِ فَلۡيَتَوَكَّلِ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ
160. Als Allah jullie helpt, kan niemand jullie overwinnen en als Hij jullie aan jullie lot overlaat, wie is er na Hem die jullie kan helpen? En (alleen) in Allah hebben de gelovigen hun vertrouwen.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَا كَانَ لِنَبِيٍّ أَن يَغُلَّۚ وَمَن يَغۡلُلۡ يَأۡتِ بِمَا غَلَّ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِۚ ثُمَّ تُوَفَّىٰ كُلُّ نَفۡسٖ مَّا كَسَبَتۡ وَهُمۡ لَا يُظۡلَمُونَ
161. Geen enkele profeet mag onwettig een deel van de oorlogsbuit nemen en iedereen die zijn metgezellen bedriegt als het over de oorlogsbuit gaat, zal op de dag der opstanding datgene wat hij nam, meenemen. Dan zal iedereen volledig betalen, wat hij verdiend heeft en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
अरबी तफ़सीरें:
أَفَمَنِ ٱتَّبَعَ رِضۡوَٰنَ ٱللَّهِ كَمَنۢ بَآءَ بِسَخَطٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَمَأۡوَىٰهُ جَهَنَّمُۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمَصِيرُ
162. Is dan degene die de tevredenheid van Allah volgt, gelijk aan degene die de toorn van Allah over zichzelf uitroept – zijn woonplaats is de hel - en dat is zeker de slechtste bestemming!
अरबी तफ़सीरें:
هُمۡ دَرَجَٰتٌ عِندَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ بَصِيرُۢ بِمَا يَعۡمَلُونَ
163. In het aangezicht van Allah zijn zij van een verschillend niveau en Allah is de Alziende van wat zij doen.
अरबी तफ़सीरें:
لَقَدۡ مَنَّ ٱللَّهُ عَلَى ٱلۡمُؤۡمِنِينَ إِذۡ بَعَثَ فِيهِمۡ رَسُولٗا مِّنۡ أَنفُسِهِمۡ يَتۡلُواْ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتِهِۦ وَيُزَكِّيهِمۡ وَيُعَلِّمُهُمُ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡحِكۡمَةَ وَإِن كَانُواْ مِن قَبۡلُ لَفِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٍ
164. Zeker, Allah heeft de gelovigen een grote gunst gegeven toen Hij onder hen een Boodschapper stuurde, voor hen, Zijn verzen reciteerde, hen reinigde, en hen onderwees in het boek en de wijsheid, terwijl zij hiervoor in onwetendheid verkeerden.
अरबी तफ़सीरें:
أَوَلَمَّآ أَصَٰبَتۡكُم مُّصِيبَةٞ قَدۡ أَصَبۡتُم مِّثۡلَيۡهَا قُلۡتُمۡ أَنَّىٰ هَٰذَاۖ قُلۡ هُوَ مِنۡ عِندِ أَنفُسِكُمۡۗ إِنَّ ٱللَّهَ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٞ
165. (Wat scheelt jullie?) Als een enkele ramp jullie treft, terwijl jullie (jullie vijanden) met twee keer zo’n grote ramp treffen, zeggen jullie: “Waar vandaan kwam dit tot ons?” Zeg: “Het komt van jullie zelf.” En Allah heeft macht over alle zaken.
