Firo maanaaji al-quraan tedduɗo oo - Firo olanndiiwo * - Tippudi firooji ɗii

XML CSV Excel API
Please review the Terms and Policies

Firo maanaaji Simoore: Simoore lewru   Aaya:

Soerat Al-Qamar (De Maan)

ٱقۡتَرَبَتِ ٱلسَّاعَةُ وَٱنشَقَّ ٱلۡقَمَرُ
1. Het uur is nabij gekomen en de maan is gespleten.
Faccirooji aarabeeji:
وَإِن يَرَوۡاْ ءَايَةٗ يُعۡرِضُواْ وَيَقُولُواْ سِحۡرٞ مُّسۡتَمِرّٞ
2. En als zij een teken zien, keren zij zich af en zeggen: “Dit is krachtige magie.”
Faccirooji aarabeeji:
وَكَذَّبُواْ وَٱتَّبَعُوٓاْ أَهۡوَآءَهُمۡۚ وَكُلُّ أَمۡرٖ مُّسۡتَقِرّٞ
3. Zij verloochenden, en volgden hun eigen lusten. En elke zaak heeft zijn bestemming.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ جَآءَهُم مِّنَ ٱلۡأَنۢبَآءِ مَا فِيهِ مُزۡدَجَرٌ
4. En voorwaar er is tot hen nieuws gekomen waarin zich een duidelijke waarschuwing bevindt.
Faccirooji aarabeeji:
حِكۡمَةُۢ بَٰلِغَةٞۖ فَمَا تُغۡنِ ٱلنُّذُرُ
5. Perfecte wijsheid maar hebben de waarschuwers voor hen wel nut?
Faccirooji aarabeeji:
فَتَوَلَّ عَنۡهُمۡۘ يَوۡمَ يَدۡعُ ٱلدَّاعِ إِلَىٰ شَيۡءٖ نُّكُرٍ
6. Trek je daarom van hen terug. De dag dat de oproeper (hen) zal roepen is een vreselijk iets.
Faccirooji aarabeeji:
خُشَّعًا أَبۡصَٰرُهُمۡ يَخۡرُجُونَ مِنَ ٱلۡأَجۡدَاثِ كَأَنَّهُمۡ جَرَادٞ مُّنتَشِرٞ
7. Zij zullen met nederige blik uit (hun) graven voortkomen alsof zij sprinkhanen zijn die zich verspreiden.
Faccirooji aarabeeji:
مُّهۡطِعِينَ إِلَى ٱلدَّاعِۖ يَقُولُ ٱلۡكَٰفِرُونَ هَٰذَا يَوۡمٌ عَسِرٞ
8. Zich tot de oproeper haastend (uit angst)! De ongelovigen zullen zeggen: “Dit is een moeilijke dag.”
Faccirooji aarabeeji:
۞ كَذَّبَتۡ قَبۡلَهُمۡ قَوۡمُ نُوحٖ فَكَذَّبُواْ عَبۡدَنَا وَقَالُواْ مَجۡنُونٞ وَٱزۡدُجِرَ
9. Het volk van Noeh ontkende vóór hen, zij verwierpen Onze dienaar en zeiden: “Een dwaas!” En hij werd beledigend uitgescholden.
Faccirooji aarabeeji:
فَدَعَا رَبَّهُۥٓ أَنِّي مَغۡلُوبٞ فَٱنتَصِرۡ
10. Toen riep hij zijn Heer aan: “Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!”
Faccirooji aarabeeji:
فَفَتَحۡنَآ أَبۡوَٰبَ ٱلسَّمَآءِ بِمَآءٖ مُّنۡهَمِرٖ
11. Dus openden Wij de poorten van de hemel met stromend water.
Faccirooji aarabeeji:
وَفَجَّرۡنَا ٱلۡأَرۡضَ عُيُونٗا فَٱلۡتَقَى ٱلۡمَآءُ عَلَىٰٓ أَمۡرٖ قَدۡ قُدِرَ
12. En Wij lieten uit de aarde de bronnen stromen. Dus de wateren ontmoetten elkaar in een voorbeschikte zaak.
Faccirooji aarabeeji:
وَحَمَلۡنَٰهُ عَلَىٰ ذَاتِ أَلۡوَٰحٖ وَدُسُرٖ
13. En Wij droegen hem op een (schip) gemaakt van spijkers en planken.
Faccirooji aarabeeji:
تَجۡرِي بِأَعۡيُنِنَا جَزَآءٗ لِّمَن كَانَ كُفِرَ
14. Drijvend onder Onze ogen [1] een vergelding voor degene die verworpen is!
