ߞߘߐ ߟߎ߬ ߘߟߊߡߌ߬ߘߊ߬ߟߌ ߝߐߘߊ ߘߏ߫ ߛߏ ߝߐߘߊ - ߤߏߟߊ߲ߘߌߞߊ߲ ߘߟߊߡߌߘߊ - ߞߎ߬ߙߣߊ߬ ߞߟߊߒߞߋ ߔߘߋߞߎ

Soerat Al-Balad (De Stad)

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 1

لَآ أُقۡسِمُ بِهَٰذَا ٱلۡبَلَدِ

1. Ik zweer bij deze stad.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 2

وَأَنتَ حِلُّۢ بِهَٰذَا ٱلۡبَلَدِ

2. En jij bent vrij in deze stad.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 3

وَوَالِدٖ وَمَا وَلَدَ

3. En bij de verwekker en wat hij verwekt heeft.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 4

لَقَدۡ خَلَقۡنَا ٱلۡإِنسَٰنَ فِي كَبَدٍ

4. Waarlijk, Wij hebben de mens geschapen om te zwoegen.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 5

أَيَحۡسَبُ أَن لَّن يَقۡدِرَ عَلَيۡهِ أَحَدٞ

5. Denkt hij dat niemand hem kan overmeesteren?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 6

يَقُولُ أَهۡلَكۡتُ مَالٗا لُّبَدًا

6. Hij zegt: “Ik heb welvaart in overvloed verspild.”

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 7

أَيَحۡسَبُ أَن لَّمۡ يَرَهُۥٓ أَحَدٌ

7. Denkt hij dat niemand hem ziet?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 8

أَلَمۡ نَجۡعَل لَّهُۥ عَيۡنَيۡنِ

8. Hebben Wij voor hem geen paar ogen gemaakt?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 9

وَلِسَانٗا وَشَفَتَيۡنِ

9. En een tong en een paar lippen?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 10

وَهَدَيۡنَٰهُ ٱلنَّجۡدَيۡنِ

10. En hem twee wegen laten zien (goed en slecht)?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 11

فَلَا ٱقۡتَحَمَ ٱلۡعَقَبَةَ

11. Maar hij heeft zich geen moeite getroffen om het steile pad te begaan (goede daden).

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 12

وَمَآ أَدۡرَىٰكَ مَا ٱلۡعَقَبَةُ

12. En wat laat jullie weten wat een steil pad is?

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 13

فَكُّ رَقَبَةٍ

13. (Dat is) het bevrijden van een slaaf.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 14

أَوۡ إِطۡعَٰمٞ فِي يَوۡمٖ ذِي مَسۡغَبَةٖ

14. Of het geven van voedsel op een hongerige dag.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 15

يَتِيمٗا ذَا مَقۡرَبَةٍ

15. Aan een verwante wees.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 16

أَوۡ مِسۡكِينٗا ذَا مَتۡرَبَةٖ

16. Of een arme die door de ellende getroffen is.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 17

ثُمَّ كَانَ مِنَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَتَوَاصَوۡاْ بِٱلصَّبۡرِ وَتَوَاصَوۡاْ بِٱلۡمَرۡحَمَةِ

17. En behoorde hij vervolgens tot degene die geloofden en elkaar tot geduld aanspoorden en elkaar tot genade aandspoorden.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 18

أُوْلَٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلۡمَيۡمَنَةِ

17. Zij zijn degenen aan de rechterzijde.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 19

وَٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بِـَٔايَٰتِنَا هُمۡ أَصۡحَٰبُ ٱلۡمَشۡـَٔمَةِ

19. Maar degenen die niet in Onze tekenen geloven, zijn degenen aan de linkerzijde.

ߟߝߊߙߌ ߘߏ߫: 20

عَلَيۡهِمۡ نَارٞ مُّؤۡصَدَةُۢ

20. Het vuur zal hun insluiten.