अरबी तफ़सीरें:
وَمَآ أَصَٰبَكُمۡ يَوۡمَ ٱلۡتَقَى ٱلۡجَمۡعَانِ فَبِإِذۡنِ ٱللَّهِ وَلِيَعۡلَمَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
166. En wat jullie overkwam op de dag toen de twee legers elkaar troffen, kwam met de toestemming van Allah, zodat Hij de gelovigen moge testen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلِيَعۡلَمَ ٱلَّذِينَ نَافَقُواْۚ وَقِيلَ لَهُمۡ تَعَالَوۡاْ قَٰتِلُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ أَوِ ٱدۡفَعُواْۖ قَالُواْ لَوۡ نَعۡلَمُ قِتَالٗا لَّٱتَّبَعۡنَٰكُمۡۗ هُمۡ لِلۡكُفۡرِ يَوۡمَئِذٍ أَقۡرَبُ مِنۡهُمۡ لِلۡإِيمَٰنِۚ يَقُولُونَ بِأَفۡوَٰهِهِم مَّا لَيۡسَ فِي قُلُوبِهِمۡۚ وَٱللَّهُ أَعۡلَمُ بِمَا يَكۡتُمُونَ
167. En dat Hij de hypocrieten moge testen, tegen hen werd gezegd: “Kom, vecht voor de zaak van Allah of verdedig jullie zelf (tenminste).” Zij zeiden: “Als we geweten hadden dat er gevochten zou worden, dan waren we je zeker gevolgd.” Op die dag stonden zij dichter bij het ongeloof dan bij het geloof, met hun mond zeggend wat niet in hun harten was. En Allah heeft alle kennis over datgene wat zij verbergen.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ قَالُواْ لِإِخۡوَٰنِهِمۡ وَقَعَدُواْ لَوۡ أَطَاعُونَا مَا قُتِلُواْۗ قُلۡ فَٱدۡرَءُواْ عَنۡ أَنفُسِكُمُ ٱلۡمَوۡتَ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ
168. (Zij zijn) degenen die over hun vermoorde broeder zeggen terwijl zij (thuis) zaten: “Als zij maar naar ons geluisterd hadden, dan waren zij niet gedood.” Zeg: “Weer de dood van jullie zelf af, als jullie de waarheid spreken.”
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا تَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ قُتِلُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ أَمۡوَٰتَۢاۚ بَلۡ أَحۡيَآءٌ عِندَ رَبِّهِمۡ يُرۡزَقُونَ
169. Denk maar niet dat degenen die om het leven kwamen op het pad van Allah (omwille van hun godsdienst), daadwerkelijk zijn gestorven. Zeker niet! zijn verkeren in levende staat bij hun Heer en worden voorzien (van hemelse vruchten).
अरबी तफ़सीरें:
فَرِحِينَ بِمَآ ءَاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ مِن فَضۡلِهِۦ وَيَسۡتَبۡشِرُونَ بِٱلَّذِينَ لَمۡ يَلۡحَقُواْ بِهِم مِّنۡ خَلۡفِهِمۡ أَلَّا خَوۡفٌ عَلَيۡهِمۡ وَلَا هُمۡ يَحۡزَنُونَ
170. Zij verheugen zich op wat Allah voor hen voorzien heeft van Zijn overvloed, verheugend voor degenen die zich nog niet bij hen hebben gevoegd maar achter zijn gebleven dat zij geen vrees zullen hebben, noch dat zij bedroefd zijn.
अरबी तफ़सीरें:
۞ يَسۡتَبۡشِرُونَ بِنِعۡمَةٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَفَضۡلٖ وَأَنَّ ٱللَّهَ لَا يُضِيعُ أَجۡرَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
171. Zij verheugen zich in de gratie en de overvloed van Allah en dat Allah niet de beloning voor de gelovigen verspilt.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ ٱسۡتَجَابُواْ لِلَّهِ وَٱلرَّسُولِ مِنۢ بَعۡدِ مَآ أَصَابَهُمُ ٱلۡقَرۡحُۚ لِلَّذِينَ أَحۡسَنُواْ مِنۡهُمۡ وَٱتَّقَوۡاْ أَجۡرٌ عَظِيمٌ
172. Degenen die de oproep van Allah en de boodschapper beantwoorden, nadat zij gewond zijn geraakt; voor degenen die goede daden verrichten en Allah vrezen is een grote beloning.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ قَالَ لَهُمُ ٱلنَّاسُ إِنَّ ٱلنَّاسَ قَدۡ جَمَعُواْ لَكُمۡ فَٱخۡشَوۡهُمۡ فَزَادَهُمۡ إِيمَٰنٗا وَقَالُواْ حَسۡبُنَا ٱللَّهُ وَنِعۡمَ ٱلۡوَكِيلُ
173. Die (hypocrieten) die tegen de mensen zeggen: “Waarlijk, de mensen hebben zich tegen jullie verzameld, vrees hen daarom.” Maar het deed hen (slechts) vermeerderen in het geloof en zij zeiden: “Allah (alleen) is ons voldoende en Hij is de beste Bewindvoerder aangaande onze (af te handelen) zaken.”
