ការបកប្រែអត្ថន័យ ជំពូក​ យូនូស - ការបកប្រែជាភាសាហូឡង់ - មជ្ឈមណ្ឌលបកប្រែរ៉ូវ៉ាទ - លេខ​ទំព័រ 220 - សព្វវចនាធិប្បាយនៃគម្ពីគួរអាន

អាយ៉ាត់: 98

فَلَوۡلَا كَانَتۡ قَرۡيَةٌ ءَامَنَتۡ فَنَفَعَهَآ إِيمَٰنُهَآ إِلَّا قَوۡمَ يُونُسَ لَمَّآ ءَامَنُواْ كَشَفۡنَا عَنۡهُمۡ عَذَابَ ٱلۡخِزۡيِ فِي ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا وَمَتَّعۡنَٰهُمۡ إِلَىٰ حِينٖ

98. Er was geen stad die geloofde en waarvan het geloof hen (op dat moment) van de bestraffing gered had. Behalve het volk van Yoenoes; toen zij geloofden, verwijderden Wij hen van de bestraffing van de vernedering in het leven van wereld, en stonden hen toe er een tijdje van te genieten.

អាយ៉ាត់: 99

وَلَوۡ شَآءَ رَبُّكَ لَأٓمَنَ مَن فِي ٱلۡأَرۡضِ كُلُّهُمۡ جَمِيعًاۚ أَفَأَنتَ تُكۡرِهُ ٱلنَّاسَ حَتَّىٰ يَكُونُواْ مُؤۡمِنِينَ

99. En als jullie Heer het gewild had, dan hadden allen op aarde geloofd. Zal jij dan de mensheid dwingen tot zij gelovig zijn?

អាយ៉ាត់: 100

وَمَا كَانَ لِنَفۡسٍ أَن تُؤۡمِنَ إِلَّا بِإِذۡنِ ٱللَّهِۚ وَيَجۡعَلُ ٱلرِّجۡسَ عَلَى ٱلَّذِينَ لَا يَعۡقِلُونَ

100. Het is niet aan iemand om te geloven, behalve met de toestemming van Allah, en Hij zal toorn plaatsen over degenen die achteloos zijn.

អាយ៉ាត់: 101

قُلِ ٱنظُرُواْ مَاذَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۚ وَمَا تُغۡنِي ٱلۡأٓيَٰتُ وَٱلنُّذُرُ عَن قَوۡمٖ لَّا يُؤۡمِنُونَ

101. Zeg: “Zie, wat er in de hemelen en op aarde is,” maar noch tekenen noch waarschuwers zijn degenen die niet geloven tot nut.

អាយ៉ាត់: 102

فَهَلۡ يَنتَظِرُونَ إِلَّا مِثۡلَ أَيَّامِ ٱلَّذِينَ خَلَوۡاْ مِن قَبۡلِهِمۡۚ قُلۡ فَٱنتَظِرُوٓاْ إِنِّي مَعَكُم مِّنَ ٱلۡمُنتَظِرِينَ

102. Wachten zij dan (op een ramp) ) zoals in de dagen van de mensen die voor hen heen zijn gegaan. Zeg: “Wachten jullie maar, ik ben ook onder degenen die wachten.”

អាយ៉ាត់: 103

ثُمَّ نُنَجِّي رُسُلَنَا وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْۚ كَذَٰلِكَ حَقًّا عَلَيۡنَا نُنجِ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ

103. Vervolgens redden Wij Onze Boodschappers en degenen die geloven! Wij zijn verplicht om de gelovigen te redden (maar weet dat de redding laat kan komen dat is aan Allah hij is de Alwijze).

អាយ៉ាត់: 104

قُلۡ يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ إِن كُنتُمۡ فِي شَكّٖ مِّن دِينِي فَلَآ أَعۡبُدُ ٱلَّذِينَ تَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَلَٰكِنۡ أَعۡبُدُ ٱللَّهَ ٱلَّذِي يَتَوَفَّىٰكُمۡۖ وَأُمِرۡتُ أَنۡ أَكُونَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ

104. Zeg: “O, jij mensheid! Als je over mijn godsdienst twijfelt, (weet) dan (dat) ik nooit degenen naast Allah zal aanbidden die jullie aanbidden. Maar ik aanbid Allah die jullie dood veroorzaakt, en mij is bevolen om één van de gelovigen te zijn.”

អាយ៉ាត់: 105

وَأَنۡ أَقِمۡ وَجۡهَكَ لِلدِّينِ حَنِيفٗا وَلَا تَكُونَنَّ مِنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ

105. En: “Richt je gezicht geheel op de godsdienst als aanhanger van het zuivere geloof en wees nooit één van de afgodenaanbidders.”

អាយ៉ាត់: 106

وَلَا تَدۡعُ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَا لَا يَنفَعُكَ وَلَا يَضُرُّكَۖ فَإِن فَعَلۡتَ فَإِنَّكَ إِذٗا مِّنَ ٱلظَّٰلِمِينَ

106. En roep naast Allah niet iemand aan waar jullie geen baat bij hebben, noch jullie kan kwetsen, maar (in het geval) jullie dat doen, zullen jullie zeker tot de onrechtvaardigen behoren.