ߞߘߐ ߟߎ߬ ߘߟߊߡߌ߬ߘߊ߬ߟߌ ߝߐߘߊ ߘߏ߫ ߓߊ߲߬ߓߊ߮ ߟߎ߬ ߝߐߘߊ - ߤߏߟߊ߲ߘߌߞߊ߲ ߘߟߊߡߌߘߊ - ߞߎ߬ߙߣߊ߬ ߞߟߊߒߞߋ ߔߘߋߞߎ

Soerat Al-Kaafiroen (De Ongelovigen)

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 1

قُلۡ يَٰٓأَيُّهَا ٱلۡكَٰفِرُونَ

1. Zeg: “O, ongelovigen!”

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 2

لَآ أَعۡبُدُ مَا تَعۡبُدُونَ

2. Ik aanbid niet wat jullie aanbidden.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 3

وَلَآ أَنتُمۡ عَٰبِدُونَ مَآ أَعۡبُدُ

3. Noch zullen jullie aanbidden wat ik aanbid.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 4

وَلَآ أَنَا۠ عَابِدٞ مَّا عَبَدتُّمۡ

4. En ik zal niet aanbidden wat jullie aanbidden.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 5

وَلَآ أَنتُمۡ عَٰبِدُونَ مَآ أَعۡبُدُ

5. Noch zullen jullie aanbidden wat ik aanbid (alleen als jullie overgaven hebben).

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 6

لَكُمۡ دِينُكُمۡ وَلِيَ دِينِ

6. Daarom voor jullie jullie godsdienst en voor mij de mijne (het islamitisch monotheïsme).