अरबी तफ़सीरें:
فَٱنقَلَبُواْ بِنِعۡمَةٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَفَضۡلٖ لَّمۡ يَمۡسَسۡهُمۡ سُوٓءٞ وَٱتَّبَعُواْ رِضۡوَٰنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ ذُو فَضۡلٍ عَظِيمٍ
174. Dus kwamen ze met gratie en overvloed van Allah terug. Geen kwaad was hen gedaan en zij volgden het genoegen van Allah. En Allah is de Eigenaar van een grote overvloed.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّمَا ذَٰلِكُمُ ٱلشَّيۡطَٰنُ يُخَوِّفُ أَوۡلِيَآءَهُۥ فَلَا تَخَافُوهُمۡ وَخَافُونِ إِن كُنتُم مُّؤۡمِنِينَ
175. Het is slechts Shaytaan die jullie vrees inboezemt voor zijn ‘awlijaa [1], Dus vrees hen niet (want dat leidt tot overtreding van Mijn geboden), maar vrees alléén Mij als jullie ware gelovigen zijn.
[1]dit zijn niet alleen zijn trawanten en handlangers maar ook de polytheïsten en ongelovigen.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا يَحۡزُنكَ ٱلَّذِينَ يُسَٰرِعُونَ فِي ٱلۡكُفۡرِۚ إِنَّهُمۡ لَن يَضُرُّواْ ٱللَّهَ شَيۡـٔٗاۚ يُرِيدُ ٱللَّهُ أَلَّا يَجۡعَلَ لَهُمۡ حَظّٗا فِي ٱلۡأٓخِرَةِۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ عَظِيمٌ
176. En laat degenen die zich in haast tot het ongeloof wenden, jou niet bedroeven; zij zullen Allah niet de minste schade kunnen berokkenen. En het is Allah Zijn wil, dat Hij ze geen deel in het hiernamaals geeft. Voor hen is een grote bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ ٱلَّذِينَ ٱشۡتَرَوُاْ ٱلۡكُفۡرَ بِٱلۡإِيمَٰنِ لَن يَضُرُّواْ ٱللَّهَ شَيۡـٔٗاۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
177. Waarlijk degenen die het ongeloof tegen de prijs van het geloof kopen, kunnen Allah niet het minste kwaad doen. Voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا يَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ أَنَّمَا نُمۡلِي لَهُمۡ خَيۡرٞ لِّأَنفُسِهِمۡۚ إِنَّمَا نُمۡلِي لَهُمۡ لِيَزۡدَادُوٓاْ إِثۡمٗاۖ وَلَهُمۡ عَذَابٞ مُّهِينٞ
178. En laat de ongelovigen niet denken dat Ons uitstel van hun bestraffing goed voor hen is. Wij stellen de bestraffing slechts uit omdat zij zo hun zonden laten toenemen. En voor hen is er een vernederende bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
مَّا كَانَ ٱللَّهُ لِيَذَرَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ عَلَىٰ مَآ أَنتُمۡ عَلَيۡهِ حَتَّىٰ يَمِيزَ ٱلۡخَبِيثَ مِنَ ٱلطَّيِّبِۗ وَمَا كَانَ ٱللَّهُ لِيُطۡلِعَكُمۡ عَلَى ٱلۡغَيۡبِ وَلَٰكِنَّ ٱللَّهَ يَجۡتَبِي مِن رُّسُلِهِۦ مَن يَشَآءُۖ فَـَٔامِنُواْ بِٱللَّهِ وَرُسُلِهِۦۚ وَإِن تُؤۡمِنُواْ وَتَتَّقُواْ فَلَكُمۡ أَجۡرٌ عَظِيمٞ
179. En Allah zal de gelovigen niet in deze (gemengde) toestand laten waarin jullie nu verkeren, totdat Hij de goeden (en de oprechte gelovigen) van de slechten (en de huichelaars) heeft onderscheiden. Noch zal Allah de geheimen van het onzichtbare voor jullie verbergen, maar Allah kiest van Zijn boodschappers wie Hij wil. Geloof dus in Allah en Zijn boodschappers. En als jullie geloven en Allah vrezen, dan is er voor jullie een grote beloning.
