மொழிபெயர்ப்பு அத்தியாயம் அல்காஷியா - டச்சு மொழிபெயர்ப்பு - மொழிபெயர்ப்புக்கான ருவ்வாத் சென்டர் - பக்க எண் 592 - அல்குர்ஆன் கலைக்களஞ்சியம்

Al-Ghaasjijah

வசனம்: 1

هَلۡ أَتَىٰكَ حَدِيثُ ٱلۡغَٰشِيَةِ

1. Is tot jullie het verhaal van de overweldiging gekomen.

வசனம்: 2

وُجُوهٞ يَوۡمَئِذٍ خَٰشِعَةٌ

2. Sommige gezichten zullen op die dag vernederd worden.

வசனம்: 3

عَامِلَةٞ نَّاصِبَةٞ

3. Ploeterend (in dit wereldse leven door anderen naast Allah te aanbidden) en uitgeput (in het hiernamaals met vernedering en schande).

வசனம்: 4

تَصۡلَىٰ نَارًا حَامِيَةٗ

4. Zij zullen een heet laaiend vuur binnentreden.

வசனம்: 5

تُسۡقَىٰ مِنۡ عَيۡنٍ ءَانِيَةٖ

5. Zij zullen te drinken krijgen van een kokende bron.

வசனம்: 6

لَّيۡسَ لَهُمۡ طَعَامٌ إِلَّا مِن ضَرِيعٖ

6. Geen voedsel zal er voor hen zijn behalve een doornige plant.

வசனம்: 7

لَّا يُسۡمِنُ وَلَا يُغۡنِي مِن جُوعٖ

7. Die hen noch zal voeden noch tegen de honger zal helpen.

வசனம்: 8

وُجُوهٞ يَوۡمَئِذٖ نَّاعِمَةٞ

8. (Andere) gezichten zullen op die dag verheugd zijn.

வசனம்: 9

لِّسَعۡيِهَا رَاضِيَةٞ

9. Blij met hun inspanning.

வசனம்: 10

فِي جَنَّةٍ عَالِيَةٖ

10. In een hoge tuin (het paradijs).

வசனம்: 11

لَّا تَسۡمَعُ فِيهَا لَٰغِيَةٗ

11. Waar zij geen kwade spraak noch leugens zullen horen.

வசனம்: 12

فِيهَا عَيۡنٞ جَارِيَةٞ

12. Daar zal een stromende bron zijn,

வசனம்: 13

فِيهَا سُرُرٞ مَّرۡفُوعَةٞ

13. Daar zullen hun bedden hoog opgerezen zijn.

வசனம்: 14

وَأَكۡوَابٞ مَّوۡضُوعَةٞ

14. En bekers zullen in hun handen gegeven worden.

வசனம்: 15

وَنَمَارِقُ مَصۡفُوفَةٞ

15. En kussens zullen op rijen gezet worden.

வசனம்: 16

وَزَرَابِيُّ مَبۡثُوثَةٌ

16. En rijke tapijten zullen uitgespreid worden.

வசனம்: 17

أَفَلَا يَنظُرُونَ إِلَى ٱلۡإِبِلِ كَيۡفَ خُلِقَتۡ

17. Kijken ze niet naar de kamelen en hoe zij geschapen worden?

வசனம்: 18

وَإِلَى ٱلسَّمَآءِ كَيۡفَ رُفِعَتۡ

18. En naar de hemel en hoe zij opgeheven is?

வசனம்: 19

وَإِلَى ٱلۡجِبَالِ كَيۡفَ نُصِبَتۡ

19. En naar de bergen, hoe zij gegrondvest zijn?

வசனம்: 20

وَإِلَى ٱلۡأَرۡضِ كَيۡفَ سُطِحَتۡ

20. En naar de aarde, hoe zij is uitgespreid?

வசனம்: 21

فَذَكِّرۡ إِنَّمَآ أَنتَ مُذَكِّرٞ

21. Vermaan hen dus, jij bent slechts iemand die mensen aan iets herinnert.

வசனம்: 22

لَّسۡتَ عَلَيۡهِم بِمُصَيۡطِرٍ

22. Jij bent geen heerser over hen.