4. Waarlijk, Farao verhief zichzelf in het land en maakte zijn mensen tot sekten, Verzwakte een groep onder hen, hun zonen dodend, en hij liet hun vrouwen leven. Waarlijk, hij behoorde tot de verderfzaaiers.
7. En Wij openbaarden aan de moeder van Moesa (door haar te inspireren), “Zoog hem (Moesa), maar als je voor hem vreest, werp hem dan in de rivier en vrees niet, noch wees bedroefd. Waarlijk! Wij zullen hem naar jou terugbrengen en zullen hem tot één van (Onze) boodschappers maken.”
8. Toen pikte de huishouding van Farao hem op, dat hij voor hen een vijand moge worden en hen verdriet moge bezorgen. Waarlijk! Farao, Haman en hun legers waren zondaren.
9. En de vrouw van Farao zei: “Een genot voor het oog van mij en van jou. Dood hem niet, misschien zal hij ons nog tot nut zijn, of kunnen wij hem als een zoon adopteren.” En zij voorzagen niet.
10. En het hart van de moeder van Moesa werd leeg. Zij was de onthulling daarvan nabij, hadden Wij haar hart niet versterkt zodat zij één van de gelovigen bleef.
12. En Wij hadden al minnen voor hem verboden, tot zij zei: “Zal ik u een huishouden wijzen die hem voor u zal opvoeden en trouw voor hem zal zorgen op de goede manier?”
13. Zo brachten Wij hem weer bij zijn moeder, dat zij verheugd moge zijn, en dat zij niet zal treuren, en dat zij moge weten dat de belofte van Allah waar is. Maar de meesten van hen weten niet.
15. En hij trad de stad binnen op een tijd dat zijn volk nog niet bewust was en hij kwam twee mannen tegen die vochten, één van zijn groep en de andere van zijn vijand. De man van zijn groep vroeg hem om hulp tegen de vijand, dus sloeg Moesa hem met zijn vuist en doodde hem (dat was niet opzettelijk bedoeld). Hij zei: “Dit is een daad van Shaytaan, waarlijk hij is een duidelijke misleidende vijand.”
16. Hij zei: “Mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan, vergeef mij dus. Toen vergaf Hij het hem. Waarlijk, Hij is de meest Vergevende, de Genadevolle [1].
[1]En zo eenvoudig is het goed maken met Allah dus, berouw tonen, diepe spijt uit het hart hebben, stoppen met de zonde en de intentie hebben om het nooit meer te doen en de zonde laten volgen door een goede daad en standvastig blijven, dus als je valt sta dan gelijk weer op.
18. (Na het incident) werd hij bang, keek rond in de stad, toen kwam de man die de vorige dag zijn hulp had gevraagd hem (opnieuw) om hulp vroeg. Moesa zei tegen hem: “Waarlijk, jij bent een duidelijke misleider!”
19. Toen hij besloot om de man die een vijand voor hen beiden was te grijpen, zei de man: “O Moesa! Is het jouw bedoeling om mij te doden zoals je gisteren ook een man gedood hebt? Je doel is niets anders dan een tiran in het land te worden en niet één te zijn die het goede doet.”
20. En er kwam een man aanrennen uit de verste hoek van de stad. Hij zei: “O Moesa! Waarlijk, de leiders beraadslagen over jou om je te doden, ontsnap dus. Waarlijk, ik ben één van degenen die jou een oprecht advies geven.”
22. En toen hij naar (de stad) Median kwam, zei hij: “Wellicht zal mijn Heer mij op de rechte weg leiden” (de moslim gaat altijd uit van het positieve bij Allah (Husn dhan)).
23. En toen hij bij het water van Median aankwam, zag hij daar een groep mannen die (hun kudde) drinken gaf, en naast hen vond hij twee vrouwen die (hun kudde) tegenhielden. Hij zei: “Wat scheelt jullie?” Zij zeiden: “Wij kunnen (onze kudde) niet laten drinken tot de schaapherders (hun kudde) meenemen. En onze vader is een erg oude man.”