अरबी तफ़सीरें:
وَلَا يَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ يَبۡخَلُونَ بِمَآ ءَاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ مِن فَضۡلِهِۦ هُوَ خَيۡرٗا لَّهُمۖ بَلۡ هُوَ شَرّٞ لَّهُمۡۖ سَيُطَوَّقُونَ مَا بَخِلُواْ بِهِۦ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِۗ وَلِلَّهِ مِيرَٰثُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۗ وَٱللَّهُ بِمَا تَعۡمَلُونَ خَبِيرٞ
180. En laat niet degenen die gierig zijn wat Allah hen van Zijn overvloed heeft gegeven, denken dat dit goed voor hen is. Welnee, het zal erger voor hen zijn. De dingen die zij begerig achterhouden zullen aan hun nekken vastgebonden worden als een ketting op de dag der opstanding. En aan Allah behoort de erfenis van de hemelen en de aarde, en Allah is zich welbewust van alles wat jullie doen.
अरबी तफ़सीरें:
لَّقَدۡ سَمِعَ ٱللَّهُ قَوۡلَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓاْ إِنَّ ٱللَّهَ فَقِيرٞ وَنَحۡنُ أَغۡنِيَآءُۘ سَنَكۡتُبُ مَا قَالُواْ وَقَتۡلَهُمُ ٱلۡأَنۢبِيَآءَ بِغَيۡرِ حَقّٖ وَنَقُولُ ذُوقُواْ عَذَابَ ٱلۡحَرِيقِ
181. Waarlijk, Allah heeft de uitspraak van die (joden) gehoord die zeggen: “Waarlijk Allah is arm en wij zijn rijk!”. Wij zullen noteren wat zij zeggen en het onrechtmatig doden van de profeten en Wij zullen zeggen: “Jullie kunnen de bestraffing van het brandende (vuur) proeven.”
अरबी तफ़सीरें:
ذَٰلِكَ بِمَا قَدَّمَتۡ أَيۡدِيكُمۡ وَأَنَّ ٱللَّهَ لَيۡسَ بِظَلَّامٖ لِّلۡعَبِيدِ
182. Dat is voor het (slechte) wat jullie handen vooruit hebben gestuurd. En zeker, Allah is nooit onrechtvaardig voor (Zijn) dienaren.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ قَالُوٓاْ إِنَّ ٱللَّهَ عَهِدَ إِلَيۡنَآ أَلَّا نُؤۡمِنَ لِرَسُولٍ حَتَّىٰ يَأۡتِيَنَا بِقُرۡبَانٖ تَأۡكُلُهُ ٱلنَّارُۗ قُلۡ قَدۡ جَآءَكُمۡ رُسُلٞ مِّن قَبۡلِي بِٱلۡبَيِّنَٰتِ وَبِٱلَّذِي قُلۡتُمۡ فَلِمَ قَتَلۡتُمُوهُمۡ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ
183. (Hetzelfde zijn) die (joden) die zeggen: “Waarlijk, Allah heeft van ons een belofte gekregen om in geen enkele boodschapper te geloven tenzij hij ons een offer brengt dat door het vuur (uit de hemel) verzwolgen wordt.” Zeg: "Waarlijk, voor mij kwamen er boodschappers tot jullie met duidelijke tekenen en zelfs met datgene waarover jullie spreken; waarom hebben jullie hen gedood als jullie waarachtig zijn?”
अरबी तफ़सीरें:
فَإِن كَذَّبُوكَ فَقَدۡ كُذِّبَ رُسُلٞ مِّن قَبۡلِكَ جَآءُو بِٱلۡبَيِّنَٰتِ وَٱلزُّبُرِ وَٱلۡكِتَٰبِ ٱلۡمُنِيرِ
184. Als zij jou dan verwerpen, voorzeker zij hebben boodschappers die voor jou kwamen ook verworpen, die met duidelijke tekenen, de geschriften en het boek van de verlichting kwamen.