[1]Zoals hiervoor vaak uitgelegd is, over het feit dat de profeet Mohammed vrede zij met hem en zijn metgezellen geen problemen hadden met het erkennen van de Namen en Eigenschappen van Allah, maar degene die afwijkt van hun weg zal daar veel problemen mee hebben.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَد تَّرَكۡنَٰهَآ ءَايَةٗ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
15. En voorwaar, Wij hebben dit een teken laten zijn, is er dan iemand die hier lering uit trekt?
Faccirooji aarabeeji:
فَكَيۡفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ
16. Hoe (vreselijk) waren Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ يَسَّرۡنَا ٱلۡقُرۡءَانَ لِلذِّكۡرِ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
17. En Wij hebben de Koran zeker gemakkelijk gemaakt om te gedenken (het begrijpen ervan; dus kennis zodat we erna kunnen handelen en ook om het te kunnen onthouden), is er dan iemand die het zal onthouden?
Faccirooji aarabeeji:
كَذَّبَتۡ عَادٞ فَكَيۡفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ
18. Het volk van ‘Ad verloochende, hoe vreselijk waren dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen?
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّآ أَرۡسَلۡنَا عَلَيۡهِمۡ رِيحٗا صَرۡصَرٗا فِي يَوۡمِ نَحۡسٖ مُّسۡتَمِرّٖ
19. Waarlijk, Wij stuurden naar hen een heftige wind op de dag van de voordurende rampspoed.
Faccirooji aarabeeji:
تَنزِعُ ٱلنَّاسَ كَأَنَّهُمۡ أَعۡجَازُ نَخۡلٖ مُّنقَعِرٖ
20. Die de mensen wegrukte, alsof zij ontwortelde stammen van palmbomen waren.
Faccirooji aarabeeji:
فَكَيۡفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ
21. Hoe vreselijk waren dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen?
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ يَسَّرۡنَا ٱلۡقُرۡءَانَ لِلذِّكۡرِ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
22. En voorwaar Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?
Faccirooji aarabeeji:
كَذَّبَتۡ ثَمُودُ بِٱلنُّذُرِ
23. (Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen.
Faccirooji aarabeeji:
فَقَالُوٓاْ أَبَشَرٗا مِّنَّا وَٰحِدٗا نَّتَّبِعُهُۥٓ إِنَّآ إِذٗا لَّفِي ضَلَٰلٖ وَسُعُرٍ
24. Want zij zeiden: “Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid!”
Faccirooji aarabeeji:
أَءُلۡقِيَ ٱلذِّكۡرُ عَلَيۡهِ مِنۢ بَيۡنِنَا بَلۡ هُوَ كَذَّابٌ أَشِرٞ
25. Is het dat de openbaring tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een slechte persoon en een leugenaar!”
Faccirooji aarabeeji:
سَيَعۡلَمُونَ غَدٗا مَّنِ ٱلۡكَذَّابُ ٱلۡأَشِرُ
26. Morgen zullen zij het te weten komen, wie de arrogante leugenaar is
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّا مُرۡسِلُواْ ٱلنَّاقَةِ فِتۡنَةٗ لَّهُمۡ فَٱرۡتَقِبۡهُمۡ وَٱصۡطَبِرۡ