24. Dus toen liet moesa (hun kudde) voor hen drinken, toen keerde hij in de schaduw terug en zei: “Mijn Heer! Waarlijk ik heb behoefte aan al het goede wat U mij geeft!”
25. Toen kwam één van de twee vrouwen schaamtevol (zo hoort de moslima te zijn, schaamtevol, vandaar ook haar Hidjaab) naar hem toe lopen. Zij zei: “Waarlijk, mijn vader roept u zodat hij u kan belonen voor het voeden (van onze kudde) voor ons.” Toen hij dus tot hem kwam en hem het verhaal vertelde, zei hij: “Vrees niet. Jij bent ontsnapt van het volk dat onrechtvaardig is.”
26. En één (van de twee vrouwen) zei “O mijn vader! Huur hem (neem hem in dienst)! Waarlijk, de beste mannen die u kunt huren zijn de sterke, de betrouwbare.”
27. Hij zei: “Voorwaar ik ben van plan om één van deze twee dochters aan jou uit te huwelijken, op voorwaarde dat jij mij acht jaren zal dienen, maar als je de tien jaren volmaakt dan zal dat (een gunst) van jou zijn. Maar ik ben niet van plan het je moeilijk te maken. Als Allah het wil zal je ontdekken dat ik één van de rechtvaardigen ben.”
28. Hij (Moesa) zei: “Dat is dan tussen ons geregeld, welke van de twee termijnen ik vervul er zal geen onrechtvaardigheid op mij neerkomen en Allah is Getuige van wat wij zeggen.”
29. Toen, wanneer Moesa de termijn had volbracht en met zijn familie vertrok, zag hij een vuur in de richting van de (berg) Toer. Hij zei tegen zijn familie: “Wacht, ik heb een vuur gezien; misschien kan ik jullie wat informatie brengen of een brandende tak, dat jullie jezelf mogen verwarmen.”
30. Toen hij (het vuur) dus bereikte, werd hij van de rechterkant van het dal geroepen, op de gezegende plaats van de boom (door Allah): “O Moesa! Waarlijk! Ik ben Allah, de Heer van de werelden!
31. En gooi je stok!” Maar toen hij het als een slang zag bewegen, keerde hij om en vluchtte en keek niet om. (Allah): “O Moesa! Kom nabij en vrees niet. Waarlijk, jij bent één van degenen die veilig zijn.
32. En plaats je hand in de opening van jouw kleding (dus via je hals), het zal zonder ziekte, wit worden (Moesa was van huidskleur donker) en trek je hand dicht tegen je aan om vrij van vrees te zijn, dit zijn twee tekenen, van je Heer voor de Farao en zijn leiders. Waarlijk, zij zijn het volk dat verdorven is.”
34. En mijn broeder Haaroen – hij kan zich beter uitdrukken dan ik, stuur hem dus als helper met mij mee om mij steun te geven (een daarom nooit een vriend die slecht is, maar neem iemand als vriend die je steunt in het geloof). Waarlijk! Ik vrees dat zij mij zullen verloochenen.”
35. Allah zei (interpretatie van de betekenis): “Wij zullen je versterken door je broer en zullen jullie beiden macht geven, dus zullen zij niet in staat zijn jullie te kwetsen, met Onze tekenen zullen jullie twee zowel als degenen die jullie volgen overwinnaars zijn."
36. Toen Moesa tot hen kwam met Onze duidelijke tekenen zeiden zij: “Dit is niets anders dan bedachte toverkunsten. Hier hebben wij van onze voorvaderen nog nooit van gehoord.”
37. Moesa zei: “Mijn Heer kent het beste degene die met leiding van Hem komt, en degenen die een goed einde in het hiernamaals zullen hebben. Waarlijk, de onrechtvaardigen zullen niet slagen.”