अरबी तफ़सीरें:
كُلُّ نَفۡسٖ ذَآئِقَةُ ٱلۡمَوۡتِۗ وَإِنَّمَا تُوَفَّوۡنَ أُجُورَكُمۡ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِۖ فَمَن زُحۡزِحَ عَنِ ٱلنَّارِ وَأُدۡخِلَ ٱلۡجَنَّةَ فَقَدۡ فَازَۗ وَمَا ٱلۡحَيَوٰةُ ٱلدُّنۡيَآ إِلَّا مَتَٰعُ ٱلۡغُرُورِ
185. (Het is een universele belofte dat) iedereen (en zonder uitzondering) – (of het nu om een mens, engel, djinn of dier gaat) – de dood (willens of onwillens) zal proeven. (En omdat niemand onrecht zal worden aangedaan) zullen jullie het (volledige eind)resultaat, (dat aan jullie daden is gekoppeld, pas ondervinden) op de dag der opstanding. En al wie van het (angstaanjagende en allesverterende) vuur wordt weggehouden en (de begeerlijke tuinen van) het paradijs wordt toegewezen, zal (met absoluut succes) slagen. (Want het schijnsucces van) het (vergankelijke) wereldse leven is slechts de (kortstondige) genieting van een (verliesgevend) waandenkbeeld.
अरबी तफ़सीरें:
۞ لَتُبۡلَوُنَّ فِيٓ أَمۡوَٰلِكُمۡ وَأَنفُسِكُمۡ وَلَتَسۡمَعُنَّ مِنَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ مِن قَبۡلِكُمۡ وَمِنَ ٱلَّذِينَ أَشۡرَكُوٓاْ أَذٗى كَثِيرٗاۚ وَإِن تَصۡبِرُواْ وَتَتَّقُواْ فَإِنَّ ذَٰلِكَ مِنۡ عَزۡمِ ٱلۡأُمُورِ
186. Jullie zullen zeker beproefd en getest worden met jullie welvaart, eigendommen en jullie persoonlijke situatie. En jullie zullen zeker veel horen wat jullie bedroeven van degenen die het boek voor jullie hebben gekregen en van degenen die deelgenoten aan Allah toekennen, maar als jullie volharden in het geduld en godvrezend worden dan zal dat zeker de bepalende factor in alle zaken worden en dat is van groot belang.
अरबी तफ़सीरें:
وَإِذۡ أَخَذَ ٱللَّهُ مِيثَٰقَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ لَتُبَيِّنُنَّهُۥ لِلنَّاسِ وَلَا تَكۡتُمُونَهُۥ فَنَبَذُوهُ وَرَآءَ ظُهُورِهِمۡ وَٱشۡتَرَوۡاْ بِهِۦ ثَمَنٗا قَلِيلٗاۖ فَبِئۡسَ مَا يَشۡتَرُونَ
187. (En gedenk) toen Allah een verbond afsloot met degenen die het boek was gegeven om het nieuws te verkondigen. En aan de mensheid duidelijk te maken om het niet te verbergen. Maar zij gooiden het weg achter hun ruggen en verkochten het tegen een ellendige winst! En zeker is dat het slechtste wat zij kochten.
अरबी तफ़सीरें:
لَا تَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ يَفۡرَحُونَ بِمَآ أَتَواْ وَّيُحِبُّونَ أَن يُحۡمَدُواْ بِمَا لَمۡ يَفۡعَلُواْ فَلَا تَحۡسَبَنَّهُم بِمَفَازَةٖ مِّنَ ٱلۡعَذَابِۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
188. Denk niet dat degenen die zich verheugen in wat zij gedaan hebben en er van houden om geprezen te worden voor wat zij niet hebben gedaan, denken jullie maar niet dat zij gered zijn van de bestraffing en voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
अरबी तफ़सीरें:
وَلِلَّهِ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٌ
189. En aan Allah behoort het rijk van de hemelen en de aarde en Allah heeft macht over alle zaken.
अरबी तफ़सीरें:
إِنَّ فِي خَلۡقِ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَٱخۡتِلَٰفِ ٱلَّيۡلِ وَٱلنَّهَارِ لَأٓيَٰتٖ لِّأُوْلِي ٱلۡأَلۡبَٰبِ
190. Waarlijk! In de schepping van de hemelen en de aarde en in de afwisseling van de nacht en de dag zijn er waarlijk tekenen voor mensen van begrip.