27. Waarlijk, Wij sturen een kamelin als beproeving voor hen. Observeer hen en wees geduldig!
Faccirooji aarabeeji:
وَنَبِّئۡهُمۡ أَنَّ ٱلۡمَآءَ قِسۡمَةُۢ بَيۡنَهُمۡۖ كُلُّ شِرۡبٖ مُّحۡتَضَرٞ
28. En vertel hen dat het water tussen (haar en) hen verdeeld moet worden. Ieders recht om te drinken moet uitgevoerd worden.
Faccirooji aarabeeji:
فَنَادَوۡاْ صَاحِبَهُمۡ فَتَعَاطَىٰ فَعَقَرَ
29. Maar zij riepen hun metgezel en hij nam (een zwaard) en sneed (haar) pezen door.
Faccirooji aarabeeji:
فَكَيۡفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ
30. Dan hoe (vreselijk) waren Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّآ أَرۡسَلۡنَا عَلَيۡهِمۡ صَيۡحَةٗ وَٰحِدَةٗ فَكَانُواْ كَهَشِيمِ ٱلۡمُحۡتَظِرِ
31. Waarlijk, Wij stuurden tot hen een enkele (vreselijke) schreeuw en zij werden als droog, vertrapt stro.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ يَسَّرۡنَا ٱلۡقُرۡءَانَ لِلذِّكۡرِ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
32. En voorwaar, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?
Faccirooji aarabeeji:
كَذَّبَتۡ قَوۡمُ لُوطِۭ بِٱلنُّذُرِ
33. Het volk van Loeth verloochende de waarschuwingen.
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّآ أَرۡسَلۡنَا عَلَيۡهِمۡ حَاصِبًا إِلَّآ ءَالَ لُوطٖۖ نَّجَّيۡنَٰهُم بِسَحَرٖ
34. Waarlijk, Wij stuurden hen een gewelddadige storm van stenen, behalve de familie van Loeth, die Wij in het laatste uur van de nacht redden.
Faccirooji aarabeeji:
نِّعۡمَةٗ مِّنۡ عِندِنَاۚ كَذَٰلِكَ نَجۡزِي مَن شَكَرَ
35. Als gunst van Ons, aldus belonen Wij degene die dankbaar is.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ أَنذَرَهُم بَطۡشَتَنَا فَتَمَارَوۡاْ بِٱلنُّذُرِ
36. En hij (Loet) heeft zeker voor Onze Greep (bestraffing) gewaarschuwd, maar zij twijfelden aan de waarschuwingen!
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ رَٰوَدُوهُ عَن ضَيۡفِهِۦ فَطَمَسۡنَآ أَعۡيُنَهُمۡ فَذُوقُواْ عَذَابِي وَنُذُرِ
37. En zij probeerden zeker zijn gasten tot schande te brengen. Aldus verblindden Wij hun ogen: “Proef dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen.”
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ صَبَّحَهُم بُكۡرَةً عَذَابٞ مُّسۡتَقِرّٞ
38. En waarlijk, een onafgebroken bestraffing greep hen vroeg in de ochtend.
Faccirooji aarabeeji:
فَذُوقُواْ عَذَابِي وَنُذُرِ
39. “Proef dan maar Mijn bestraffing en waarschuwingen.”
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ يَسَّرۡنَا ٱلۡقُرۡءَانَ لِلذِّكۡرِ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
40. En voorwaar, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ جَآءَ ءَالَ فِرۡعَوۡنَ ٱلنُّذُرُ