38. Farao zei: “O vooraanstaande! Ik weet niet dat jullie een andere god naast mij hebben, steek dus voor mij (een vuur) aan, O Hamam om (stenen van) klei te bakken en voor mij een liefelijke toren te bouwen zodat de God van Moesa (ga zoeken) en waarlijk, ik denk dat hij (Moesa) één van de leugenaars is.”
43. En voorwaar, Wij gaven aan Moesa het boek, nadat Wij de oude generatie vernietigd hadden, als een verlichting voor de mensheid en een leiding en een genade, dat zij er lering uit zullen halen.
44. En jij (o Mohammed) was niet aan de westelijke kant (van de Berg) Thoer, toen Wij aan Moesa de Geboden duidelijk maakten, en jij was niet onder de aanwezigen.
45. Maar Wij schiepen generaties waar vele jaren voor hen voorbij gingen. En jij was niet één bewoners onder het volk van Median, Die Onze verzen aan hen reciteren. Maar Wij zijn het Die de (boodschappers) blijven sturen.
46. En jij stond niet aan de kant van Thoer, toen Wij riepen Maar (jij bent gestuurd) als een genade van jouw Heer, om een volk waarvoor geen waarschuwer voor jou is gekomen te waarschuwen, zodat zij zich zullen herinneren of een vermaning ontvangen.
47. En als (Wij) jou niet (naar het volk van Mekka hadden gestuurd) zou in dat geval een ramp hun voor (hun daden) die hun handen vooruit hebben gestuurd, treffen, zij zouden gezegd hebben: “Onze Heer! Waarom heeft U ons geen boodschapper gestuurd? Wij zouden dan Uw tekenen gevolgd hebben en zouden onder de gelovigen zijn.”
48. En toen de waarheid van Ons tot hen gekomen was, zeiden zij: “Waarom is hem niet zoiets als Moesa gegeven?” Waren zij dan niet ongelovig in wat aan Moesa was gegeven? Zij zeiden: “Twee tovenaars die elkaar helpend zijn!” En zij zeiden: “Waarlijk! In beiden zijn wij ongelovigen.”
50. Maar als zij jou geen gehoor geven, weet dan dat zij slechts hun eigen lusten volgen. En wie dwaalt er meer af dan degenen die zijn eigen lusten volgt zonder leiding van Allah? Waarlijk, Allah leidt niet het volk dat onrechtvaardig is.
53. En als het voor hen gereciteerd wordt, zeggen zij: “Wij geloven erin. Waarlijk, het is de waarheid van onze Heer. Voorwaar, wij behoorden al hiervoor tot degenen die zich aan Allah als moslims onderworpen hadden."
54. Hun zullen tweemaal hun beloning krijgen, omdat zij geduldig waren en het kwaad met het goede beantwoordden en datgene uitgaven waarmee Wij hen voorzien hebben.
55. En als zij zondigheid horen (muziek, rodelen,enz)dan trekken zij zich daarvan terug en zeggen: “Voor ons,zijn onze daden en voor jullie zijn jullie daden. Vrede zij met jullie. Wij streven niet naar de onwetenden.”
57. En zij zeggen: “Als wij de leiding met jou (Mohammed) volgen, dan worden wij van ons land gegrepen." Hebben Wij dan niet voor hen een veilig land (Mekka) ingesteld, waarvoor allerlei soorten fruit naartoe wordt gebracht – een voorziening van Allah, maar de meesten van hen weten niet.
58. En hoeveel steden hebben Wij vernietigd, die ondankbaar waren voor de middelen van levensonderhoud! En dat zijn hun woonplaatsen waarin na hen nog maar weinig mensen woonden. En waarlijk! En wij waren de erfgenamen.
59. En nooit zal jullie Heer de steden vernietigen tot Hij tot de moederstad een boodschapper stuurt die voor hen Onze verzen reciteert. En nooit zullen Wij de steden vernietigen tenzij de bevolking onrechtvaardig is.