अरबी तफ़सीरें:
ٱلَّذِينَ يَذۡكُرُونَ ٱللَّهَ قِيَٰمٗا وَقُعُودٗا وَعَلَىٰ جُنُوبِهِمۡ وَيَتَفَكَّرُونَ فِي خَلۡقِ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ رَبَّنَا مَا خَلَقۡتَ هَٰذَا بَٰطِلٗا سُبۡحَٰنَكَ فَقِنَا عَذَابَ ٱلنَّارِ
191. Degenen die Allah gedenken, staand, zittend en liggend op hun zij en diep over de schepping van de hemelen en de aarde nadenken (zeggende): “Onze Heer! U hebt dit alles niet zonder doel geschapen, verheerlijkt zij U. Red ons van de bestraffing van het vuur."
अरबी तफ़सीरें:
رَبَّنَآ إِنَّكَ مَن تُدۡخِلِ ٱلنَّارَ فَقَدۡ أَخۡزَيۡتَهُۥۖ وَمَا لِلظَّٰلِمِينَ مِنۡ أَنصَارٖ
192. Onze Heer! Waarlijk, degenen die U naar het vuur verwijst, heeft U waarlijk vernederd en nooit zullen de onrechtvaardigen helpers vinden.
अरबी तफ़सीरें:
رَّبَّنَآ إِنَّنَا سَمِعۡنَا مُنَادِيٗا يُنَادِي لِلۡإِيمَٰنِ أَنۡ ءَامِنُواْ بِرَبِّكُمۡ فَـَٔامَنَّاۚ رَبَّنَا فَٱغۡفِرۡ لَنَا ذُنُوبَنَا وَكَفِّرۡ عَنَّا سَيِّـَٔاتِنَا وَتَوَفَّنَا مَعَ ٱلۡأَبۡرَارِ
193. Onze Heer! Waarlijk, wij hebben de roep van één gehoord, roepend tot het geloof: “Geloof in jullie Heer” en wij hebben geloofd. Onze Heer! Vergeef ons onze zonden en scheld ons onze kwade daden kwijt en laat ons in een toestand van rechtvaardigheid sterven tezamen met degenen die gehoorzaam zijn aan Allah en nauwgezet Zijn bevelen volgen.
अरबी तफ़सीरें:
رَبَّنَا وَءَاتِنَا مَا وَعَدتَّنَا عَلَىٰ رُسُلِكَ وَلَا تُخۡزِنَا يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِۖ إِنَّكَ لَا تُخۡلِفُ ٱلۡمِيعَادَ
194. Onze Heer! Geef ons wat U ons aan Uw boodschappers beloofd heeft en verneder ons niet op de dag der opstanding, want U breekt nooit (Uw) belofte.
अरबी तफ़सीरें:
فَٱسۡتَجَابَ لَهُمۡ رَبُّهُمۡ أَنِّي لَآ أُضِيعُ عَمَلَ عَٰمِلٖ مِّنكُم مِّن ذَكَرٍ أَوۡ أُنثَىٰۖ بَعۡضُكُم مِّنۢ بَعۡضٖۖ فَٱلَّذِينَ هَاجَرُواْ وَأُخۡرِجُواْ مِن دِيَٰرِهِمۡ وَأُوذُواْ فِي سَبِيلِي وَقَٰتَلُواْ وَقُتِلُواْ لَأُكَفِّرَنَّ عَنۡهُمۡ سَيِّـَٔاتِهِمۡ وَلَأُدۡخِلَنَّهُمۡ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ ثَوَابٗا مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِۚ وَٱللَّهُ عِندَهُۥ حُسۡنُ ٱلثَّوَابِ
195. Dus hun Heer accepteerde van hen (hun smeekbeden en antwoordde hen): “Nooit zal Ik het toestaan dat (de goede) werken van iemand van jullie verloren zal gaan, of het nu om een man of een vrouw gaat. Jullie zijn (lid) van elkaar, dus voor degenen die emigreren en uit hun huizen zijn gedreven, en vanwege Mijn zaak kwaad is gedaan, en degenen die vochten en voor Mijn zaak gedood zijn, waarlijk Ik scheld zijn slechte daden kwijt en verwijs hem naar de tuinen, waar rivieren onderdoor stromen en waar een beloning van Allah te wachten staat, en bij Allah zijn de beste beloningen.”