41. En voorwaar, waarschuwingen kwamen tot het volk van Farao.
Faccirooji aarabeeji:
كَذَّبُواْ بِـَٔايَٰتِنَا كُلِّهَا فَأَخَذۡنَٰهُمۡ أَخۡذَ عَزِيزٖ مُّقۡتَدِرٍ
42. (Zij) verloochenden al Onze tekenen, dus grepen Wij hen met een machtige greep, en hij is tot alles in staat.
Faccirooji aarabeeji:
أَكُفَّارُكُمۡ خَيۡرٞ مِّنۡ أُوْلَٰٓئِكُمۡ أَمۡ لَكُم بَرَآءَةٞ فِي ٱلزُّبُرِ
43. Zijn jullie ongelovigen beter dan zij (de eerdere ongelovigen) Of hebben jullie vrijstelling (voor onze bestraffing) die in geschriften staan?
Faccirooji aarabeeji:
أَمۡ يَقُولُونَ نَحۡنُ جَمِيعٞ مُّنتَصِرٞ
44. Of zeggen zij: “Wij zijn met velen en wij zullen overwinnen?”
Faccirooji aarabeeji:
سَيُهۡزَمُ ٱلۡجَمۡعُ وَيُوَلُّونَ ٱلدُّبُرَ
45. Hun aantal zal verslagen worden en zij zullen hun ruggen toekeren.
Faccirooji aarabeeji:
بَلِ ٱلسَّاعَةُ مَوۡعِدُهُمۡ وَٱلسَّاعَةُ أَدۡهَىٰ وَأَمَرُّ
46. Nee, maar het uur is hun aangewezen tijd, en het uur zal nog droeviger en nog bitterder voor hun zijn.
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّ ٱلۡمُجۡرِمِينَ فِي ضَلَٰلٖ وَسُعُرٖ
47. Waarlijk, de misdadigers verkeren in dwaling en zullen branden.
Faccirooji aarabeeji:
يَوۡمَ يُسۡحَبُونَ فِي ٱلنَّارِ عَلَىٰ وُجُوهِهِمۡ ذُوقُواْ مَسَّ سَقَرَ
48. De dag dat zij op hun gezichten in het vuur worden gesleept (zal er tegen hen gezegd worden): “Proef de aanraking van de hel!”
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّا كُلَّ شَيۡءٍ خَلَقۡنَٰهُ بِقَدَرٖ
49. Waarlijk, Wij hebben alle zaken volgens een bepaalde maat geschapen.
Faccirooji aarabeeji:
وَمَآ أَمۡرُنَآ إِلَّا وَٰحِدَةٞ كَلَمۡحِۭ بِٱلۡبَصَرِ
50. En Ons bevel is slechts één; als de flikkering van een oog.
Faccirooji aarabeeji:
وَلَقَدۡ أَهۡلَكۡنَآ أَشۡيَاعَكُمۡ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
51. En voorwaar, Wij hebben degenen zoals jullie hoervoor ook vernietigd. Is er dan iemand die hier lering uit trekt?
Faccirooji aarabeeji:
وَكُلُّ شَيۡءٖ فَعَلُوهُ فِي ٱلزُّبُرِ
52. En alles wat zij gedaan hebben is in (hun) verslagen genoteerd.
Faccirooji aarabeeji:
وَكُلُّ صَغِيرٖ وَكَبِيرٖ مُّسۡتَطَرٌ
53. En alles, groot en klein is staat opgeschreven.
Faccirooji aarabeeji:
إِنَّ ٱلۡمُتَّقِينَ فِي جَنَّٰتٖ وَنَهَرٖ
54. Waarlijk, de godvrezenden zullen in het midden van de tuinen en rivieren zijn.
Faccirooji aarabeeji:
فِي مَقۡعَدِ صِدۡقٍ عِندَ مَلِيكٖ مُّقۡتَدِرِۭ
55. In een zitting van waarheid in de nabijheid van de ware Koning die tot alles in staat is.
Faccirooji aarabeeji:
 
Firo maanaaji Simoore: Simoore lewru
Tippudi cimooje Tonngoode hello ngoo
 
Firo maanaaji al-quraan tedduɗo oo - Firo olanndiiwo - Tippudi firooji ɗii

Firo maanaaji al-quraan e ɗemngal olannda

Uddude