60. En wat jullie ook gegeven is, is slechts een vermaak van het leven van (deze) wereld en haar versiering, en dat wat bij Allah is, is beter en zal voor eeuwig blijven. Hebben jullie dan geen verstand?
61. Is hij aan wie Wij een uitmuntende belofte hebben gegeven, waarvan hij zal ontdekken dat het waar is, hetzelfde als degenen die Wij de luxe van het leven van (deze) wereld laten genieten, hij zal dan op de Dag der Opstanding verkeren onder degenen die in de Hel verzameld zullen worden.
63. Degenen waarvoor het woord de waarheid werd zullen zeggen: “Onze Heer! Dit zijn degenen die wij hebben laten dwalen. Wij hebben hen laten dwalen zoals wij zelf dwaalden. Wij zijn vrij van hun slechtheid. Wij waren het niet die zij aanbaden.”
64. En er zal gezegd worden: “Roep jullie deelgenoten op” en zij zullen hen oproepen, maar zij zullen hen niet beantwoorden en zij zullen de bestraffing zien. (Dan zullen zij wensen) dat zij maar geleid zouden zijn!
68. En jullie Heer schept wat Hij wil en kiest, zij hebben geen keuze. Verheerlijkt is Allah en verheven boven alles wat zij (met Hem) als deelgenoten verenigen.
70. En Hij is Allah. Geen heeft het recht aanbeden te worden behalve Hij. Aan Hem is alle lofprijzing, het eerste en het laatste. En aan Hem is het besluit en tot Hem zullen jullie (allen) terugkeren.
71. Zeg: “Vertel mij! Als Allah voor jullie de nacht permanent zou maken tot de Dag der Opstanding, Is er dan een andere god naast Allah die jullie het licht kan brengen. Zullen jullie dan niet luisteren?”
72. Zeg: “Vertel mij! Als Allah voor jullie de dag permanent zou maken tot de Dag der Opstanding, is er dan een andere god naast Allah die jullie de nacht waarin jullie rusten kan brengen? Willen jullie het dan niet zien?
73. Het is door Zijn genade dat Hij voor jullie de nacht en de dag heeft gemaakt– dat jullie daarin mogen rusten en dat jullie Zijn overvloed mogen zoeken zodat jullie dankbaar zullen zijn.
75. En Wij zullen uit elke natie een getuige nemen en Wij zullen zeggen: “Geef jullie bewijzen.” Dan zullen zij weten dat de waarheid (alleen) bij Allah is en de leugens die zij verzonnen hadden zullen van hen verdwijnen.
76. Waarlijk, Karoen behoorde tot het volk van Moesa, maar hij gedroeg zich hooghartig tegen hen. En Wij gaven hem van de schatten, datgene waarvoor de sleutels voor de lichamen van sterke mannen een last was om die te dragen. Toen zijn volk tegen hem zei: “Wees niet blij (met ondankbaarheid voor de gunsten van Allah, en door jezelf). Maar Waarlijk! Allah houdt niet van degenen die blij zijn (met de ondankbaarheid voor de gunsten van Allah).
77. Zoek met datgene (de welvaart) die Allah jou gegeven heeft, het Huis van het hiernamaals, en vergeet niet jouw aandeel niet in deze wereld en doe goed zoals Allah goed voor jou doet, en zaai geen verderf in het land. Waarlijk, Allah houdt niet van de verderfzaaiers.”
78. Hij zei: “Dit is aan mij gegeven alleen vanwege de kennis die ik bezit.” Wist hij niet dat Allah vóór hem generaties mensen vernietigd heeft die sterker dan hem waren en groter in aantal (van rijkdom) van wat zij verzameld hadden. Maar de misdadigers zullen niet over hun zonden gevraagd worden (omdat door hun ongeloof zij rechtstreeks naar de Hel gesleept worden).
79. Zo ging hij zijn mensen voor in zijn prachtvertoon. Degenen die het leven van deze wereld wensten zeiden: “Ah, wij wensten dat wij het ook zo hadden als Karoen het gegeven is. Waarlijk! Hij is de bezitter van een grote rijkdom.”