अरबी तफ़सीरें:
لَا يَغُرَّنَّكَ تَقَلُّبُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ فِي ٱلۡبِلَٰدِ
196. Laat het rondreizen van de ongelovigen in het land jullie niet bedriegen.
अरबी तफ़सीरें:
مَتَٰعٞ قَلِيلٞ ثُمَّ مَأۡوَىٰهُمۡ جَهَنَّمُۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمِهَادُ
197. Een kort plezier, dan zal hun uiteindelijke verblijfplaats de hel zijn, en dat is zeker de slechtste rustplaats.
अरबी तफ़सीरें:
لَٰكِنِ ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوۡاْ رَبَّهُمۡ لَهُمۡ جَنَّٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا نُزُلٗا مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِۗ وَمَا عِندَ ٱللَّهِ خَيۡرٞ لِّلۡأَبۡرَارِ
198. Maar voor degenen die hun Heer vrezen, zijn er tuinen waar rivieren onderdoor stromen en vermaak van Allah; en datgene wat bij Allah is, is het beste voor degenen die Allah gehoorzamen.
अरबी तफ़सीरें:
وَإِنَّ مِنۡ أَهۡلِ ٱلۡكِتَٰبِ لَمَن يُؤۡمِنُ بِٱللَّهِ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيۡكُمۡ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيۡهِمۡ خَٰشِعِينَ لِلَّهِ لَا يَشۡتَرُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ ثَمَنٗا قَلِيلًاۚ أُوْلَٰٓئِكَ لَهُمۡ أَجۡرُهُمۡ عِندَ رَبِّهِمۡۗ إِنَّ ٱللَّهَ سَرِيعُ ٱلۡحِسَابِ
199. En er zijn zeker onder de mensen van het boek, personen die in Allah geloven en in wat aan jou geopenbaard is en in wat aan hen geopenbaard is, zichzelf voor Allah nederig opstellen. Zij verkopen de verzen van Allah niet voor een kleine prijs, voor hen is er een beloning van hun Heer. Zeker, Allah is snel in de verrekening.
अरबी तफ़सीरें:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱصۡبِرُواْ وَصَابِرُواْ وَرَابِطُواْ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ لَعَلَّكُمۡ تُفۡلِحُونَ
200. O jullie die geloven! Heb geduld [1] en wees standvastig [2] . En dicht de kloven in jullie ‘territorium’ [3]). En vrees Allah opdat jullie zullen slagen.
[1]met je eigen ego en zijn driften d.m.v. gehoorzaamheid aan Allah.
[2]Op de Weg van Allah, dus blijf kennis op doen van Zijn zaak en zorg dat je zo dicht mogelijk bij Allah komt door erna te handelen en val je in een zonde maak het dan gelijk goed door Tawbah (berouw) te verichten zodat Allah sht de zonde uitwist.
[3]zowel letterlijk als figuurlijk dus ook de kloven van jullie harten middels kennis op te doen en de aanbiddingen met liefde te verrichten.
अरबी तफ़सीरें:
 
अर्थों का अनुवाद सूरा: सूरा आले इम्रान
सूरों की सूची पृष्ठ संख्या
 
क़ुरआन के अर्थों का अनुवाद - الترجمة الهولندية - अनुवादों की सूची

ترجمة معاني القرآن الكريم إلى اللغة الهولندية، للمركز الإسلامي الهولندي. جار العمل عليها.

बंद करें