80. Maar degenen die (religieuze) kennis was gegeven zeiden: “Wee voor jullie! De beloning van Allah is beter voor degenen die geloven en goede daden verrichten en dit zal niemand krijgen behalve degene die geduldig is.”
81. Wij zorgden er dus voor dat de aarde hem en zijn woonplaats opzwolg. En hij had geen groep of partij om hem tegen Allah te helpen, noch behoorden hij tot degenen die zichzelf kon redden.
82. En degenen die een dag eerder (een positie als) zijn positie hadden gewenst begonnen te zeggen: “Weten jullie niet dat het Allah is Die de voorziening vergroot voor wie Hij maar wilt van Zijn dienaren of vermindert. Als het niet was geweest dat Allah ons begunstigd had, dan zou Hij ervoor kunnen zorgen dat de aarde ons (ook) opzwelgt! Weten jullie niet dat de ongelovigen nooit zullen slagen.”
83. Dat het Huis van het hiernamaals wat Wij aan degenen zullen toekennen die niet tegen de waarheid met trots in opstand komen en onderdrukking in het land noch ellende veroorzaken door het plegen van misdaden. En het goede einde is voor de godvrezenden (daarom moeten we veel geduld hebben in deze periode).
84. Iedereen die met een goede daad komt zal daar beter van worden en iedereen die met een slechte daad komt dan zullen degenen die kwade daden verrichten slechts vergoed worden voor wat zij gedaan hebben.
85. Waarlijk, Hij Die jou de Koran gegeven heeft zal jou zeker terug brengen naar de plaats van terugkeer. Zeg: “Mijn Heer weet van degenen die leiding brengt en degenen die in een duidelijke afdwaling verkeert."
86. En jij had niet verwacht dat het Boek naar jou naar beneden werd gestuurd, maar het is een genade van jouw Heer. Wees dus nooit een ondersteuner van de ongelovigen.
87. En laat hen jou niet doen afkeren van (het prediken) van de tekenen van Allah nadat zij aan jou neer zijn gezonden en nodig (de mensen) uit om (te in geloven) jouw Heer en behoor niet tot afgodendienaars.
88. En roep geen andere goden naast Allah aan. Geen heeft het recht om aanbeden te worden behalve Hij. Alles zal verdwijnen behalve Zijn gezicht (zoals het past bij zijn perfectie). Bij Hem is het besluit en tot Hem zullen jullie (allen) terugkeren.
Contents of the translations can be downloaded and re-published, with the following terms and conditions:
1. No modification, addition, or deletion of the content.
2. Clearly referring to the publisher and the source (QuranEnc.com).
3. Mentioning the version number when re-publishing the translation.
4. Keeping the transcript information inside the document.
5. Notifying the source (QuranEnc.com) of any note on the translation.
6. Updating the translation according to the latest version issued from the source (QuranEnc.com).
7. Inappropriate advertisements must not be included when displaying translations of the meanings of the Noble Quran.
検索結果:
API specs
Endpoints:
Sura translation
GET / https://quranenc.com/api/v1/translation/sura/{translation_key}/{sura_number} description: get the specified translation (by its translation_key) for the speicified sura (by its number)
Parameters: translation_key: (the key of the currently selected translation) sura_number: [1-114] (Sura number in the mosshaf which should be between 1 and 114)
Returns:
json object containing array of objects, each object contains the "sura", "aya", "translation" and "footnotes".
GET / https://quranenc.com/api/v1/translation/aya/{translation_key}/{sura_number}/{aya_number} description: get the specified translation (by its translation_key) for the speicified aya (by its number sura_number and aya_number)
Parameters: translation_key: (the key of the currently selected translation) sura_number: [1-114] (Sura number in the mosshaf which should be between 1 and 114) aya_number: [1-...] (Aya number in the sura)
Returns:
json object containing the "sura", "aya", "translation" and "footnotes".